Inhoud blog
  • Voorstelling van gerestaureerde werken op 22 juni 2013
  • Voorstelling van gerestaureerde werken op 22 juni 2013
  • Voorstelling van de grafsteen van Scatille op 22 juni 2013
  • Voorstelling van de grafsteen van Scatille op 22 juni 2013
  • Brand der kerk 1869
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    LESLY STORME

    17-05-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Parochiekerk Sint-Andries

    Brugge, Sint-Andries 
    Gistelse Steenweg 493
    PAROCHIEKERK  SINT-ANDREAS en SINT-ANNA

    1. De oude  Sint-Andriesabdij
    De stichting van de Sint-Andriesabdij staat in verband met het epos van de eerste kruistocht.
    Paus Urbanus II riep op tot de eerste kruistocht. 
    De graaf van Vlaanderen, Robrecht II van Jeruzalem, beantwoordde dat appel en werd daarbij ongetwijfeld vergezeld door Tancmar van Straeten.  Aan het einde van de elfde eeuw bezat de rijke en machtige leenheer, Tancmar van Straeten, een heerlijkheid die zich uitstrekte over de huidige gemeenten Sint-Andries en Varsenare: de heerlijkheid van Straeten. 
    In 1098 bereikten de kruisvaarders Antiochië.  Daar werden zij bestormd door een Turks hulpleger. 
    De kruisvaarders waren ten einde raad.  Niets kon hen nog redden, behalve een mirakel. En … het wonder geschiedde. 
    Een Provençaalse broeder beweerde dat hij in een droom Sint-Andreas had gezien.  Die openbaarde hem de plaats waar zich de lans bevond waarmee de zijde van Christus doorstoken was.   Men vond inderdaad een verroeste speerpunt  en dat
    volstond om de belegerden aan te zetten tot een laatste inspanning om het beleg te breken, wat hun lukte.  Het is
    tijdens dat beleg dat de graaf van Vlaanderen een plechtige belofte had gedaan.  Hij zou op zijn grondgebied een klooster stichten gewijd aan de apostel Andreas. Hij vroeg zijn vrouw het nodige te doen om zijn gelofte te realiseren op
    het domein van Tancmar van Straeten.  Tancmar dacht hierbij de abdij te plaatsen bij de kerk Sint-Anna-ter-Straeten, ook genoemd“Betferkerke”.  Na het akkoord met de bisschop van Noyon-Doornik vertrouwde de graaf het nieuwe klooster toe aan de benedictijnenabdij van AFFLIGEM.  Het charter van de stichting van deze Sint-Andriespriorij  is gedateerd op  22
    februari 1100.  Men moest  vooraf nog voorzien in alle noden om het bestaan van de monniken op te bouwen en te verzekeren. 
    In 1111 schonk Boudewijn VII, zoon van Robrecht van Jeruzalem het domein Bencebroec,vandaag Beisbroek
    genaamd. Die schenking moest de toekomst van de stichting veilig stellen.  De eerste monniken kwamen in Sint-Andries aan op 1 augustus 1117

    In de loop van de twaalfde eeuw ontstonden er echter moeilijkheden met de moederabdij, die de rijkdommen van Sint-Andries benijdde.  In 1187 vroegen zij de erkenning van hun klooster als een onafhankelijke abdij. De bemiddeling van de graaf van Vlaanderen, Filips van de Elzas, maakte een einde aan de spanningen. Op 25 maart 1188 begon de abdij Sint-Andries een onafhankelijk bestaan.

    De kerk van de abdij echter werd een twistappel tussen de parochiepastoor en de abt van de abdij: offices die te lang duurden, het klokkengelui, het kerkgezang,…  Er werd op kosten van de abdij een muur opgetrokken ter hoogte van de dwarsbeuk, die de kerk in tweeën splitste.  Koor en dwarsbeuk werden abdijkerk, middenbeuk en zijbeuken werden parochiekerk. Dat gebeurde in 1241

    In de dertiende eeuw nam de abdij een grote uitbreiding.  De abt Willem Lentijn kocht van de gravin, Margareta van Constantinopel, de gronden gelegen tussen Beisbroek en de abdij.

