Ik ben Lorelei Meerling
Ik ben een vrouw en woon in der Zauberberg () en mijn beroep is .
Ik ben geboren op 01/01/1900 en ben nu dus 125 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: literatuur en poëzie.
Harmonie en aanvaarding van mijn Gedrochten blijven een onbereikbare droom.
Meerlingetjes en andere Gedrochten
uit de catacombes van een Meerling
06-04-2008
De muziek van de Keizer
'dit is een heerlijk stukje muziek' stond er op het beduimelde vodje dat de keizer in zijn handen hield. De keizer staarde naar het kleine stukje muziek dat op zijn hoofdkussen lag. 'Lakei?' riep hij en de lakei schuifelde angstig de slaapkamer in. 'Wat is dit?' vroeg de keizer en de lakei las de woorden op het beduimelde vodje: dit is een heerlijk stukje muziek. 'ik denk, zijne Keizerlijkheid, dat dit een heerlijk stukje muziek moet zijn.'
'ja, maar wat moet ik daar nu mee?' zuchtte de keizer. 'ik weet dat ik moed, zelfvertrouwen en capabiliteit moet hebben om mijn land te kunnen regeren, maar ik weet niet waarvoor IK een stukje heerlijke muziek nodig zou hebben?!'
De lakei aarzelde even en piepte toen: 'zal ik het even aan zijne Nekkerigheid laten horen?'
Vermoeid wuifde de keizer naar zijn onderdanen vanop zijn balkon en zuchtte toen: 'ja, misschien moet je dat maar doen, lakei, al weet ik niet hoe je zo'n stukje heerlijke muziek moet spelen.'
De lakei bestudeerde eventjes het heerlijke stukje muziek.
Toen klonken er schrille, schorre geluiden uit de lakei en het volk dat onder het balkon stond te juichen naar zijn keizer, zweeg verstomd en zette het toen op een lopen.
De keizer wuifde nog steeds, zijn ogen gesloten. De zon schoof door de bomen en kriebelde zijn ochtendbaard.
Het werd middag, de lakei was reeds lang verdwenen en het leven in de huisjes onder zijn balkon ging zijn eigen gangetje.
maar de keizer stond nog steeds op het balkon, wuifde naar de eenden in het keizerlijke park.
hij hoorde nog steeds de kinderstemmen in zijn hoofd, de kinderstemmen die zijn lakei zo mooi had weten te zingen.
'ja,' zuchtte de keizer toen eindelijk, 'dàt was inderdaad een heerlijk stukje muziek'.
hij duffelde zich in zijn keizerlijke donsdekens en het heerlijke stukje muziek kroop terug in zijn schulp
ze wisten dat ze er verfomfaaid moesten uitzien, maar geen enkel kledingstuk kon precies vertellen hoe of wat je dan wel liggen moest om verfomfaaid te zijn.
de pantalon zette zijn beste beentje voor, maar verder dan verkreukeld kwam hij niet.
het strikje trok een verbleekt gezicht en het hemd streek zijn plooien glad, maar hoe hard ze ook hun best deden, verfomfaaid zagen ze er niet uit.
de keizer zuchtte.
'hoe kan ik ooit keizer worden,' klaagde hij, 'als zelfs mijn kleren niet gehoorzamen?'
hij nam het kroontje van zijn nachttafel en zag in het klatergoud een verfomfaaid gezicht met daarin twee kolenzwarte ogen.
de lakei kwam binnen en staarde in de lege kleerkast.
'Wat trekt zijne Keizerlijkheid vandaag aan?'