Aanknopend bij wat ik gisteren schreef over onverdraagzaamheid zou ik daar nog willen aan toevoegen dat het streven naar zuiverheid zeker niet de verdraagzaamheid bevordert, wel integendeel. Wie een ideologie of een godsdienst zuiver wil houden moet daarom elke onzuiverheid verwijderen, in beide gevallen dus mensen die niet beantwoorden aan bepaalde religieuze of nationalistische criteria. De uitdrukking "etnische zuivering" slaat de spijker op de kop. Waarom ook niet de term "religieuze zuivering" hanteren? Zuiverheid is een begrip dat men voor alles (kunst, milieu, voeding, enz.) kan gebruiken maar niet als het over mensen gaat. Of hoe iets dat in wezen positief is, nefaste gevolgen kan hebben!
Over verdraagzaamheid is al heel wat te doen geweest de laatste jaren, ik denk dat het niet nodig is om nog eens bepaalde feiten in herinnering te brengen. Misschien is het gemakkelijker om te omschrijven wat ONverdraagzaamheid is. Een goede definitie van dit woord heb ik gevonden in het meeslepend geschreven boek "Proeven van liefde" van Alain de Botton. In één zin zegt hij waarover het eigenlijk gaat: "Onverdraagzaamheid begint met twee elementen, een idee van wat goed en slecht is en de notie dat men anderen niet kan laten leven zonder het licht te zien." Het is niet moeilijk om te zien hoe deze beide kenmerken of één ervan typisch zijn voor allerhande fundamentalisten en fanatici, van welke strekking ze dan ook zijn. Spijtig genoeg mag deze zin niet opgehangen worden in de kieslokalen!
Men zal zich misschien afvragen wie Mai Zetterling is of was, en terecht, want zij is slechts gedurende een beperkte periode een bekende naam geweest. Mai Zetterling was een Zweedse filmregisseuse die in de jaren '60 een paar knappe films heeft gemaakt, waaronder vooral het schandaalverwekkende "Nattlek" haar meest bekende was, overigens een heel goed gemaakte film. Maar daar wil ik het hier niet over hebben. Ik wil hier even de aandacht op haar vestigen omdat zij in mijn ogen een fascinerende en intrigerende vrouw was. Zij was trouwens één van de eerste vrouwelijke cineasten, dat alleen al is niet niks. De paar foto's die ik van haar ken en wat ik toendertijd over haar gelezen had, bleven me al die jaren achtervolgen. Onlangs heb ik haar autobiografie ("All those tomorrows") via het internet ( via het onovertrefbare Amazon) besteld en nu weet ik het zeker dat zij een speciale, lichtjes excentrieke vrouw was. Wat ik vroeger alleen maar had vermoed, werd nu door haar memoires bevestigd. Natuurlijk ben ik er me van bewust dat men zulke memoires met een korreltje zout moet nemen, vooral wanneer men voelt dat de persoon in kwestie zich alleen maar van zijn of haar mooiste kant wil laten zien. Bij Mai Zetterling is dit echter niet het geval. Om één voorbeeld te vermelden: wanneer zij het heeft over haar tweede huwelijk en de mislukking ervan, dan beschrijft zij die pijnlijke geschiedenis in de derde persoon en op een lichtjes ironische manier. Zij begint zelfs met te zeggen dat zij niet alleen de leading lady was van die hele historie, maar ook wel de clown. Ook in andere gedeelten geeft zij grif haar zwakheden en gebreken toe zodat men haar dus ook wel mag geloven wanneer zij het heeft over haar kwaliteiten. Beiden houden elkaar in evenwicht. Ook getuigt het boek van zin voor humor en is het goed geschreven. Bovendien geeft zij blijk van een grote intelligentie en een intuïtief scherp aanvoelen van de werkelijkheid. Kortom, een interessant boek van een prachtvrouw.