    De abdij kwam in het bezit van alle gronden gelegen tussen de Torhoutse en de Gistelse steenweg vanaf de parochiekerk tot 
    aan de huidige abdij Zevenkerken.  Het domein had een omvang van ongeveer 900 ha.   

    Abt Willem Lentyn bouwde de grote gebouwen, o.m. de grote slaapzaal, de ziekenzaal, een abdijhoeve en andere gebouwen.  Op 22 september 1252 vond de plechtige inhuldiging plaats.

    De tienden van de parochies Gistel, Moere, Zevekote, Zande en renten op onroerende goederen in
    Houtave, Nieuwmunster, Meetkerke, Zuienkerke,… bezorgden de abdij belangrijke bronnen van inkomsten.

    Waarom hebben de monniken van de Sint-Andriesabdij hun eigen domein vlakbij hun abdij nooit ontgonnen? Omdat benedictijnen geen handarbeiders waren zoals de cisterciënzers.  Om die reden moesten zij vele tienden en landerijen bezitten, hun enige bron van inkomsten.

    In 1350 verkocht abt Geraard Donckere een stuk grond, ongeveer 50 ha, aan enkele Brugse poorters voor het bouwen van een klooster voor kartuizerinnen.  Het klooster werd toegewijd aan de heilige Anna.  Het heette Sint-Anna-ter-Woestijne
    omdat het gelegen was in een woeste en onvruchtbare streek van Beisbroek (omgeving Oude Sint-Annadreef). 
    De monialen uit deze abdij leefden in eenzaamheid en gebed en verrichtten vooral goed werk bij het kopiëren van manuscripten.  Ze werden verdreven door de moeilijkheden van de geuzentijd en
    beeldenstorm van 1566 en vluchtten in 1580 binnen de muren van de stad.  De zusters hadden op Sint-Andries
    gedurende een periode van 230 jaar hier verbleven.  Er waren over die gehele tijd 285 kloosterzusters en 15 priorinnen
    geweest. Specifiek voor de kartuizerinnen was de wijding van de maagden.  Tijdens een speciale plechtigheid werd
    een kloosterzuster toegewijd aan Christus en gekroond.

    De abdij kwam onder de persoonlijke bescherming van de hertogen van Bourgondië. 
    Maar in 1482 had de Sint-Andriesabdij te lijden onder de bezetting door de Duitse landsknechten van Maximiliaan van Oostenrijk, na de dood van Maria van Bourgondië (1482)

    In 1521 kwamen keizer Karel en zijn broer Ferdinand onverwachts in de abdij aan. 
    Ze woonden in de abdijkerk de eerste vespers bij van het feest van de heilige Jacobus (25 juli).  Daarna
    vervolgden ze hun weg naar Brugge.

    Er werd gewerkt aan de toren van de kerk die in 1527 instortte.  Een nieuwe toren kwam in de
    plaats.  Het is de toren die wij vandaag nog kunnen zien.

    Beeldenstorm
    De monniken werden uiteengejaagd, de abdij onbewoonbaar gemaakt door de verwoestingen van de Beeldenstorm.  Sommige monniken vonden een toevluchtsoord in de Boeveriestraat in Brugge. 
    De gemeenschap van de abdij van Oudenburg was even zwaar getroffen, daarom werden de twee gemeenschappen in 1598 samen gebracht onder de leiding van abt Jan Bourier.

    Abt Hendrik van der Zype zette zich in voor de spirituele ontplooiing van het religieuze leven
    in de abdij.  Hij was ongetwijfeld de merkwaardigste abt van de oude abdij geweest.  Hij heeft de abdij 43 jaar geleid.  Hij
    is het ook die de benedictinessen van Gistel in een huis, Fonteintjegenaamd, in de Boeveriestraat installeerde, waar ze nog steeds wonen.

    Franse revolutie.

