Waar zal ik beginnen. We hebben een week vakantie. die is bijna gedaan. En ik heb net zoals altijd mijn vakantie dip...
Ik heb geen broers en geen zussen. Nichten en neven heb ik niet of ze zijn zoveel jaar ouder en vrienden ... die heb ik niet. Of ik heb er wel. maar die laten me vallen , zeggen dat ze niet kunnen afspreken, ik geloof ze wel enzo , maar dat is altijd het zelfde, elke vakantie hoor ik hetzelfde liedje. En dat begint zo tegen te steken; Elke dag je ouders zien en geen vrienden , ik word er zot van. Ik ben al zot geworden, vroeger had ik goede vrienden , maar die hebben me in de steek gelaten. Misschien waren het toch geen goede vrienden, ik ben gewoon bang om alleen te blijven..