Zaterdagmorgen ben ik gaan voetballen. 's Namiddags heb ik een beetje op de Nintendo gespeeld en om kwart over tien ben ik gaan slapen.
Zondagmorgen ben ik met mama naar de bakker geweest. Als ik thuis kwam heb een boek gelezen. 's Namiddags een gezelschapsspelletje gespeeld en dan moest ik gaan slapen.