    De Franse revolutie doekte in 1796 het monastiek leven in Sint-Andries op. 
    De gebouwen werden aan de slopershamer overgeleverd, het domein verkocht.  Jacques de l’Espée en
    ridder van Outryve d’Ydewalle kochten de domeingoederen van de abdij op.  Ridder van Outryve d’Ydewalle koos voor
    de gronden aan de kant van de Torhoutse steenweg, de l’Espée aan de kant van de Gistelse steenweg.  Van het
    klooster blijft tegenwoordig nog enkel de toren uit de zestiende eeuw over, die
    dan nog sterk gewijzigd werd in de negentiende eeuw na de brand van de parochiekerk in 1869.

    De abtswoning die dateerde van 1632 verdween op het moment dat de zusters van het Sint-Camillusgesticht de hele hoek hebben omgevormd om er het rusthuis “ Regina Caeli “ te bouwen.

     

    De Sint-Andriesabdij is nooit een grote abdij geweest. 
    In het Brugse betekende ze nochtans heel veel en was met de tijd niet weg te denken uit de Brugse horizon.



     

     

    Na een stilte van 100 jaar richtte men een nieuwe benedictijnenabdij op . In 1901 stichtte Gerard van Caloen de abdij Zevenkerken.

     


    * bron: P.Christian Papeians de Morchoven ( o.s.b. Zevenkerken),
    bewerkt door Lesly Storme

    illustraties:
    * Naast de hoofdingang van de kerk is een steen ingewerkt met een tekening van de abdij en kerk uit het werk ‘Flandria Illustrata‘ (1641) van Sanderus
    .
     * De kaart van
    het Brugse Vrije van de hand van Pieter Pourbus en in 1597 gekopieerd door Pieter Claeissens . Uitgave van Société d’ Emulation 1888

     

    2. De huidige parochiekerk Sint-Andries

    In 1839 besloot men de kerk uit te breiden omdat de kerk te klein was geworden.  De Brugse architect
    Pierre Buyck (1805-1877) kreeg de opdracht en tekende in 1843 de plannen.  Op een gravure van 1843 kan je zien dat
    het kerkgebouw werd uitgebreid zowel in zuidelijke als westelijke richting.  Achteraan in de zuiderbeuk herinnert
    een marmeren plaat aan die herstelling. 

    Tijdens een hevig onweer van 10 augustus 1869 sloeg de bliksem in op de kerktoren.   In de nacht van
    10 op 11 augustus, rond middernacht, brandde de kerk bijna volledig af. Enkel de noordermuur kon gedeeltelijk
    worden gered en van de toren moest alleen de spits worden vervangen. 
    Heel wat van het kerkgebouw moest opnieuw worden opgetrokken. 
    Burgemeester Burggraaf de Nieulant onderhandelde over de heropbouw van de
    kerk. 

    De architecten Pierre Buyck (1805-1877) en Deshuyer tekenden in 1869de plannen van het huidigekerkgebouw. In de geest van die tijd werd de kerk opgetrokken in neogotische stijl. 
    De Brugse architect Pierre Buyck was leerling van de Brugse Academie geweest en als provinciaal architect ontwierp hij vele kerken, pastorieën, gemeentehuizen, scholen en hospitalen.  

    Tijdens de herstellingswerken ontdekte men in september 1870 enkele merkwaardige graven.  Een drie tal
    graven waren heel mooi beschilderd.  De beschilderde grafwanden zijn fresco’s: men schilderde op de natte
    kalkpleisterlaag en gebruikte daartoe natuurlijke verven op basis van organische middelen.  In de 14de eeuw had Brugge een leidinggevende rol bij het beschilderen van graven.

    In de kerk bevond zich ook de grafsteen van Mattheus Scatille .  In een inventaris van 1673 sprak men
    over “… een seer grooten fijnen
    sarcksteen met twee personagien van man ende vrauw seer treffelick ende fray
    uytgewrocht
    …”  De steen was niet door de brand vernietigd en op aandringen van de commisssie van monumenten
    te Brussel werd de steen naar het Oudheidkundig museum van Brugge (Gruuthuyze)
    overgebracht.  Maar na 150 jaren afwezigheid komt de grafsteen terug in de parochiekerk, waar het thuis
    hoort. (13 mei 2013)

