Inhoud blog
  • Geel
  • Redevoering - wat maakt iemand beschaafd?
  • Leesbelevenis: Bart Moeyaert - Het is de liefde die we niet begrijpen
  • Toerisme: een must of een plaag (verhandeling)
  • Opdracht eerste boek: De helaasheid der dingen - Dimitri Verhulst
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per maand
  • 06-2009
  • 12-2008
    Links
  • Portretten
  • Ars poëtica
  • Boekrijk
  • Creatief schrijven
  • °Mineomin°
    Literatuurbezigheid.
    "Ik weet dat ik ze nooit allemaal gelezen krijg. Dat is niet erg. Tot het laatste moment zal ik mezelf wijsmaken dat het er nog van komt." - Tom Naegels
    04-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leesbelevenis: Bart Moeyaert - Het is de liefde die we niet begrijpen

    Het is de liefde die we niet begrijpen is niet persé een kinderboek.

    Het is de liefde die we niet begrijpen, van Bart Moeyaert wordt door velen beschreven als een kinderboek, hoewel het dat niet is. Als je enkel op de schrijfstijl zou letten zeker wel, maar de inhoud van het boek dringt veel dieper in de mensen door. Het verhaal klinkt ons bekend in de oren. Een gezin met wat problemen kennen we allemaal wel. In dit boek vinden we de ik-persoon, wiens naam nooit genoemd wordt. Samen met zusjes Edie en Bonnie en broer Axel staat ze sterk in haar schoenen. En dat is nodig, want de mama (wiens naam ook nooit wordt genoemd) zorgt niet altijd evengoed voor haar kinderen.

    Als we dieper op het boek ingaan, of meer specifiek op de hoofdstukken, zien we hoe de schrijver ons dingen wil duidelijk maken. In het eerste hoofdstuk wordt een kort fragment beschreven over de kinderen (vooral Axel) die de Poolse vriend van de moeder niet zo moeten hebben. Onderweg in de auto, naar zus Bonnie, is het snikheet. Ook de gemoederen merken dit. Al snel ontstaat een ruzie tussen Axel en de moeder en de Pool. Terwijl ze vechten probeert de ik-persoon het kleine zusje Edie ervan weg te houden: "We weten zeven keer van niets.".

    Veel geheimen blijven onverklaard.

    In het volgende hoofdstuk is het frisser, het regent zelfs. Nu is de grootmoeder overleden en komt Bootsman bij hen logeren. Ze hopen allen op een knappe zeeman, maar dat is hij jammer genoeg niet. In tegenstelling tot de ik-persoon, die erg vriendelijk tegen Bootsman probeert te zijn, trekt de moeder zich niets van Bootsman aan. Zij vlucht terwijl de kinderen hun best doen.

    In het laatste hoofdstuk is het weer neutraler geworden, Axel is weg, de moeder nooit thuis, dus komt Bonnie voor Bootsman en de twee andere dochters zorgen. Axel wordt wel heel hard gemist, maar terugkomen zal hij niet doen.

    Het boek is prettig om te lezen, zowel het verhaal als de stijl ervan. Maar jammer genoeg worden veel dingen niet verklaard, waarvan veel mensen ze heel graag zouden weten. Er zijn ook drie open eindes aan, de echte eindes zullen we zelf moeten verzinnen. Ook in het verhaal zelf krijgt de lezer veel plaats om zelf dingen in te vullen, wat ons deel nog nieuwsgieriger maakt.

    De boodschap van het boek kan op veel manieren geïnterpreteerd worden, ieder kan dit voor zichzelf beslissen.

    Voor mij betekent het enkel dat mensen goed voor zichzelf kunnen zorgen als het echt moet.

    Maar uiteindelijk maakte Bart Moeyaert hier een goed verhaal van.

    04-12-2008 om 15:02 geschreven door Mineomin  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Toerisme: een must of een plaag (verhandeling)

     

    Ieder jaar opnieuw zien we de toeristische gebieden volstromen. Sommige steden zien zwart van het volk. In de winter gaan we allemaal graag skiën en in de zomer genieten we liever ergens anders dan thuis van de zon. We geven er veel geld aan uit, het moet een ontspanning zijn. Maar denken we wel na over de gevolgen ervan?

