Over de oceaan van de kindertijd neergeschreven
door Mevr. Johanne Lemieux.
Er was eens
een klein zieltje dat op een wolk zat. Het keek naar de mensen beneden op aarde
en had haast, haast om zich snel onder hen te mengen. Op een dag werd hem
gemeld dat het zijn beurt was om een kleine mooie baby te worden op aarde.
Eindelijk kon het zieltje beginnen aan een prachtig avontuur van geboren worden
en van een mooie kindertijd om vervolgens uit te groeien tot een volwassene en
een leven te leiden van een gelukkig mens. Maar alvorens van zijn wolkje te
vertrekken naar de aarde, werd hem verteld dat hij in het begin van zijn leven
niet alleen kon overleven. Kleine menselijke babys zijn fantastisch met
oneindig potentieel maar uiterst, uiterst fragiel.
Ze kunnen zichzelf
niet voeden, ze kunnen niet instaan voor hun veiligheid, ze kunnen zichzelf
niet verzorgen en moeten veel leren alvorens op eigen benen te kunnen staan.
Men legde hem uit dat het begin van zijn leven er zou uitzien als een lange
reis op een boot, een reis die zou bestaan uit het oversteken van de oceaan
tussen het continent van zijn geboorte en de aankomst op het continent van de
wereld van de volwassenen.
|