    Het kerkgebouw omvat drie beuken. 
    De middenbeuk is de hoogste en de twee zijbeuken zijn lager. 
    Boven in de middenbeuk is er een lichtbeuk. 
    De toren is nog vanuit 1530 en enkel de spits is vernieuwd. 
    De bakstenen toren is vierledig opgebouwd met overhoekse steunberen en de
    achtzijdige torenspits.  De toren is een ingesnoerde naaldspits en rust op een vierzijdige basis. 
    De basis is rondom versierd met een rondboogfries. 
    De galmgaten steken in afzonderlijke enkelvoudige nissen. 
    De toegang tot de kerk is aan de westzijde gelegen via een spitsbogige
    toegangspoort.  Boven de toegang steekt een groot vierdelig spitsboograam versierd met vier- en zespas
    maaswerk.  Bovenop staat een kruis uit natuursteen.  Tussen de middenbeuk en de zuiderbeuk staat nog een kleine toren en rechts op de zuiderbeuk steekt boven aan een open raam in de vorm van een vierpas.  De noordermuur heeft vijf tweeledige
    spitsboogramen en is bezet met veel grafopschriften en voor de toren staat een
    calvarietafereel.  De zuidermuur heeft zes tweeledige spitsboogramen. 
    De ramen hebben maaswerkversiering met een o.a. een vijfpas. 
    De ramen in het koorgedeelte zijn eveneens tweeledige spitsboogramen
    waarbij het middelste raam de hoogste is. Ze zijn prachtig uitgewerkt in kleurrijk glas-in-lood.  De kerk zelf is vooral uit bakstenen opgetrokken.

    Op 22 mei 1892 besliste de kerkfabriek om de kerk met neogotische elementen te versieren.  De kosten werden op 1903 fr. geraamd.  De kerk werd bijzonder fraai beschilderd. 
    Het resultaat moet er prachtig en kleurrijk hebben uitgezien.

    Op het kerkhof  zijn er ook neogotische grafzerken.


    Het kerkinterieur is aangekleed met meubilair in neogotische stijl.  Het meubilair is vooral van de hand van Hendrik
    Pickery ( 1828-1894).


     Belangrijk zijn vooral de glasramen die we aantreffen in het portaal.  Ze dateren uit 1876. 
    Zij stellen Onze-Lieve-Vrouw, Jezus Christus, de heilige Stanislas Kostka en Carolus Borromeo voor.  Het zijn
    de patroonheiligen van Emmanuel en Marie van Outryve d’Ydewalle en beide zonen:
    Stanislas en Carolus.  Ze zijn van de hand van baron Jean-Baptiste Bethune (1821-1894), de leider van de
    neogotische beweging.  Hij kreeg de opdracht van zijn schoonzus Marie Aronio de Romblay, de jonge weduwe van ridder
    Charles van Outryve d’Ydewalle. ( waarvan obiit in het portaal)


    De Sint-Andrieskerk is een stemmige en mooie kerk met een rijk verleden.


    De kerk werd als monument beschermd op 13/11/200

     

    Bibliografie:

    Christian Papeians de Morchoven o.s.b.

    De Sint-Andriesabdij Zevenkerken

    Annex-De eerste Sint-Andriesabdij (1100 – 1796)   Lannoo 1998 
               
    Stanislas van Outryve d’Ydewalle

    Geschiedenis van de parochie St.-Andries
    Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen . Inventaris- Deelgemeente Sint-Andries

    Inventaris bouwkundig erfgoed:        www.monument.vlaanderen.be

                                                                       http://inventaris.onroerenderfgoed.be           


          
    Lesly Storme en Stefanie Gilté

    900-jaar St.-Andriesparochie


          
    Stanislas d’Ydewalle

    De Kartuize  Sint-Anna-Ter-Woestijne ( 1350-1792)


    Polychromés en Flandre van Van der Gheyn  p. 19

    Rond de heerd VI, 1871,p. 126

    Annales Société d’Emulation, 3° serie-T 5 ,
    1870

    De quelques tombeaux de la Flandre van Merghelynck

    Bijlagen:
    Parochiekerk St.-Andries.docx (26 KB)   