De Vlaamse Fatma Pehlivan (van Turkse afkomst) is er het beste bewijs van hoe mensen van vreemde afkomst zich kunnen integreren in onze Europese maatschappij zonder daarom hun eigen cultuur op te geven. Iemand die thuis is in twee culturen heeft toch een ruimere visie dan iemand met maar één cultuur. Tijdens het lezen van haar boek "Enkele reis Istanboel/Brussel Wetstraat" had ik de hele tijd de indruk dat zij dezelfde waarden verdedigt die haar partijgenote Freya Van den Bossche eveneens aanhangt. Het is dan ook volkomen terecht dat zij op het einde het volgende schrijft: "Mocht ik in Turkije leven, dan zou ik voor dezelfde normen en waarden opkomen." Inderdaad, dezelfde normen en waarden, maar vanuit een andere gezichtshoek. Als zo iets al de Vlaamse identiteit doet wankelen dan is het maar povertjes gesteld met die identiteit!
Een tijd geleden verscheen een prachtig boek van Rik Torfs met als titel: "Lof der lankmoedigheid." Ik heb het bijna in één ruk uitgelezen omdat het ontelbare originele gedachtenkronkels bevat en prachtig geschreven is. Ik bots nu weer toevallig op een paar zinnen die ik graag wil citeren: "Een messias heeft nood aan hevig licht dat de omstanders in de ogen schijnt. Hij moet zoveel licht uitstralen dat de toeschouwer wordt verblind en niet scherp meer ziet. Want elk detail ontmaskert de leider. Het detail is alledaags, waardoor het tot ontnuchtering aanzet. Een jasje kan taaier zijn dan een alomvattende theorie." Dit doet me denken aan de opmerkingen die de Franse essayist Roland Barthes ooit maakte over de films van Antonioni. Door hun subtiel verbeelde kijk op de werkelijkheid waren zij de perfecte tegenhanger van de machtigen der aarde die volgens Barthes hun macht zouden verliezen indien zij wat aandachtiger zouden kijken want dan zouden zij zelf wel zien dat hun theorieën niet kloppen. Scherp zien dus als tegengewicht voor totalitair denken.
De beroemde musical "My Fair Lady" met een schitterende Rex Harrison en een verrukkelijke Audrey Hepburn in de hoofdrollen, is voor mij niet gewoon maar een romantisch verhaal over een leraar die verliefd wordt op zijn pupil maar heeft als thema vooral de liefde voor taal. Professor Henry Higgins bezingt (letterlijk) in verschillende scènes de glorie van de Engelse taal en hij is van plan om dat over te brengen op het bloemenmeisje Eliza Doolittle die een afschuwelijk taaltje spreekt. Hij gaat een weddenschap aan dat hij van haar een echte lady kan maken dus iemand die het Engels op een beschaafde manier uitspreekt in plaats van het te verkrachten. Voor mij is dit het ware hoofdthema van deze film. Ik kan me geen andere film herinneren waarin een taal met zo veel enthoesiasme lof wordt toegezwaaid. Hierbij aansluitend zou ik graag zien dat hier in Vlaanderen ook eens een professor Higgins opstaat die de pracht van het Nederlands weet aan de man (en de vrouw) te brengen want sedert de onvolprezen Johan Anthierens niet meer onder ons is, zie ik niemand meer die zich daar wat van aantrekt. En ten onrechte, want als men van vreemdelingen verlangt dat zij Algemeen Nederlands leren dan zou het toch maar logisch zijn dat men zelf goed Nederlands spreekt want welke taal moeten die nieuwkomers dan wél leren, Antwerps misschien, Brussels, West-Vlaams??? Kijk naar de Fransen, zij verwachten dat hun taal goed gesproken wordt maar zij tonen zelf het voorbeeld door hun respectvolle omgang met de Franse taal.
