Een paar dagen geleden viel het me op. Boven in de kale kruin van een wel tien meter hoge boom achter de tuin had zich een bolvormig ongeregeld genesteld. Zo uit de verte leek het op een haastig ineen gefrommelde toef kruid dat tussen de takken was blijven hangen. Kon het maretak zijn? Het raadsel werd gisteren opgelost: het gaat om een eksternest in aanbouw.
IJverig vlogen de gewiekste blauw-wit-zwarte vogels af en aan met takjes in de bek. Soms was er maar een, en die hield dan de wacht tot de andere op het nest neer streek. Soms waren ze beide druk doende met hun bouwsel. Het was nog erg fragiel en doorzichtig, dus kon je hen mooi met de bek de takjes op de juiste plaats zien steken. Af en toe bleef een van beide wat langer hangen om hier en daar wat te verschikken. Zo doen mensen het ook als ze met hun interieur doende zijn. Dit beeldje een centimetertje naar rechts, een vaasje wat naar achter, dat bordje ietsje naar rechts. Even monsteren van op afstand en nog wat schuiven met een fotootje.
Het takkenbos ging steeds meer op een bol gelijken. Ik zocht het even op. Eksters bouwen een overdekt nest. Op een dergelijke hoogte is dit zeker geen overbodige luxe. Zou een eksternest geen dak hebben, dan vlogen eieren of jongen tijdens een voorjaarsstorm zó over de rand heen. In dit geval waren eksters al lang van de aardbodem verdwenen. Hoe zouden eksterjongen zich voelen als zij in hun veilig onderkomen door de zweepslagen van de wind heen en weer worden geslingerd? Er moest in elk geval nog heel wat getimmerd en gepleisterd worden, want het bouwsel zag er verre van stevig uit. En het moest uiteraard ook nog voorzien van een warme en zachte binnenbekleding.
Ik had schik in de bedrijvigheid. Straks zou ik het paartje naarstig zien af en aan vliegen met vette wormen en slakken voor de jongen. Na enkele weken zouden ze dan voor het eerst over de rand piepen en uitvliegen.
Maar er is iets aan de hand. Voor de middag nog waren mannetje en vrouwtje ekster druk doende met het aanslepen van takken en twijgjes. Sedert een paar uren hebben ze zich niet meer laten zien. In de naaste omgeving zitten nu zelfs een stuk of wat kleinere vogels. Het lijken wel aasgieren die geduldig zitten te wachten tot hun prooi het begeeft. Ze moeten wel lef hebben. Want eksters worden in de gevederde wereld door iedereen met groot ontzag bejegend.
Zou het bouwsel niet stevig genoeg bevonden zijn? Zou het paartje een betere stek gevonden hebben? Misschien zijn ze wel uit elkaar gegaan? Ook bij mensen komt het niet zelden voor dat bouwen of verbouwen de meningsverschillen, en niet alleen over kleur en inrichting, aanscherpt. Aan het ergste, een treurende, eenzame vogel, durf ik bijna niet te denken.
De hele middag regent het al, druilerig, zonder onderbreking. Het onafgewerkte nest ligt er triest en verlaten bij.
Het Duitse onderzoeksbureau Explorandum heeft het uitgevlooid: geluk ligt in kleine dingen. Liefst 64 procent van de mensen die zichzelf ,,gelukkig'' noemen, brengt het liefst tijd door bij partner, familie of vrienden. De helft van hen vindt dat zonneschijn en een kus van een geliefde een wereld van verschil betekenen.
Niet dat het bureau daarmee een wereldschokkende ontdekking deed, uit eerdere onderzoeken was ook al hetzelfde gebleken. Maar om waarde te hebben dienen de resultaten van een onderzoek reproduceerbaar te zijn. Dit wil zeggen dat men herhaaldelijk dezelfde uitkomst krijgt op dezelfde vraagstelling.
Toch zou je een dergelijke uitkomst niet verwachten als je de reclame mocht geloven. Want geluk is volgens de publiciteitsjongens vooral te verwerven middels aankoop van hun producten. Die zijn bij voorkeur minder eenvoudig dan de kus van een geliefde. Je moet er op zijn minst een muntje bij gebruiken dat je adem clean en onweerstaanbaar maakt. En met zonneschijn valt weinig geld te verdienen, tenzij je die aanbiedt in een of ander paradijselijk oord onder wuivende palmbomen en in presentie van liefst meerdere atletische aanbidders of plaatselijke schones.