    Toerisme is voor ons noodzakelijk om te ontspannen, althans zo denken we erover. En dat is ook zo. Veel landen leven van het toerisme dat ze krijgen. Zonder de toeristen zou hun economie instorten. We geven veel geld uit aan plaatselijke bakkertjes, kleine toeristenwinkeltjes enz. Soms zijn deze dingen in handen van de Westerse landen, daar moeten we dan voor opletten.

    We moeten wel nadenken over onze manier van reizen. Als we met de auto gaan verspillen we erg veel energie en we sturen enorm veel uitlaatgassen de lucht in.

    Als we ergens heengaan als toerist, moeten we natuurlijk ons wel aanpassen aan de plaatselijke leefgewoonten. We mogen de bevolking niet belediging of storen in hun dagelijks leven.

    Maar als toerist doen we erg veel goede dingen. Vaak geven we al eens geld aan mensen die het kunnen gebruiken, of ze nu zelfgemaakte vrienschapsbandjes maken of ijsjes verkopen.

    Ook de cultuur van het land kan zo verspreid worden, we zien dat niet alleen onze cultuur mooi is, maar maken kennis met een wereld van verschillen. We leren het mooie ervan inzien en gaan misschien zelf dingen anders bekijken.

    We geven de wereld een kans om te groeien, en de werelddelen om naar elkaar te groeien.

    Toerisme is een must, maar we mogen er niet in overdrijven. We moeten zeker rekening houden met de ecologische voetafdruk, het milieu en uiteraard de plaatselijke bevolking en zijn cultuur.

    04-12-2008 om 14:58 geschreven door Mineomin  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Opdracht eerste boek: De helaasheid der dingen - Dimitri Verhulst

     

    Ik ben het leven ingegaan als sanseveria, dat was zo, geloof ik, rond 1973. Geboren zijn, zo noemt men het ook wel eens. Voor zover ik mij herinner werd ik geboren in een grote serre, vol met velen van mijn soort. Maar toch was net ik het die uitgekozen werd. Twee grove handen namen me vast en sleurden me mee naar de kassa. Ik kon de gil niet onderdrukken. Gelukkig horen die grote menselijke wezens de verfijnde taal van een sanseveria toch niet. Ik had het gevoel dat ik ieder moment zo uit deze handen kon glijden, ik was nog zacht en breekbaar en de grond zou hard aankomen. Ik bereikte echter heelhuids de kassa met de nodige trauma's van een kinderlijk plantje. Vijf frank, vijf maar! Meer vroegen ze niet voor mij. Mijn bestaan was beledigd, maar of ik het nu wilde of niet, ik zag de serre waarin ik voor een korte periode mijn jonge dagen had doorgebracht steeds kleiner en kleiner worden, tot het een stipje werd en uiteindelijk helemaal niets meer.

    Helemaal niets, zo voelde ik me ook toen ik door de grote steden langs me zag passeren. Ik was dan ook enorm opgelucht toen de auto stopte in een minder groot dorp, zeg maar een boeregat, dat zich had aangekondigd met de naam Reetveerdegem. Maar die opluchting verdween al gauw toen ik het huis zag waarin ik dus mijn toekomstige tijd zou doorbrengen. De stank was niet te dragen, zelfs niet voor een plant. Er waren wel duizenden sanseveria's nodig om deze lucht ooit te kunnen zuiveren. Overal lag rommel en vuil. "Amai Potrel, wa hebt ge daar" hoorde ik iemand zeggen. Niet dat je het echt zeggen kon noemen, het had meer wat van gebrabbel. "Ne plant" hoorde ik uit de stinkende mond van deze Potrel komen. Hij haalde me uit mijn zakje en voor één seconde dacht ik dat ik meer lucht kreeg, maar ik was er liever ingebleven. Ik moest er maar aan wennen.

    Ik werd geplaatst op de tv, die in de hoek van de kamer dienst deed als één van de weinige spullen die zich in het huis bevonden. Zo kreeg ik een overzicht van mijn toekomstige woonst. Groot was het niet, maar de mensen konden er leven. Naast me zag ik een slaapkamer met slecht één bed, dat duidelijk door meerdere personen benut werd. Er was ook nog een tafel en een trap, wat versleten oude rommel en kapotte gordijnen. De hele familie stond me aan te gapen alsof ik een vis was die iets anders deed dan alleen maar rondjes zwemmen. Ik duizelde ervan, maar legde me erbij neer. Dit zou het worden.