Ik heb me al eerder in het hoofddoekendebat gemengd, maar ik kan het niet laten om er toch nog eens op terug te komen. Bij mijn weten is het nog niet zoveel gebeurd dat een lapje stof zoveel herrie heeft veroorzaakt, of liever, drukte. Het verbaast me ook dat teveel textiel al meer weerstand oproept dan te weinig, de tijden zijn echt wel veranderd! Positief is wel dat men nu eindelijk ook eens de moslima's zelf aan het woord laat in plaats van OVER HEN HEEN te redetwisten. Eén resultaat van het hoofddoekverbod in openbare scholen is er dus al. De moslims denken er ernstig aan om een islamitische school op te richten, in een bepaalde krant "gesluierde school" (!!!) genoemd. Dat is dus alvast één gevolg van dat ondoordacht verbod. Het wordt dus hoog tijd voor bezinning. In feite draait de hele discussie erom dat niet-moslims, de Vlamingen dus, aanstoot nemen aan de hoofddoek die in hun ogen blijkbaar het straatbeeld en andere openbare plaatsen ontsiert. Of met andere woorden, men ergert zich gewoon aan mensen die zich een beetje anders kleden. Het komt er dus op neer dat verdraagzaamheid bij sommigen (velen?) niet hoog staat aangeschreven.
Eén van de beste en alleszins meest noodzakelijke TV-programma's van de laatste tijd was de reeks afleveringen van "0032" dat handelde over de "vreemdelingen" op Vlaamse bodem. De "vreemdelingen" die hier vooral veel angst oproepen, werden hier omgevormd tot mensen van vlees en bloed met identiek dezelfde gevoelens en verwachtingen als de Vlamingen. Men vraagt zich achteraf af of al die angst wel nodig is en zo ja, welke partij er het meeste baat bij heeft dat die angst in stand wordt gehouden. Ik vond het erg ontroerend om zien hoe mensen uit een totaal andere cultuur (maar daarom niet met andere waarden!) naar hier komen en zo vlug mogelijk Nederlands beginnen leren en deze taal op korte tijd tamelijk goed spreken. En hoe zij zich aanpassen aan hun nieuwe omgeving zonder daarom hun eigenheid op te geven. De onverbrekelijke band met hun thuisland staat daarvoor natuurlijk garant. Ook viel het me op dat zo een integratie in een andere leefwereld veel inspanning vergt van de betrokkenen, het is vallen en opstaan en weer herbeginnen. Daarom noem ik dit een zeer noodzakelijk programma omdat er aan ons, kijkers, een kans werd geboden om zich wat meer in te leven in de "anderen". De slotbeelden met de mooie muziek waren erg aangrijpend. Voor één keer werden eens mensen van niet-Vlaamse afkomst in de bloemetjes gezet. En terecht!
Er is een prachtig fotoboek verschenen van de Gentse fotograaf Michiel Hendryckx. Prachtig om verschillende redenen. In de eerste plaats zijn er natuurlijk de foto's waarbij Hendryckx bewijst dat hij niet alleen een meester is in het fotograferen van landschappen maar dat hij ook de kunst van de portretfotografie beheerst. Graag verwijs ik daarvoor naar de foto's van Jan Hoet en Jef Geeraerts, om die twee te noemen, want er zijn er nog andere die al even mooi zijn. Naast deze foto's zijn er de bedenkingen van Hendryckx zelf bij elke opname. Daarmee toont hij aan dat hij niet alleen een begenadigd fotograaf is maar dat hij ook zijn gedachten puntgaaf op papier weet te formuleren. Tot slot vind ik het erg positief dat men zich beperkt heeft tot juist geteld honderd foto's. Er is immers niets zo erg als een dik fotoboek waaruit men zo direct tientallen foto's zou kunnen weglaten omdat ze niet hetzelfde niveau bezitten als de rest. Ik wens Michiel Hendryckx dus alle succes toe met zijn fotoboek.