Gegeven de steeds eclatantere aanbiedingen blijkt het echte geluk echter toch niet daar te vinden. Als eerst twee aanbidders op de reclamefoto volstaan, waarom komt er dan het volgende jaar nog eentje bij? Als die jurk van vorig jaar het einde betekende, waarom moet je dan zo nodig een nieuwe die je nog onweerstaanbaarder maakt? En waarom zou je een auto van twee jaar oud moeten inruilen voor een nieuwe als die oude je de hemel op aarde beloofde?
Ik denk dat ik het toch maar bij die kleine dingen houd: een kop dampende koffie, een stukje knapperige koek, lekker uitwaaien aan zee, zonneschijn en de kus van een geliefde.
Bij de opgewekte mail over promotie en trots ouderschap zat een foto van een vrolijke hummel met een aanstekelijke lach. Ik glimlachte opgelucht. Was dit even goed nieuws!
Hoe anders dan die kille decemberdag van het verlate kraambezoek. De afspraak was gemaakt, de kersverse moeder bleek uit te kijken naar mijn bezoek. Fijn, dacht ik, ze zal gelukkig zijn en door het ergste heen. Ik belde voorzichtig aan, hoopte dat de baby niet wakker zou worden.
Daar stond ze dan, dochter op de arm.Het is een huilbaby, bracht ze, net niet zelf huilend, uit. Meteen zag ik het. Haar dochter, gezichtje rood aangelopen, waterige oogjes en nog een na-snik. Zij, vermoeide en indroevige blik, het huilen nader dan het lachen. Ach kind, kon ik slechts uitbrengen. Mijn optimistische en ondernemende oud-studente, zo gelukkig zwanger, zo kranig in de afronding van haar studies gecombineerd met veeleisend werk. Mijn hart brak, mijn ogen schoten vol.
Het huis ademde verslagenheid. De aan gang zijnde verbouwingen, niet uitzonderlijk voor een piepjong gezin, waren tijdelijk stop gezet. Er viel net te leven. Zo te zien was er haastig opgeruimd. Op de salontafel stond een bord met half opgegeten boterham met leverworst, en een glas cola voor driekwart vol. Dochter op schoot, af en toe een nipje van de fles tussen de huilbuien in.Het zorgvuldig gekozen cadeau Nijntje, altijd een schot in de roos werd niet eens een blik gegund. Het lag er treurig bij, onuitgepakt en onaangeroerd, het leek wel ongepast.
Ach kind, wat erg, herhaalde ik. Hoe red je het?Ze zuchtte triest. De baby gunde haar geen moment rust. Huilen deed ze, van de morgen tot de avond, haast zonder onderbreking. Af en toe dutte ze even weg, een kwartiertje. Net niet genoeg om zelf even tot rust te komen. Alleen s nachts sliep de dochter, gelukkig.Maar dan kon zij weer niet meer slapen, opgedraaid als ze was, doodmoe en uitgezogen. Ze kwam aan niets anders meer toe.
Borstvoeding, de trots van een moeder, had ze al opgegeven. Ze had niet genoeg melk, de stress en vermoeidheid hadden haar uitgedroogd. Deze slag had ze ook verloren. Ze wierp me een wanhopige blik toe, uitgeput en teleurgesteld. Ze was aan het eind van haar latijn, vermagerd, één hoopje ellende. De boterham en de cola bracht ze maar weer naar de keuken. Ze smaakten haar toch niet, ze had er geen zin meer in.
Ze hadden een therapeut geraadpleegd. Iets met het nekje, had hij gezegd. Te manipuleren. Hij had al iets geprobeerd, maar het had tot nu toe niets uitgehaald. Ze moesten geduld hebben, ze konden niet meteen beterschap verwachten en hij kon niets garanderen. Ach, misschien was het allemaal maar niks, het was immers niet officieel erkend, alternatief zogezegd. Maar ze wilden het toch proberen. Zo was het ook niet te doen. Ze had een foldertje, ik mocht het meenemen.