    17-05-2013 om 00:00 geschreven door LESLYSTORME  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het kerkhof

    HET KERKHOF bij de parochiekerk Sint-Andries

    KORTE HISTORIEK
    De eerste vermelding van een kerkhof vinden we terug in een document van 1241 rond een geschil tussen de abdij en de parochie over het bouwen van een muur langs het kerkhof. Het kerkhof lag toen aan de noordkant van de kerk tussen de noordgevel van de kerk en de weg naar Gistel en reikte tot aan de vroegere pastorie ( die was toen gelegen langs de Gistelse Steenweg: waar het gebouwtje van de bushalte staat). Door de bevolkingstoename in 1835 werd het kerkhof uitgebreid in noordwestelijke richting. De tuin van de pastorie voegde men bij het bestaande kerkhof.. Het was een lange strook grond vanaf de pastorie tot aan de zuidkant van de kerk. In 1893 vond een tweede uitbreiding plaats. Het kerkhof werd uitgebreid in westelijke richting en loopt tot aan de Calvarieberg, geschonken door de familie van Zuylen van Nyevelt. Onder de Calvarieberg ligt de grafkelder van de familie. Daar werden tijdens de tweede wereldoorlog de waardevolle voorwerpen uit edelsmeedwerk weggeborgen. Om de derde uitbreiding mogelijk te maken werd in 1923 een stuk grond gelegen langs de gebouwen van het Sint-Camiliusgesticht, nu rusthuis Regina Coeli, onteigend. Dit nieuw gedeelte werd omringd door een muur. De huidige grootte van het kerkhof wijst op een vierde uitbreiding. BESCHRIJVING Het kerkgebouw is gelegen midden een gaaf bewaarde kerkomtrek. Het karakter van de begraafplaats wordt bepaald door het samenspel van natuur, architecturale elementen en graftekens. Het kerkhof werd beschermd op 13/11/2001 als dorpsgezicht. Het omringend kerkhof is aan de straatkant afgezoomd met een ijzeren hek op lage bakstenen muur, doorbroken door een arduinen oorlogsmonument ter nagedachtenis van de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog. Dit monument werd ingehuldigd in 1920 na het uitschrijven van een wedstrijd gewonnen door beeldhouwer Rotsaert. Op de voorgrond van het hoog reliëf ligt een dode soldaat, rechts staan een treurende vader en een moeder, links een jonge vrouw met kind. Het arduinen oorlogsmonument ter nagedachtenis van de Tweede Wereldoorlog bevindt zich rechts van de ingang van het kerkhof. Het is opgevat als een drieluik met een verhoogd middendeel. Tegen de wanden hangen rechthoekige witmarmeren platen met de namen van “gesneuvelde martelaren” en van de “burgerlijke slachtoffers”. De aanleg van dit kerkhof wordt gekenmerkt door een traditioneel rechtlijnig planconcept. Enkele elementen zijn essentieel en beeldbepalend zoals de afsluitingsmuur en de calvarie beeldengroep die de hoofddreef domineren. Enkele groepen graftekens vormen opmerkelijke entiteiten in het kerkhoflandschap zoals de graven van de geestelijken, de kloosterzusters, de graven van kinderen en van de oorlogsslachtoffers. Tijdens de heropbouw in 1843 [1] van de derde beuk en de algemene opbouw van de kerk werden calvariebeelden buiten aan de noordermuur van de kerk en toren geplaatst. Gelukkig zijn de beelden ontsnapt aan de brand van 1869, omdat ze dus buiten het kerkgebouw stonden. Toen men herstellingen uitvoerde aan de beeldengroep werden de beelden van Maria en van Sint-Jan,de evangelist, gepolychromeerd. Rond de jaren 1930 werden deze beelden uit vrees voor diefstal en beschadiging opnieuw binnen de kerk gebracht en op de zuilen naast de communiebank geplaatst . De beeldengroep van de Calvarieberg buiten de kerk zijn pleisterbeelden, evenals de beelden van de graflegging die onder het Calvarie tafereel te zien zijn. De beelden van Maria en van Sint Jan, de evangelist zijn de oudste en staan nu in het koor van de kerk. Zij dateren van rond 1500 en zijn dus ruim 500 jaar oud. Ze werden aan de kerk geschonken door Jan Losschaert uit de Langhestraat, nu Legeweg genoemd.[2] Op het kerkhof vinden we familiekelders van personen die een belangrijke rol hebben gespeeld in de geschiedenis van Sint-Andries. Tegen de noordgevel bevinden zich meerdere grafstenen. Op het kerkhof vinden we de familiekelder van de eerste burgemeester van Sint-Andries, de Nieulant et de Pottelsberghe (gestorven op 3 jan. 1874) Ook de tweede burgemeester maakt deel uit van een adellijke familie namelijk de familie de Mentock. (gestorven 15 juli 1909) De daarop volgende burgemeesters vonden hun laatste rustplaats op het kerkhof, zoals Stanislas van Outryve d’Ydewalle, Cyriel Durein, Fernand Coppieters de ter Zaele. Andere bekende families zijn: de familie Coppieters Goethals, de familie Joos de ter Beerst, de familie Dautricourt en de familie de Formanoir de la Cazerie.

