Ons verblijf had een ambetant kraakbed en we rolden naar elkaar in het midden van het bed zodat we blij zijn als het weer morgen wordt. We eten op ons kamertje en in de badkamer maken we ons toilet zodat we op pad kunnen. Het verblijf was van buitenaf aanvaardbaar maar als we bij die mensen in de achtertuin kwamen om de was te kunnen drogen leek het wel een beetje op boer Charel. Buiten zien we dat het regent dat het plenst dus keren we terug naar binnen om onze regencapes aan te doen en vertrekken terug om 6 uur.We stappen 19 km tot in Mancillas in de stromende regen en vinden er een bar waar we twee croissants en een koffie en een fruitsap gebruiken. Wachten helpt niet want het blijft regenen en we stappen dan maar weer in de regen naar Leon. In de albergue delen we een kamertje met twee Spanjaarden die we bijna iedere dag tegenkomen en een Frans koppel. We nemen een douche en daarna gaan we de stad verkennen. In de kathedraal ontmoeten we mensen van Grote-Brogel, van de spinnerij, waar we zelfs dialect mee kunnen spreken. We lopen het traject van de camino terug naar de albergue zodat we ook weten waar we morgen moeten stappen. We doen inkopen en gaan een bocadillo eten in de bar waar we deze middag de dagmenu hebben gegeten en waar het zeer voordelig en goed is. Onderweg naar hier is er een kapperszaak, we vragen de kapper om mijn haar te knippen en dat is zo gebeurd. Weer is er een dag voorbij en zo komen we steeds dichter bij ons doel.
64. Vrijdag 15 juni 2007: Leon-Hospital de Orbigo.
Om 6u15 verlaten we Leon, in de stadsrand staan er nog woningen in heuvels in de grond zoals het hier vroeger moet zijn geweest. We volgen in hoofdzaak een pad langs en over de drukke nationale weg N120 en komen zo inVirgen del Camino, een bekend bedevaartsoord met een modern kunstwerk dat de 12 apostelen voorstelt. Dan gaat het langs allemaal dorpjes die camino in hun naam hebben, en dus al eeuwen op het pelgrimspad liggen. Alhoewel men nu een alternatieve route probeert aan te prijzen om het gevaar van die weg te mijden kiezen wij toch voor de echte weg. In Villadangos in een bar drinken we een koffie met een croissant.We gaan verder langs die drukke weg en komen langs een tafeltje met allerlei heerlijkheden voor de pelgrims zoals koekjes, snoepjes, nootjes en ook een kunstwerkje van een pelgrim. We zien de man die dat alles organiseert, doen een babbel met hem en schrijven enkele woorden in zijn notaboekje dat daar ligt. Het doet hem plezier om pelgrims gelukkig te maken, dat ziet men. In Hospital vinden we een zeer mooie albergue met een heel lieve hospitalero, er hangen hier overal schilderwerken van pelgrims en er staat een schildersezel voor de kunstenaars onder ons. Als we terug naar het dorpje gaan om een restaurant te zoeken komen we voorbij een andere albergue die er ook heel mooi uitziet. Ze hebben er zelfs zonnecollectoren voor warm water en net zoals onze albergue hangen er schilderijen en er is zelfs een Vlaamse hospitalera waar we een praatje mee slaan. We eten de dagmenu in een restaurant en gaan op zoek naar een kapster voor Lisette, wat een mislukking is geworden maar hier kent ons toch niemand. Als we in een winkeltje inkopen doen treffen we de Spanjaarden uit Madrid waarmee we reeds dagen onderweg zijn en die hebben bezoek van het thuisfront. Later aan tafel bieden ze ons huisgemaakte worst, verschrompelde appels en koekjes aan terwijl zij onze lekkere kersen eten. Weer zijn we klaar voor de nacht en voor een nieuwe tocht morgen.