De film "They live by night" is een voorbeeld van hoe men een film noir naar zijn hand kan zetten. Hier geen locaties in één of andere stad maar een landelijke omgeving. Zelfs de zo onmisbare femme fatale ontbreekt. Toch blijft het een film noir, vooral door de doem die er over de geliefden hangt als door de manier waarop de meeste scènes in beeld worden gebracht. In zijn eerste film bewees Nicholas Ray (die later het beroemde "Rebel without een cause" maakte) dat hij een persoonlijke visie op een intrigerende manier kon tot uitdrukking brengen. Deze in wezen romantische film blijft na meer dan vijftig jaar fascineren niet in het minst door de prachtige vertolkingen van Farley Granger en vooral van Cathy O'Donnel die een ontroerende Keechie uitbeeldt. Ook hier is de speelduur slechts een 90-tal minuten en toch wordt alles gezegd wat er gezegd moet worden. Het pleit voor de toenmalige Cahiers du cinéma-critici dat zij zo een film hebben ontdekt en er de waarde van hebben ingezien. Daarna is de rest van de filmcritici gevolgd.
Als fervent filmliefhebber heb ik een uitgesproken voorkeur voor het genre van de film noir. Film noir is totaal anders dan een thriller want daarin gaat het in hoofdzaak om het creëren van spanning en vooral of soms uitsluitend daarom. In een film noir is er ook spanning maar de hoofdzaak is de sfeerschepping, het uitbeelden van een noodlotsdrama. Dit wordt meestal bereikt door het spel van licht en schaduw waarbij de schaduw de boventoon voert. Daardoor wordt ook de innerlijke duisternis van het hoofdpersonage beklemtoond. Naast deze dreigende sfeerschepping is er dan natuurlijk de onmisbare femme fatale, een bloedmooie en verleidelijke vrouw die de mannelijke suprematie bedreigt of zelfs overtroeft. Tot slot, en niet minder belangrijk, is er de tamelijk korte speelduur van de toenmalige film noir (ik spreek hier over de jaren '40 en '50). In amper 80 of 90 minuten wordt alles getoond wat er getoond moet worden volgens het principe: minder is meer. Hoe minder men laat zien, hoe meer de kijker er zelf moet bij fantaseren en op die manier zijn eigen film maakt. Totaal anders dus dan de films van de laatste dertig jaar die steeds maar langer en langer duren. Het lijkt er wel op dat men zich nu verplicht voelt om alles van a tot z aan de kijker uit te leggen omdat die anders niet zou begrijpen wat er gebeurt. Het kan ook zijn dat hedendaagse filmregisseurs zo fier zijn op hun vakmanschap dat zij er niet genoeg van kunnen krijgen om het te etaleren. Zij kennen dus niet het motto:"Kill your darlings". Nee, dan liever die oude zwart-wit film noirs.
In een artikel dat verleden week in "De Standaard" is verschenen, ging historica Sophie De Schaepdrijver tekeer tegen zelfgenoegzaamheid, onwetendheid en misprijzen. Het zijn harde woorden maar toen ik me onlangs in een groep Vlamingen bevond heb ik zelf kunnen constateren dat er wel iets van waar is. Het gesprek was nog maar juist op gang gekomen of men spotte al met die vervloekte Hollanders, daarna werd er kritiek geleverd op de Joden, dan kregen de luie Walen ervan langs en tot slot was het de beurt aan de allochtonen over wie met nauwelijks verholen misprijzen werd gesproken. En het is niet één keer dat ik zo iets tegen kom maar regelmatig. Ik vraag me dan ook af of de Vlamingen alleen zichzelf de moeite waard zijn gaan vinden, en zo ja, waarom dan? Is het omdat wij zo goede werkers (hoelang nog???) zijn dat wij denken dat wij daardoor boven de rest van de mensheid verheven zijn? Als het dat alleen maar is dan is het maar een povere reden, vind ik, alsof economie alleen de moeite waard is en al de rest maar bijkomstig. Hét probleem is dat de Vlaamse maatschappij verziekt is geraakt door de populistische slogans van het Vlaams Blok en daardoor echt een "eigen volk eerst"-mentaliteit heeft gekregen meestal zonder het zelf te beseffen. Ik besluit daar dan ook uit dat het Vlaams Belang reeds gewonnen heeft ofschoon het de macht nog niet veroverd heeft. De geesten van vele Vlamingen heeft het spijtig genoeg wél al veroverd!