    DE GRAFMONUMENTEN
    De oudste grafplaat treft men aan op de muur tussen de kerkingang en de toegang tot Regina Coeli. Het is de herinnering aan Joannes Mestdagh die hoofdman was van de parochie en kerkmeester. Hij overleed op 1 feb. 1749 in de ouderdom van 61 jaar. Aan de andere zijde van de kerkingang hangt een grote witte steen van de familie Coppieters. Onderaan een nagedachtenis aan Albert Coppieters die in het kasteel “ De Zandberg” woonde. Aan een van de noordpijlers van de toren vindt men de grafsteen met de wapens van Joseph de l’Espée de Messem, overleden op 2 maart 1852 in de ouderdom van 79 jaar. Bij zijn jaargetijde moet men aan de armen van de parochie “… dertig francs tarwen brood…” uitdelen. Noordelijk, aan weerszijden van de Calvarieberg, zijn de grafstenen ter herinnering aan pastoor Moerman (†1900), Verhelst (†1897) en Faict (†1948) Tegen de noordermuur van het kerkgebouw bevinden zich enkele grafzerken die vermoedelijk afkomstig zijn van het vroegere kerkgebouw of hier werden aangebracht ter nagedachtenis van personen die op een andere plaats begraven zijn. Een grafsteen met funeraire symbolen: bovenaan een spade (= put delven) en een zeis (= Pietje de Dood) bij Cornelis De Molenaere gestorven in 1851. Grafsteen van pastoor Olivier (†1842) en pastoor Surmont (†1822) en zijn neef . De kelder gelegen onder de middelweg tussen de kerk en de ingang van het kerkhof , voor de Calvarieberg is de grafkelder van de overleden priesters. Het is zeer oud en dateert uit de tijd dat bedoelde weg nog niet bestond. Het is van voor 1835 en is het graf van pastoor Verhelst Eduard (†1879), pastoor Moerman Gustaaf (†1900), pastoor Vandenweghe Henri (†1910), pastoor De Cuypere Polydoor (†1915), pastoor De Cuypere Alfons (†1938) en pastoor Faict René (†1948) … Sommige grafmonumenten zijn in meer of mindere mate versierd met een aantal typische sierornamenten die uit verschillende materialen zijn vervaardigd, zoals bijvoorbeeld wit marmeren kransjes, geglazuurd aardewerken bloemenkransen, grafbloemen of kransendozen, fotomedaillons, gedenkplaketten, porseleinen duifjes, uit elkaar glijdende handen met daartussen een gebroken ketting verwijzend naar onder meer een door de dood verbroken huwelijk en naar het afscheid dat de dode neemt van nabestaanden.

    Info: Stefanie Gilté in 900-jaar Sint-Andriesparochie
    [1] Aan het uiteinde van de zuidbeuk treft men een gedenkplaat aan met het opschrift: ”Hersticht onder het bestuur van M. heer Burggraaf Ed. de Nieulant en M. heer Jan Van de Weghe pastor. 5 october 1843
    [2] Uit “Beschrijving der Gemeente St-Andries” van Stanislas van Outryve d’Ydewalle –1930- blz. 78 Jan Losschaert en zijn broer Antoon waren grote weldoeners voor de abdij.

