Al twee dagen neemt de automatische piloot de bovenhand. Twee dagen met voornamelijk vermijdingsgedrag ipv echt vaardig kunnen zijn. Ik probeer mij steeds terug in het hier en nu te krijgen, maar op zelfs de kleinste onbewaakte momenten schiet ik terug in vermijding. Ik voel onrust, ik beef. Ik krijg mijzelf niet tot rust.
Mindfulness, mantra's en KOV hebben mij geholpen de dagen door te komen, maar ik raak niet tot de diepte. De donkere diepte waar alles verborgen ligt. Een diepte waarvan de deur met miljoenen sloten op slot zit & waar ik maar af en toe een paar sleutels van vind, maar nooit genoeg om de deur volledig open te krijgen. Ik probeer los te laten, toe te laten, maar de deur blijft toe.
Ik voel hoe hard mijn lichaam tegenwerkt als ik een emotie probeer toe te laten. Ik voel letterlijk een innerlijk gevecht, mijn lichaam dat vanbinnen barst, maar niet genoeg scheurt om alles er uit te laten.
Werk ik mijzelf tegen? Slaat zelfsabotage genadeloos toe? Ik weet het niet, maar vermoed van wel. Het gevecht van mijzelf tegen mijzelf is daar het bewijs van.
Het monstertje in mijzelf heeft vaak de touwtjes in handen. Mijn vaardig wezentje probeert ze over te nemen, maar verliest de strijd nog te vaak. Of komt mijn monstertje met zijn hoge lat hier naar boven? Ik weet het niet. Mijn gedachten vinden dat ik wel al vaardiger zou mogen zijn nu ik aan mijn laatste module begonnen ben. Mijn monstertje geeft mijn gedachten gelijk. Het vaardig wezentje twijfelt, maar weet zich geen raad. Ze weet het niet. Misschien zijn dit wel de gedachten van het monstertje. Misschien heeft het vaardig wezentje andere gedachten, maar klinkt haar stemmetje nog te zacht, te klein en te fijn.
Het monstertje en vaardig wezentje helpen mij om de dingen vanop een afstand te bekijken. Ik wist dat ze er waren, maar heb ze nog nooit een naam gegeven. Tot nu, in dit schrijfsel. Misschien is dit wel iets dat ik kan vasthouden. Iets waardoor ik besef dat het vaardig wezentje wel aanwezig is en ik niet alleen maar door het monstertje geleefd word. Ik hoop te kunnen blijven zien dat ik niet het monstertje bén.
Geen moetens, wel willens. Ik wil dat mijn vaardig wezentje mijn beste vriendin wordt. Twee handen op één buik. Wetende dat het monstertje niet volledig verdwenen is, maar we samen wel sterk genoeg zijn om hem af en toe knock out te slaan.
|