65. Zaterdag 16 juni 2007: Hospital de Orbigo-Rabanal.
Om 6 uur staan we op en maken ons klaar om beneden een boterhammetje te eten, de hospitalero is ook present en vraagt of we goed hebben geslapen, hij geeft ons een banaan en suiker voor in de koffie, wat een lieve man. Spijtig dat we in het boek voor de pelgrims geen attentie hebben geschreven. Na ons morgenbrood stappen we op in het donker naar de bergen toe. In Astorga bezoeken we de kathedraal en komen voorbij het Bisschoppelijk paleis, een werk van Gaudi. In een winkeltje kopen we koekjes, kersen en drank en laten het ons smaken op een bank iets verderop. Later in Murias herkennen we de albergue waar we vorige keer logeerden, er is hier een nieuwe mooie albergue bijgekomen en die ligt op het pad, we drinken er een koffie en een cola en gaan er naar het toilet. Om 14 uur komen we aan in Rabanal in de albergue bij de kerk die wordt gerund door Engelsen. We nemen er een douche en gaan daarna eten in het restaurant aan de kerk. S Avonds gaan we er naar de eucharistieviering en daarna eten we enkele boterhammen en is het weer bedtijd.
Zoals elke dag zijn we om 5u30 uit de veren, op en aan, een beetje eten en weer op pad. De hele nacht heeft het geregend maar de apostel heeft compassie met ons en we krijgen een heerlijke dag door de bergen, niet te warm niet te koud. Aan Cruz de Ferro laten we onze steentjes achter die we van thuis hebben meegebracht en nemen er wat fotos van onze Spaanse vrienden. In El Acebo in een bar drinken we een koffie en een fruitsap met een koek en stappen verder tot Ponferada waar we om 13u15 aankomen. We moeten aanschuiven om in te schrijven in de albergue, we krijgen er een kamertje van vier samen met een Spaans koppeltje. We douchen ons en gaan op zoek naar een restaurant, na onze maaltijd gaan we nog de weg voor morgen verkennen. We vinden die weg niet dadelijk en vragen aan een man naar de juiste weg, de man is 94 en is nog zeer fit en helder. Later bij de kerk zien we het echte pad aangeduid met pijlen en zijn dan gerust voor morgen. We gaan s avonds nog een bocadillo eten in een bar en trekken dan naar onze slaapplaats. Van het koppeltje is alleen het meisje nog bij ons op de kamer, de jongen is waarschijnlijk op visite geweest. We poetsen nog onze tanden en duiken dan in onze slaapzak.
We zijn om 5u50 reeds op pad en herkennen de duistere schimmen voor ons, het zijn onze Spaanse vrienden, hiervan maken we gebruik om probleemloos door de stad te stappen. In Camponaraye in een bar drinken nog maar eens een koffie en een fruitsap met een croissantje en ook hier zijn onze Spaanse vrienden van de partij. Onderweg staan er overal kersenbomen met overheerlijke dikke vleeskersen waaraan we niet kunnen weerstaan. Ik weet dat het niet mooi is van een pelgrim maar Sint Jacob knijpt wel een oogje dicht. In Villafranca laten we ons in een winkel twee bocadillos maken die we op een bank bij een huis van een oudere man opeten, de man bezorgt ons fris nieuw water en slaat een praatje. We vervolgen onze weg over een baan die in 2001 nog levensgevaarlijk was voor pelgrims maar die ondertussen bijna verkeersvrij is wegens een nieuwe weg. Deze wegvolgt een riviertje en is nu ook mooi om te stappen, zo komen we in Belorado in de albergue waar we een kamertje van vier krijgen. We douchen er ons en doen de was die we buiten op een draad ophangen en gaan dan inkopen want we kunnen hier zelf iets klaarmaken. Als we terug op ons kamertje komen ligt er een kledingstuk op een bed en even later komt er een Fransman van Poolse origine van 73 jaar bij ons op de kamer. Als we samen naar het dorpje stappen vertelt de man dat hij deze pelgrimstocht doet omdat zijn vrouw vecht tegen kanker en ze zal zelfs de laatste kilometers als ze kan nog meestappen. De man is zijn tocht in Le Puy begonnen. S Avonds na het eten en nadat we onze notities hebben geschreven begeven we ons naar de kamer en gaan slapen. Van de Fransman is er die nacht geen spoor, we weten niet waar die is gebleven, enkel het kledingsstuk ligt er nog.