In 1965 kreeg de Zweedse filmregisseur Ingmar Bergman de Erasmusprijs in Amsterdam. Dit zette hem aan tot het schrijven van een beschouwing met als titel "De slangehuid". Het hoofdthema komt erop neer dat Bergman tot de conclusie gekomen was dat de invloed van de kunst sterk verminderd was en wel om de volgende reden: "Ze (de mensen) hebben het gedicht niet nodig, omdat het nieuwe wereldbeeld hen heeft getransformeerd in functiedieren die zich beperken tot interessante maar poëtisch gezien onbruikbare stofwisselingsproblemen." Inderdaad, alles wordt tegenwoordig uitgedrukt in economische termen volgens dewelke iets maar waarde heeft als het geld opbrengt. Van échte kunst kan dat moeilijk verwacht worden. Waarom er dan toch nog kunst vervaardigd wordt? Daarop schreef Bergman het volgende: "Godsdienst en kunst worden op grond van sentimentele overwegingen in leven gehouden, als een conventionele beleefdheid tegenover het verleden, een welwillende zorgzaamheid ten behoeve van de neurotische medeburgers, die steeds meer vrije tijd genieten." Merk op dat hij het heeft over kunst én godsdienst, beide woorden worden hier samen vermeld. Wanneer men de geschiedenis in vogelvlucht overschouwt, dan ben ik geneigd hem hierin bij te treden want periodes waarin de godsdienst als levensnoodzakelijk werd beschouwd brachten ook grote kunst tot stand. Denken we hier maar aan de Vlaamse primitieven. Men zou deze tekst van Bergman als erg pessimistisch kunnen bekijken ware het niet dat hij erg profetisch was en nu dus gewoon overkomt als een constatatie van de feiten zoals die zich tegenwoordig aandienen. Kunstenaars voelen de tijdsgeest nu eenmaal sterker aan dan de niet-artistieke medemens.
Ik schrijf sekten én godsdiensten omdat ik ten onrechte vind dat men die twee te verschillend beoordeelt. Een godsdienst (onder verstaan een monotheïstische godsdienst) wordt met veel respect behandeld, een sekte daarentegen wordt op allerlei manieren verketterd. Toch hebben beiden te maken met geloof, dus met iets wat irrationeel is. Beiden hopen ook op zoveel mogelijk volgelingen die slaafs de richtlijnen van de spirituele leiders navolgen omdat zij, en zij alleen, de waarheid in pacht hebben of het toch denken. Zij dwarsbomen dus zoveel mogelijk het kritisch denken. Er wordt ook nogal eens gemakshalve vergeten dat het christendom een sekte was van het jodendom en dat de islam klakkeloos heel wat verhalen uit het Oude Testament heeft overgenomen, al hebben zij de namen Mozes en Abraham dan wel veranderd in Moesa en Ibrahim (waarschijnlijk dacht men dat het dan minder opviel!). Het komt er dus op neer dat het jodendom de enige monotheïstische godsdienst is die werkelijk een drastische ommekeer heeft teweeggebracht in de geschiedenis van de mensheid, duizenden jaren geleden: het veelgodendom werd teruggebracht tot één, onzichtbare en abstracte god. Er is in feite sedert zo een vierduizend jaar niets nieuws onder de zon (maar dat stond al in het boek "Prediker"). Het zou dus wel eens kunnen dat de tijd rijp geworden is voor iets totaal anders. Sekten en godsdiensten hebben de mensheid toch niet veel voordeel gebracht of het moet zijn dat ik de geschiedenis verkeerd heb gelezen.