Ik had het kwaad. Het was immers ook mij niet gegund, het idyllische moederschap. Ongenadig werden de hooggespannen verwachtingen over de vreugden van het moederschap de grond ingeboord. De vernietigende teleurstelling over mijzelf, de baby en de hele toestand. Was dit waar ik naar had uitgekeken? De reclamebeelden van stralende moeders met al even stralende babys zweefden als marteltuigen voor mijn ogen. Was ik er maar nooit aan begonnen, al die ellende, er leek nu al geen eind aan te komen! Voor het hevig bejubelde moederschap bleek ik niet geschikt, het was een bodemloze put, een verpletterende desillusie.
Wat een verre herinnering leek, kwam in al zijn hevigheid terug: het vaatdoekgevoel, de zombietoestand, de ontzettende uitputting, de wanhoop, de neiging om weg te lopen, het kind door elkaar te schudden. Als het nou maar wilde ophouden met huilen! Ik werd er knettergek van. Heen en weer geslingerd tussen het besef dat het kind er zelf niets kan aan doen en de afschuwelijke gedachte dat ik er ook een eind zou kunnen aan maken. En daarna het verstikkende schuldgevoel dat ik daar ook maar durfde aan te denken.
We overliepen, zoals zo vaak in haar studietijd, alle moeilijke momenten. De dingen die ze had geprobeerd. Dikkere melk, een poedertje tegen mogelijke reflux, verschonen voor of na de maaltijd, verduisteren, stilte of net niet, soorten muziek, een mobile. Het bleek allemaal een maat voor niets. Gelukkig was er iemand die het af en toe van haar overnam.
En onderwijl huilde haar dochter. Het sneed door merg en been. Alleen een twintig minuten durend hazenslaapje bracht een beetje soelaas. Zij wiegde haar op de schoot, op de arm, op de schouder. Het was allemaal vergeefs. Ze huilde en huilde en bleef maar huilen, onafgebroken, snerpend en ontroostbaar.
Een collega van me bestond het indertijd dit onverdraaglijke huilen vertederend te noemen. Ik had haar kunnen neerknallen! Dan krijg je dit er ook nog bij: het verpletterende onbegrip. Onlangs zag ik een boek met de titel: Rustige moeder, rustig kind. Alsof het aan jou ligt, eigen schuld dikke bult. Hoe kan je in godsnaam rustig blijven als je kind dag en nacht ligt te schreeuwen? Het afscheid viel moeilijk. We zouden contact houden en ze kon altijd bij me terecht.
Thuis heb ik het nageplozen. Tien tot vijftien procent van alle babys zijn huilers. Het is van alle tijden en komt overal ter wereld voor. Het is een van de belangrijkste risicos voor kindermishandeling. Soms worden huilers als heks gebrandmerkt, hardnekkige volhouders de tong uitgesneden. Onlangs las ik over een vader die zijn kind wel veertig botbreuken sloeg.
En toch is er nauwelijks aandacht voor. Het probleem wordt door ontelbare hulpverleners niet eens onderkend. Op internet lees je de schrijnende verhalen van moeders over wanhoop en totale uitputting. De mythe van het zalige moederschap moet worden hoog gehouden, want paren zonder baren heeft nog altijd iets egoïstisch voor de moraalridders van deze tijd. Dit is dan écht om bij te huilen. Je moet geduld hebben, het zal wel voorbij gaan. Het is vaak het enige wat de moeder van een huilbaby te horen krijgt.
Je zou dan ook verwachten dat de beste raadgevers de moeders zijn, die het aan den lijve hebben ondervonden. Niets is echter minder waar. De meeste moeders zijn die nare episode na afloop onrustbarend snel vergeten. Zoals na een bevalling ook alle pijn en moeite is verdwenen als ze hun baby in hun armen houden. Zoals moeders hun kinderen nagenoeg alles vergeven, nooit lang boos kunnen blijven en steeds opnieuw beginnen.
En dan sturen ze fotos waarbij je smelt als boter in de zon.
Het maken van een blog en het onderhouden is eenvoudig. Hier wordt uitgelegd hoe u dit dient te doen.
Als eerste dient u een blog aan te maken- dit kan sinds 2023 niet meer.
Op die pagina dient u enkele gegevens in te geven. Dit duurt nog geen minuut om dit in te geven. Druk vervolgens op "Volgende pagina".
Nu is uw blog bijna aangemaakt. Ga nu naar uw e-mail en wacht totdat u van Bloggen.be een e-mailtje heeft ontvangen. In dat e-mailtje dient u op het unieke internetadres te klikken.