26 maart : Amalfi nog niet zo mal ni
Treintje/
bootje. Van Paestum naar Salerno met de trein. Afgeladen vol. Mensen
naar hun werk. Een vruchtbare vlakte met ( plastiek) serres vol met
lekkere groenten.
Wij vinden direct de aanlegsteiger om naar
Amalfi te varen. Geen woeste baren, wel een goed bougerende boot. Wij
zien de dorpen in de vouw van het gespleten rotsgebergte. De
Amalfitiaanse kust is er om bekend. Nauwelijks vooruit te komen met de
auto. Op smalle afgrondbanen slingeren de wegen naar beneden en boven.
Met de boot hebben wij zicht op de dorpen die aan de zee likken in de
spleet van de rots.
Na een halfuur klikken de fototoestellen sneller. Amalfi, mooi met zijn gouden kathedraal, klimt omhoog tegen de berg.
Amalfi is tot de negentiende eeuw niet bereikbaar geweest over land, enkel langs de zee. Aangewezen op de zee.
Amalfi
maakte van de beperking een deugd. Het werd een zeemogendheid en de
invloed werkte tot in Constantinopel. Klein maar groot in daden. Eèn
van de oudste handelsstaatjes die Venetië en Genua voorafging. Zeerecht
voerden zij in. En ze vaarden ook op kompas (dat zij, de Amalfieten,
bij hoog en laag als hun uitvinding beschouwden - maar niet met deze -
het waren de Chinezen).
Groene en gele pannen op de klokkentoren. Sint André, de patron hier, wordt op een barokke wijze eer aangedaan.
Twee versierde zuilen van Paestum staan hier te blinken in het koor van de kerk. (Wie de macht heeft, rooft.)
Wij
stijgen met een lift naar een uitzichtpunt. Schitterend zicht op de zee
op strakblauwe hemel en op het stadje. Wij dalen door de smalle
steegjes( geen auto kan hier komen) naar het centrum en zoeken het
eetadresje van onze vaste gids, den Trotter. Il mulino is gesloten.
Wij
gaan op advies van een local op zoek naar Da Memè, even buiten de
toeristische drukte. Wij eten verrukkelijk op een rustige plek. Een
adresje voor den Trotter.
Voldaan varen en treinen
wij terug naar Paestum. Wij lopen naar de camping langs de
indrukwekkende ommuring van de onbeschrijfbare mooie stad, Paestum.