Ondertussen ben ik begonnen in mijn derde boek voor mijn leesportfolio van Nederlands. Ik heb gekozen voor het boek Gloed van Sándor Márai. Veel heb ik nog niet gelezen, maar tot nu toe vind ik de stijl van de auteur wel al fantastisch. Márai kan beelden op een enorm mooie manier verwoorden. Zo heb ik een passage uit het boek gevonden waarin hij een prachtige beschrijving geeft over het gevoel dat men krijgt bij een kasteel. Het is een plaats waar meestal eeuwenlang verschillende generaties hebben geleefd en waar er dus vele geheimen worden schuilgehouden.
Het kasteel sloot alles in zich op, als een grote, rijkelijk bewerkte stenen grafkelder, waarin de beenderen van generaties liggen te vergaan, waarin de lijkwaden van vrouwen en mannen van weleer, gemaakt van grijze zijde of zwart laken, liggen te verteren. Het sloot ook de stilte op, zoals een keldercel een diepreligieuze gevangene opsluit, die half bewusteloos ligt weg te kwijnen, met een baard en in vodden, verschimmeld op rottend stro. Ook de herinneringen aan de doden werden er opgesloten, de herinneringen die in de geheime holten van de kamers sluimerden, zoals paddenstoelen, vocht, vleermuizen, ratten en kevers in de vochtige kruipruimten van zeer oude huizen. Op de deurkrukken kon men de trilling van een hand voelen, de opwinding van een lang vervlogen ogenblik, toen de hand aarzelde om deze deur te openen. Ieder huis waar mensen door de volle kracht van passie zijn beroerd, vult zich met deze vage inhoud.
In dit boek leeft het hoofdpersonage, De Generaal, dan ook zelf in een kasteel. Hij ontvangt een brief van zijn oude vriend, die hij al 41 jaar niet meer gezien heeft. Maar er is toen iets gebeurd wat de vriendschap tussen beiden heeft verbroken. Misschien is dat toen ook wel voorgevallen in het kasteel en dan is het wel mogelijk dat bovenstaand fragment een verwijzing is naar die gebeurtenis.
Ik heb pas het boek De alchemist van Paulo Coelho uit. Dit boek verschilt enorm van al de andere boeken die ik al gelezen heb. Het is een heel filosofisch verhaal en dat maakt het dan ook zo apart. Maar ik vond het wel een zeer interessant boek. Het gaat namelijk over een herder, Santiago, die twee keer dezelfde droom krijgt. Daarin wordt duidelijk dat hij op zoek moet gaan naar een schat. Hij besluit dan om op reis te vertrekken naar Egypte. Onderweg komt hij verschillende mensen tegen, waaronder een alchemist. Er wordt beweerd dat alchemisten lood in goud kunnen veranderen. Deze man maakt hem duidelijk dat je altijd de tekens moet volgen die je ziet. Gedurende heel zijn reis doet Santiago dit ook en uiteindelijk zal hij ook zijn schat bereiken. Maar het is een heel andere schat dan hij zich had kunnen voorstellen.
Coelho wil ons met dit boek duidelijk maken dat we allemaal moeten proberen onze dromen te vervullen. Hij stelt dit voor met een heel simpel verhaaltje, maar in feite heeft hij wel ergens gelijk. We moeten iets hebben om naar uit te kijken, om naar te streven. Als we echt is willen, moet er altijd wel ergens een mogelijkheid zijn om dat te kunnen bereiken. Het zal misschien niet altijd even gemakkelijk zijn en we zullen al wel eens tegenslagen kennen, maar met genoeg hoop bereik je altijd wel iets.
Met dit verhaal vind ik wel dat Coelho zijn doel bereikt heeft. Hij heeft de lezer duidelijk gemaakt dat we zeker in dromen moeten blijven geloven.