We hebben zeer goed geslapen in ons kamertje, we kunnen het licht aandoen zodat we sneller klaar zijn met inpakken, we eten onder in de eetzaal enkele boterhammen en staan om 6u05 op straat. Het is nog vrij duister zodat we de weg vragen aan twee Mexicaanse vrouwen waar we dan ook even mee stappen. Even voor Rutelan in een klein dorpje drink ik een koffie terwijl Lisette naar het toilet moet, ze heeft het eerst wel schoon moeten schrobben want toiletten dat is een probleem in Spanje. In de bar praat ik een beetje met de uitbaatster en zeg haar dat we in 2001 ook al eens daar zijn geweest, ze wenst ons nog buen camino als we opstappen. Even later begint het te regenen, we moeten snel zijn met onze capes, het gaat nu bergop in die plastiek gehuld maar het valt nog mee omdat de temperatuur fris blijft. Boven op Cebrero is het echt gaan stortregenen en we vluchten er een overvolle bar binnen waar we een koffie en fruitsap bestellen en later nog een bord soep. We moeten verder, want de albergue hier is in verbouwing, maar vluchten toch nog de kerk in. Het is de kerk van het wonder met de pateen, zo maken we van de nood een deugd. Als het toch niet ophoudt besluiten we in de regen te stappen maar het wordt steeds erger, regen, wind en kou zeg maar storm. Om 12 uur zijn we in Hospital de Condesa waar er een albergue is en waar iedereen halt houdt. We staan aan de ingang onder een portaal in onze handen te klappen en met de voeten te stampen om de kou te verbijten want we moeten er 45 minuten wachten op de hospitalera. In een mum van tijd is de albergue vol, alles op een hoop, je kunt er bijna niet ademen en bovendien is er enkel koud water zodat iedereen in enkele minuten gewassen is. We gaan dan in de bar iets verder de dagmenu eten, als we klaar zijn met eten en naar de albergue terugkeren is het opgehouden met regenen. We besluiten om toch nog wat kilometers verder te stappen. In het restaurant zijn onze Spaanse vrienden nog goede dag komen zeggen want voor hen was er geen slaapplaats, spijtig want nadien hebben we hen niet meer gezien. We komen aan in Triacastela waar we in de albergue een kamertje voor vier krijgen voor ons twee. In het stadje doen we wat inkopen en voor we gaan slapen eten we ons een bocadillo die we zelf samenstellen. Weer zijn we een dag dichter bij Santiago.
69. Woensdag 20 juni 2007: Triacastela-Portomarin.
We staan op om 5u30 en worden begroet door een muis die onder de deur door de kamer inloopt. Na onze dagelijkse bezigheden stappen we om 5u50 door de stad. We herkennen ons verblijf van 2001 en moeten even verder een beslissing nemen ofwel de weg via Samos ofwel direct naar Sarria. We nemen via Samos waar een heel mooi klooster ligt maar wat wel een flinke omweg is. Het is twee uur stappen naar Samos, we zien er de Estse pelgrim van lang geleden en zijn verwonderd dat zij ook al zover gevorderd is. In een bar met een zeer vriendelijke bazin bestellen we een koffie en een fruitsap welke we opdrinken samen met enkele beschuiten die we ter plaatse smeren met boter. Dan gaat het naar Sarria waar we in een bar een bocadillo eten met wat drinken en stappen vervolgens naar Babadelos. We lopen ongemerkt voorbij de albergue zodat we verder naar Portomarin moeten stappen. We hebben bijna 45 kilometer gestapt vandaag en nemen de eerste albergue die we tegen komen en dat is een privé albergue ( 16). Er is lekker eten en we slapen er met ons twee in een kamertje van vier met een gordijn als deur. Het weer vandaag was zeer wisselvallig, regen, wind en af en toe zon maar daar zijn we ondertussen aan gewend geraakt.
Om 5u50 stappen we in het donker over de straat en over het stuwmeer waarna we in bosrijk gebied komen en daar zien we zo vroeg helemaal niets meer. We hebben geluk omdat we niet verdwalen en een half uurtje later is het daglicht sterk genoeg om de wegaanduidingen te onderscheiden. Vandaag begint de zomer maar daarvan is hier weinig te merken het regent en het is koud. In Gonzai in een bar drinken we een koffie en een fruitsap en eten er geroosterd brood met boter dat we ter plaatse smeren. Een half uurtje later stappen we weer verder naar Palas de Rey, hier in een bar eten we een bocadillo met een pintje en een cola en daarna gaat het naar Melide. Regenjas aan en weer uit zo komen we rond 15 uur in Melide aan, we weten van vorige keer dat de albergue groot en niet gezellig is en nemen daarom een hostal ( 25). Na een bezoek aan de kathedraal en wat inkopen voor morgen keren we naar ons verblijf terug en bestellen de dagmenu die zeer lekker is voor een klein prijsje ( 14.80). Rond 20 uur, nadat we onze tanden hebben gepoetst, kruipen we tussen de zuivere lakens.