Wanneer ik een prachtige film bekijk, mooie muziek beluister, een schitterend boek lees of een ander indrukwekkend kunstwerk aanschouw, dan bekruipt me altijd een gevoel van verwondering. Hoe is het mogelijk dat iemand tot zo iets in staat is geweest? Waar kwam die inspiratie vandaan? Hoeveel zelfdiscipline moet het niet gekost hebben om zoiets te verwezenlijken? Vragen waar ik dikwijls een antwoord op probeer te vinden door me te verdiepen in de levens van die kunstenaars omdat daarin nogal eens de sleutel verborgen ligt. Al is het duidelijk dat men daarmee nog geen meesterwerken kan verklaren. Hoe is Stanley Kubrick erin geslaagd een film te maken zoals "2001:A space odyssey" ? Waar haalde Mozart het genie vandaan om zulke wonderlijke muziek te schrijven? Hoe is het Joseph Conrad gelukt om een boek als "Het hart der duisternis" op papier te krijgen? Een antwoord op die vragen zal er wellicht nooit komen. Daarom dus mijn verwondering. Hoe was zulk een kunstwerk mogelijk?
In Frankrijk zijn er verkiezingen geweest en in België moeten er nog komen. Daarmee houdt deze vergelijking ook op. Er is geen groter verschil mogelijk tussen de wijze waarop beide verkiezingen gevoerd (werden) worden. In Frankrijk zijn er gedurende maanden aan een stuk hoogstaande debatten geweest over allerlei principiële kwesties. De boekhandels lagen vol met boeken over Sarkozy en Royal. Meer dan 80% van de burgers is gaan stemmen. Tijdens de laatste week had op twee TV-zenders een debat plaats tussen beide kandidaten dat zomaar eventjes twee uur en een half duurde! Dan op de dag der verkiezingen de uitbarstingen van vreugde bij de winnaars en de woede bij de verliezers. En hier?! Ik ben geweldig jaloers op de manier waarop men in Frankrijk aan politiek doet. Kon men daar in België maar een beetje van overnemen! Dan zouden de mensen hier niet zo apathisch reageren op al wat de politiek betreft.
De laatste tijd voel ik me vooral aangesproken door klezmer-muziek. Ik ben al lang op de hoogte van dat muziekgenre maar ik was er een beetje bevreesd voor dat ik er tezeer zou door ingepalmd worden, daarom hield ik de boot een beetje af. Op de lange duur heb ik die weerstand vaarwel gezegd en nu gebeurt dus wat ik had verwacht, ik bestel op internet de éne klezmer-CD na de andere. Op Amazon.fr heb ik gezien dat er zo een 700 (!!) titels voorhanden zijn. Keuze genoeg dus. Klezmer-muziek zou men kunnen bestempelen als een soort Joodse blues, zoals bij de blues van de Afro-Amerikanen is die doordrongen van melancholie. Het gebruik van instrumenten zoals een viool en een klarinet benadrukt nog eens extra het tragische karakter van deze muziek. Alhoewel. Het is niet al kommer en kwel, er vallen ook heel wat meeslepende en opwindende nummers te beluisteren. Grof gezegd is, of vooral, was het muziek van losers evenals dat bij de zwarte blues het geval is (was). Zou het daarom zijn dat er zo weinig aandacht geschonken wordt aan klezmer? Blues worden immers ook maar door een klein gedeelte van de muziekliefhebbers gesmaakt. Ten onrechte.