    Het leven ging door. Dagelijks strompelden de mannen zat binnen in de late, of eerder vroege, uurtjes. Grootmoeder probeerde ze in de hand te houden, maar slaagde hier uiteraard niet in. Het duurde even voor ze eindelijk doorhadden dat ik geen petunia was. Niet dat het me nog wat uitmaakte, niet meer.

    Vreemde dingen waren meer dan normaal in huize Verhulst. Zo was er de dag dat Potrel een soort van Ronde van Frankrijk organiseerde. Alleen moest je in deze wedstrijd veel alcohol inslikken voor je eindelijk mocht vertrekken. Zelf deed hij natuurlijk ook mee. Ik was dan ook niet verbaasd toen de politieman aan de deur kwam melden dat hij in coma lag. Maar ze begrepen het toch niet.

    Ooit moest het er toch van komen dat van al dat gezuip er schulden kwamen. Zo kwam het dat mijn leven drastisch veranderde. Op een dag stond er zo iemand voor de deur. Deurwaarders werden ze genoemd. Ze keken rond in het huis en namen alles mee wat ook maar een beetje waarde had. Deze deurwaarder keek verdacht lang mijn richting uit. Of misschien beter gezegd, de richting van de tv. Er werd zielig gekeken en gediscuteerd, maar het onvermijdelijke gebeurde. De tv werd onder me vandaan gehaald en ik werd in een hoekje op de grond neergezet. De grond, die nog harder stonk dan de lucht. De insecten hadden het gemakkelijk, ze begonnen aan me te vreten. Ik was blij dat ik nog water kreeg, maar veel was het niet. Ik ben natuurlijk maar een plant, wat kon ik doen?

    Er moest op tijd voor een tv gezorgd worden. Dat was wat mijn oren de hele dag vernamen. Eén van die toch al verpeste mensen liep het huis in en uit, op zoek naar een vervangtoestel. Het zag ernaar uit dat hij het toch niet zou vinden. "Geef het op." dacht ik steeds bij mezelf. Maar tot mijn ontzettende verbzaing kwam hij net op tijd binnengerend met een hoop lawaai dat duidelijk te betekenen had dat er een tv gevonden was. Ze mochten gaan kijken bij onbekende mensen. Ik wist toen natuurlijk nog niet dat die mensen mij niet lang onbekend zouden zijn. "We moeten iets meenemen, we kunnen daar nu toch niet met lege handen aankomen." Een beetje fatsoen kenden ze wel, maar niet al te veel. Het eerste waar hun ogen op viel was een bak bier. Stillaan zag ik de ogen ook in mijn richting glijden. Ik werd al snel opgepakt om naar mijn toekomstige woning te vertrekken.

    Toen ik voor het eerst de buitenlucht weer inademde had ik het gevoel dat er een grote last van mijn plantaardige longen werd gehaald. Opgelucht durfde ik voor het eerst mijn ogen weer te sluiten. Al die tijd had ik geen seconde gerust en nu zou het weer mogelijk zijn. We stopten aan een iets beter uitziend huis, het was niet zo mooi en groots als ik gehoopt had, maar wel beter dan van waar ik kwam. Toen er opengedaan werd verscheen niet het soort mensen dat ik verwacht had. Maar ze waren vriendelijk en dat was het belangerijkste. Methi, de vrouw had een gedicht opgezegd en leerde daarna zorgvuldig mijn naam uitspreken. Ik kan niet ontkennen dat haar stem als muziek in mijn oren klonk. Haar zachte handen namen me zorgvuldig vast en zetten me met liefde neer op een mooie kast.

    Een plant hoeft zich niet te schamen, maar die avond deed ik het toch. De familie Verhukst gedroeg zich als een echte bende varkens. Gelukkig hadden deze mensen uit Iran, want van daar kwamen ze, nog niet veel kennis van een gemiddeld Belgisch persoon. Ze keken wat vreemd, en Pie maakte een sène over zijn vrouw die hem verlaten had. Maar ook aan deze lange avond kwam een eind.

    Ik probeer niet te veel terug te denken aan die tijd. Ik heb het achter me gelaten. Nu leef ik als een gelukkig sanseveria in een gezellig huisje met een fijn koppel, dat bovendien nog twee ongelooflijk lieve dochters erbij had gekregen. Mijn leven zou niet al te lang meer duren, maar ik zou wel hier sterven. Hier, waar ik gelukkig ben.

    04-12-2008 om 14:56 geschreven door Mineomin  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)


    >

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs