Ik arriveer in het ziekenhuis. Ze brengen mijn lichaam en het lichaam van Teddy meteen naar de spoedafdeling. Waar zijn mijn ouders? Ik begin aan een tocht door het ziekenhuis. Nergens vind ik ze. Ik hoor de dokters praten over mijn ouders. Ze waren op slag dood in het autoaccident. Tranen rollen over mijn kaken en mijn hart breekt. Ik denk terug aan alle mooie momenten die ik beleefd heb met hun. Mama en papa, ik zal jullie nooit vergeten.
In de hal van het ziekenhuis zie ik mijn opa en oma en mijn beste vriendin Kim. Ik zie het verdriet in hun ogen. Er komen opnieuw dokters staan bij mijn grootouders. Ik begeef me erbij en ik hoor wat ze zeggen. Ze hebben tragisch nieuws: ook Teddy is gestorven. Ik schreeuw en zak door mijn knieƫn. Iedereen die ik lief had, heeft me verlaten. Mijn leven is niks meer waard.
Ik zoek mijn eigen kamer. Ik lig in een groot bed en mijn lichaam is via vele draadjes verbonden met machines. Ik begrijp het. Ik lig in coma en zweef dus tussen de dood en het leven. De keuze ligt bij mij: blijf ik of verlaat ik het leven?
Momenten van vreugde flitsen door mijn hoofd. Kan ik Adam, mijn oma en opa, Kim en mijn cello wel opgeven? Maar wil ik na mijn hele gezin verloren te hebben wel nog leven, of is dat te zwaar?
Ik sta voor een lastige keuze.
|