Vergeet de bloemen naast mijn graf niet, en geef ze aan een ander. Want woordeloos en stil, besta ik dan nog wel? Vind ik niet de dood, als ik het zwijgen boven praten verkies. Verplaats ik nog zuurstof, beweeg ik nog lucht, wanneer ik gewoon ben, in stilte, in eenvoud, in mezelf. Zal iemand me zoeken, als ik diep gegraven mezelf ben achterna gegaan?
Waarin het ontwaken, als de oerknal, mijn uitdijende longen allesomvattende lucht, proberen ademen om te proberen bevatten, wat mijn ziel niet bevatten kan.
De gedroomde werkelijkheid waar de meermin niet naar adem hoeft te happen waar niet ademen het geheel kan omvatten.