Om 6u10 zijn we opnieuw aan het stappen, de weg is moeilijker dan we dachten, na twee uur is er een bar die open is en waar we een koffie en een sinaasappelsap met een croissant nuttigen. We hebben vandaag nog maar één pelgrim ontmoet en die komt nu ook deze bar binnen. We kennen die man van gisterenavond in het restaurant, we babbelen wat en dan gaat het weer verder. Rond 11 uur eten we een bocadillo in een geïmproviseerde bar langs de camino. We ontmoeten ook een Franse pelgrim met een ezel, we vragen om een foto te nemen en luisteren naar hun verhaal. In Arca proberen we in ons vorige verblijf te overnachten maar de uitbater heeft de prijzen aangepast waardoor we besluiten naar de albergue te gaan. In de albergue krijgen we een stapelbed bovenkant, we douchen ons en gaan zien waar we iets kunnen eten en gaan daarna genieten bij een pint in een bar. Na enkele consumpties gaan we inkopen doen die we naar de albergue brengen en dan is het tijd voor ons avondmaal in het restaurant waar we afgesproken hebben. In de albergue ligt alles vol , het is er niet te doen, er is zelfs geen gordijn in de douche, wat zullen we blij zijn als het morgen wordt.
Om 5u30 staan we op, ik heb deze nacht nog mijn hoofd gestoten aan een gemetseld muurtje naast mijn bed en loop nu met een buil rond. We eten enkele geroosterde sneedjes brood met boter waarna we ons haasten naar Santiago. We willen er voor de pelgrimsmis van half twaalf zijn en dan moeten we ook al langs geweest zijn voor onze compostela, anders roept men ons niet af als pelgrim. Onderweg eten we de laatste koekjes want het is bijna voorbij, we komen door de accommodatie van de albergue van Monte del Gozo waar wel een festival heeft plaats gehad, zoveel rotzooi naast de weg en dat stoort een pelgrim. Om 9u50 zijn we reeds bij de kathedraal, we gaan voor onze compostela en vragen ook naar een mogelijkheid om met een vlucht naar huis te gaan. De vlucht wordt niets want die kunnen we pas over enkele dagen nemen en is nog behoorlijk duur, we besluiten de trein te nemen. We kunnen morgenvroeg om 9 uur reeds vertrekken en zoeken een kamertje voor een nacht. In een supermercado kopen we nog wat eten voor morgen en ook nog een Santiagobeeldje als aandenken. We eten in de buurt de dagmenu en daarna is het weer bedtijd.
We hebben tickets van Santiago naar Hendaye en vandaar naar Parijs, we drinken in het station nog een koffie en een fruitsap. De treinrit tot Hendaye is vrij comfortabel. We eten in de restauratiewagon een bocadillo met een pintje en een cola en eenmaal in Hendaye kopen we ons een ticket Parijs-Brussel, wat men in Spanje niet klaar kreeg is hier geen probleem. Op het station in het restaurant eten we een broodje steak en friet met een pintje en een cola. We zoeken ook de toiletten maar die zijn om te kotsen zo vies, Lisette kon niet anders maar ik heb me onthouden. Na twee uur wachten kunnen we instappen op de TGV-trein naar Parijs, het zijn allemaal slaapwagens behalve die waar wij inzitten maar dat valt al bij al heel goed mee. We treinen dan naar Parijs en trachten zoveel mogelijk te slapen door ons in alle mogelijke kronkels te wurmen in de zetels. Als het een beetje licht wordt weten we dat Parijs niet meer ver is. In Parijs haasten we ons om de metro naar het station du nord te vinden, enkele keren vragen en we zitten in de ondergrondse en komen zo in het station waar we de trein naar Brussel nemen. Om 9u47 zijn we reeds in Brussel, we zoeken snel de verbinding met Genk waar we iets voor de middag aankomen. Sylvie en Davy komen ons afhalen en dat laten we hen graag doen alhoewel dat ook de bus naar Bocholt klaar stond om te vertrekken.
We zijn nu terug in apenland met slecht weer en regen, eigenlijk een verderzetting van wat we gewend waren in Spanje.