Ik heb lang getwijfeld of ik dit wel zou schrijven. Maar het
word mij teveel, ik kan het mentaal niet meer aan. Er dwalen gedachten als
spoken door mijn hoofd. Het grote probleem is dat ik Hassan elke dag opnieuw
moet zien. Hij doet me herinneren aan wat vorige week gebeurt is. En nu ik nog
amper tegen hem wil spreken, laat staan spelen, is het voor hem ook wel
duidelijk wat er aan de hand is. Hij mag dan ook wel zijn psychologische
problemen hebben, hij zal nooit weten wat ik moet doorstaan. Normaal zouden
twee beste vrienden nu steun zoeken bij elkaar, haar hier gebeurt juist het
omgekeerde. Ook al wou ik het liever anders, maar ik kan er gewoon niets aan
doen. En daarom heb ik met veel spijt in mijn hart, Hassan verraden door in
zijn lemen hut mijn uurwerk te verstoppen. Daarna ben ik, zoals een echte etter
die ik ben, bij vader gaan klagen dat iemand mijn uurwerk moest gestolen
hebben. Toen vader ontdekte dat het uurwerk onder Hassan zijn kussen lag, zijn
Hassan en zijn vader vertokken. Vader drong nog aan om te blijven, maar in Afghanistan
staat een zware straf op stelen, en dus vond Hassans vader het al genereus genoeg dat er geen straf
volgde voor hun twee.
Ze hadden beiden
gehuild; ik zag het aan hun rode, gezwollen ogen. Ze stonden hand in hand voor
Baba, en ik vroeg me af hoe en wanneer ik het vermogen had gekregen om zo veel
pijn te veroorzaken.
Baba stak meteen van wal en vroeg: 'Heb je dat geld gestolen? Heb je Amirs
horloge gestolen, Hassan?'
Hassans antwoord was één enkel woord, uitgesproken met een dunne, raspende
stem: 'Ja.'
Ik kromp ineen, alsof ik een klap gekregen had. Ik voelde mijn hart zinken en
bijna had ik de waarheid eruit gegooid. Toen begreep ik het: dit was Hassans
laatste offer voor mij. Als hij nee gezegd had, had Baba hem geloofd, want we
wisten allemaal dat Hassan nooit loog. En als Baba hem geloofde, zou ik de
beschuldigde partij worden; ik zou alles moeten uitleggen en ik zou ontmaskerd
worden. Baba zou het me nooit ofte nimmer vergeven. En dat leidde tot nog een
inzicht: Hassan wist het. p.88
Helaas is er ook altijd een keerzijde van de medaille, en
deze is eerder traumatisch zwart. Het geeft me een ongemakkelijk en onzeker
gevoel. Ik besef maar al te goed dat ik zon gebeurtenis met anderen moet delen
om mijn hoofd te verlichten. Dit is echter heel moeilijk voor mij, hopelijk kan
via dit anonieme toch een weg vinden naar psychische vrijheid. Het zou enorm deugd doen als er enkele lezers
zijn die met me willen praten over het probleem in kwestie. Thuis merken ze wel
dat er iets niet goed zit. Maar wat zullen ze waarschijnlijk nooit weten. En
dat lijkt me best want het was laf van me om gewoon toe te kijken en niet te
reageren.
'Je laatste kans,
Hazara.'
Hassans antwoord was dat hij de arm met de steen in de aanslag bracht.
'Zoals je wilt.' Assef knoopte zijn winterjas los, deed hem uit en vouwde hem
langzaam en nadrukkelijk op. Hij legde hem tegen de muur.
Ik deed mijn mond open en had bijna iets gezegd. Bijna. De rest van mijn leven
was misschien anders gelopen als ik dat wel had gedaan. Maar ik deed het niet.
Ik keek alleen toe. Verlamd.
Assef maakte een gebaar met zijn hand en de twee andere jongens kwamen in
beweging, vormden een halve cirkel en sloten Hassan in de steeg in.
'Ik ben van gedachten veranderd,' zei Assef. 'Je mag de vlieger houden, Hazara.
Je mag hem houden, zodat hij je altijd zal doen denken aan wat ik nu ga doen.'
Toen viel hij aan. Hassan slingerde de steen naar hem toe. Hij trof Assefs
voorhoofd. Assef slaakte een kreet en stortte zich op Hassan, die tegen de
grond sloeg. Wali en Kamal volgden.
Ik beet op mijn vuist. Deed mijn ogen dicht. P.64
Papa is voldaan. Eindelijk kijkt hij is niet op me neer,
eindelijk mag ik eens trots zijn op mijzelf! Althans als papa erbij is, want
als ik alleen met Hassan op stap ben voel ik me koning te rijk, dan kan niemand
of niets mijn eer schaden. Hassan mag dan wel mijn enige en beste vriend zijn,
hij is en blijft mijn onderdaan. Behalve vandaag, want deze dag was de mooiste
uit mijn leven! Het is me gelukt om met een beetje hulp van Hassan het
vliegertoernooi te winnen. Het is de eerste keer in mijn leven dat ik vader
trots heb gezien. Ik kon zijn hoopvolle blik in men rug voelen. Hij hoeft zich
ook niet meer te bewijzen, overal hoor je nog van papas roemvolle
vliegerjaren. Je had hem moeten zien zitten, languit aan het relaxen in een
comfortabele stoel met zon heerlijke tas koffie. Onthoud mijn woorden, op een
dag zal ik meer roem bezitten dan papa kent want het is weer gebleken wie de
beste van de hele wereld is! Op die dag zal papa mij eindelijk moeten
aanvaarden als de heerser van Kabul!
Tegen drie uur die
middag waren er wolken aan komen drijven en de zon was erachter verdwenen. De
schaduwen begonnen langer te worden. De toeschouwers op de daken pakten zich in
sjaals en dikke jassen in. We waren nog maar met z'n zessen en ik was nog
steeds in de lucht. Mijn benen deden pijn en ik had een stijve nek. Maar met
elke vlieger die verslagen werd groeide mijn hoop, zoals sneeuw zich vlokje
voor vlokje op een muur verzamelt.
Mijn ogen keerden
steeds terug naar een blauwe vlieger die het afgelopen uur dood en verderf had
gezaaid. P.57