21 maart : Hercules en zijn nalatenschap
Ercolano, de stad. De oude stad Herculaneum.
De legende vertelt dan hercules deze stad gesticht heeft. Ze draagt nog altijd zijn naam.
De
rijke Romeinen kwamen hier in die tijd luieren aan de zee met zicht op
de nabije Vesuvius. Dus riante woningen als buitenverblijven werden door
de lavastroom met een extra dikke laag bedekt. Vandaar dat hier alles
zo goed bewaard is gebleven. De oude stad ligt in een oksel van de
moderne nieuwe stad. Deze kom bereik je via een brug die als een halve
maan rond de archeologische vindplaats gemaakt is. Wij aarzelen want
Mussolini heeft deze brug laten aanleggen. Het hoeft niet te verwonderen
want de dictators van de twintigste eeuw spiegelden zich graag aan de
antieke heroïsche oudheid. Dictators lijken op keizers. Ook in onze
contreien bezigen sommigen nu nog graag beelden en woorden uit de
oudheid. Nihil nove sub sole.
Van op de brug zie je stad volledig liggen.
Zelfde
indeling van huizen, de casa's, zoals in Pompei. Fresco's, mozaïeken
van het fijnste soort. Ook achteraan kleine altaren voor de huisgoden,
de beschermers.
Maar ook verhaaltjes: het huis van Argos. Hij die Io, de minnares van Zeus, ziet als een koe.
Een
heiligdom voor de nog toen levende Augustus door twee vrijgemaakte
slaven gebouwd als dankgeschenk. Hercules, Juno, Minerva sieren de
muren.
Thermen met twee afdelingen m/v. Een kleedkamer, een
badplaats voor koud water, een badplaats voor lauwwater, een badplaats
voor warmwater en een soort sportzaal( palaestra). Mozaïekvloeren met
afbeeldingen van dieren.
Een casa met houten authentieke deuren. Een verkoold bed.
Een casa met een pers met houten schroeven.
De winkel/ bar van Neptunus en Amphitrite. De toog staat er nog. Schappen voor de wijnkruiken.
Achteraan
een mooie fresco van het huwelijk van beiden. Het is er gekomen dankzij
een dolfijn. De god van de zee zag met verliefde ogen Amphitrite op
het strand. Zij zwom verlegen weg, gelukkig dat ze op de rug van de
dolfijn teruggebracht werd naar Neptunus. Ook geluk voor ons zo mooie
overblijfselen.
Priapus is er weer bij, maar minder nadrukkelijk dan in Pompei.
In
casa bakkerij zien wij de molensteen nog staan. De ezels moesten het
graan tot bloem malen door rondjes te trekken. De slijtage op de vloer
getuigt.
De gymzaal en zwembad van 35 meter het zgn Palaestra getuigt dan weer van een een gezond lichaam in een gezonde geest.
Wat
Hercules niet kon was het dak op de Vesuvius houden, het moet een
gigantische uitbarsting geweest zijn. Wij rijden op zijn flanken naar
boven.
Het laatste stuk kan niet anders ( gelukkig maar) dan
te voet. De krater is een open wonde met hier en daar lichte dampen.
Een schoorsteentje. Een sigarettendampje. Wij rapen wat verkoolde
lavasteentjes.
Wij wandelen tot het hoogste punt. Blijven
verwonderd over zoveel natuurkracht. Het is nu eens de natuur die
verwoestend uitgehaald heeft. Toch nog een peulschil tegenover wat
dictators aangericht hebben.
Wij hebben een
gesluierd zicht op de baai van Napels en Napoli zelf.. William Turner
zou het zo kunnen schilderen. Gesluierde schoonheid. De machtige baai.
Daar
zullen wij vannacht slapen. Wij komen de stad binnen langs een zeer
groezelige weg. Vuil, putten in de weg, vuilnis opgehoopt. En op de koop
toe menselijke ellende. Straatmadelieven die zich aanbieden.
Wij
moeten een paar keer slikken. Onze camperplaats is hier niet ver
vandaan. Aan de rand van de stad. Wij worden vriendelijk ontvangen en
dit geeft ons vertrouwen om de stad morgen te verkennen.