"Kreten en gefluister" is de titel van een film uit 1972 van de Zweedse regisseur Ingmar Bergman. Ik vind dit nog altijd één van de mooiste films die er bestaan. Deze film gewoon mooi vinden is hem onrecht aandoen, liever spreek ik van hypnotiserend, bedwelmend, poëtisch en aangrijpend. Qua stijl is het een erg suggestieve film waarin het gebruik van de kleur rood onvergetelijk is. Zelfs de overgangen tussen de verschillende scènes zijn rood gekleurd. De muren en de vloeren van de interieurs zijn eveneens rood. Dit laat reeds een grote indruk na maar er zijn ook zoals altijd bij Bergman de indringende close-ups die bijna de ziel van de personages blootleggen, het subtiel gebruik van klank en muziek, de camerabewegingen en natuurlijk, ook zoals gewoonlijk bij Bergman, de indrukwekkende vertolkingen van de actrices. Vooral Harriet Andersson als de stervende Agnes overtreft het meeste van wat men op dat gebied normaal te zien krijgt. Zij is gewoon subliem. Al beschouw ik "Kreten en gefluister" dan als één van de mooiste films, toch bekijk ik hem niet zo veel omdat bepaalde scènes werkelijk ondraaglijk en pijnlijk zijn om naar te kijken. Het is telkens opnieuw de grandioze vormgeving die me uiteindelijk dan toch over de streep trekt. Spijtig dat bij zo een meesterlijke film Bergman het nodig vond om één scène in te lassen die puur als schokeffect dienst doet, anders zou "Kreten en gefluister" in feite volmaakt geweest zijn maar vermits perfectie niet van deze wereld is.... Deze film is te koop op DVD met Nederlandstalige ondertitels.
"Er is in de hele wereld een algemene permanente samenzwering gaande tegen twee dingen, te weten de poëzie en de vrijheid. De zogeheten mensen met smaak hebben het op zich genomen de poëzie uit te roeien en de zogenaamde voorstanders van de orde nemen de vrijheid voor hun rekening." In tegenstelling tot wat men zou kunnen denken, zijn deze woorden niet uitgesproken in 2007 maar in ...1852 en wel door Gustave Flaubert die als geen ander zijn eigen tijd kritisch bekeek. Het is eigenlijk gemakkelijk dat men gewoon zijn toevlucht kan nemen tot een uitspraak van 150 jaar geleden maar terzelfdertijd vind ik het erg pijnlijk want het toont aan dat de problemen van vroeger nog altijd dezelfde zijn van nu en dat stemt toch weinig hoopvol. Maar is het ooit anders geweest?
We zijn nog maar juist een beetje uitgepraat over moslimfundamentalisten of daar verschijnen weer nieuwe -isten aan de horizon. De creationisten die de evolutietheorie verwerpen en zweren bij het Intelligent Ontwerp (bedoeld wordt, ontworpen door een Schepper) dringen zich meer en meer op de voorgrond. Het gaat hen echter niet alleen over de theorie van Darwin maar zij hanteren een verborgen agenda. Wat zij werkelijk willen is een terugkeer naar de tijd van voor de Franse Revolutie toen God en de Koning de alleenheerschappij bezaten. Creationisten hebben een hekel aan democratie en willen daarom de Verlichting van de tafel vegen. Ook verafschuwen zij het stellen van vragen, voor hen zijn er alleen maar duidelijke antwoorden en die zijn te lezen in de Bijbel. Het verontrustende van de hele zaak is dat zij bij verschillende mensen nog gehoor vinden ook. Men zou toch eerder verwachten dat hun gezwets alleen maar op de lachspieren zou werken?! Zij bezitten het niveau van een Mel Gibson die eens verkondigd heeft dat het katholicisme de enige ware godsdienst is. Tja....
Ik ben Michel Vanderspurt
Ik ben een man en woon in Gent (België) en mijn beroep is fotograaf.
Ik ben geboren op 13/07/1946 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: lezen, geschiedenis, muziek,film en reizen.
Een erg belangrijke invloed in mijn leven is priester-dichter Anton van Wilderode geweest van wie ik jaren lang les heb