    17-05-2013 om 20:58 geschreven door LESLYSTORME  


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brand der kerk 1869
    Brand der kerk van Sint-Andries
    (uit Résolutie Boeck Kerck Bestuur der Gemeente Sint-Andries nr. 3)            

    Op den tiensten dag der maand augustus 1800 negenenzestig omtrent acht ure ’s avonds woedde alhier, gedurende meer dan twee ure, het schriklijkste onweder. Nooit, van ’s menschens geheugen, was zoo een vervaarlijk tempeest de inwoners van Sint-Andries komen ontstellen. Onophoudelijke bliksemen en donderslagen schenen op elk stond iedereeen te bedreigen. Intusschen vreesde men dat het vuer des hemels den toren der Kerk had getroffen. Vol angst, men ziet, men herziet, men onderzocht van alle kanten. Doch men word niets gewaer. Na meer dan twee ure van angst en vrees dacht men van alle onheil bevrijd te zijn: alle gevaer scheen verdwenen. Al de inwoners begaven zich eindelijk, na dien zoo angstvollen avondstond ter rust en welligt is elkeen in den diepsten slaep gedommeld. Edoch! bijna ter middernacht, eene buitengewone klaerte komt geheel den voorgevel der pastorij verlichten. De zuster van den Eerw.Pastor word het eerst gewaer. Zij springt op… zij ziet… Helaes! een droevig noodkreet: het brandt ! De kerktoren is reeds gansch in vuer !... Een oogenblik en de Pastor en zijn zuster zijn te been… Roepen,kloppen,schreeuwen van deur tot deur… Na minder dan een kwartier was zijn al de inwoners der Plaets ontwaekt: men komt toegeloopen en een klein getal moedige en onbeduchte mannen, vooraleer de Kerk geheel en gansch de prooi der vlammen is geworden, stellen zich aan ’t werk om uit de Kerk te redden al wat men redden kon. Men gelukte er in, in eene ure tijds bijna alles wat men eenigzins magtig is te dragen en los te breken aen devernielende vlammen te ontrukken. Doch de toren begint in te storten: men hoort het gedruis van den klok die beneden in stukken valt, en de vlammen des torens, door een hevige wind aengedreven ,deelen zich van alle kanten mede aen de daken der Kerk, die op korten tijd met alles wat de Kerk nog inhield worden in assche gelegd. Van de hoogstael, met nieuwen orgel(*), van den ouden Hoogen Altaer(1617) met Sinte Anna beeld, van de twee zijds Altaren (O.L.Vrouw en H.Andreas) , van den Predikstael en van de nieuwe zitbanken is er niets overgebleven. Eenige onbeduidende stukken van de biechtstoelen en Kommunie bank zijn aen de vlammen ontrokken geweest. De schilderijen van de h.Catharina , van de h.Moeder Anna en van Joannes den Dooper, alsmede al de Armoiriën der Edele hier ter plaets op het kerkhof hunne grafkelder bezittende, zijn de prooi der vlammen geworden. Het Kerkgebouw was door de Maetschappij van Assurance Générales verzekerd voor de weerde van vijftig duizend franks. De Gemeente die deze verzekering betaelde heeft na overeenkomst van de Maetschappij ontvangen de som van zeven en twintig duizend,vijf honderd franks (fr.27 500) De zelfde Maetschappij het Mobilair der Kerk verzekerd hebbende voor de weerde van vijftien duizend franks heeft gelijklijk aen de Gemeente, na overeenkomst, voor het Mobilair betaeld de som dertien duizend vier honderd franks (fr 13 400)

    Sint-Andries den 3 april 1870 get.o.a. voorz. R. Maene en pastoor Al.Vancoillie

    (*) 5 okt. 1862 een nieuwen orgel met positief, gemaekt door Van Peteghem-Cornet, orgelmaker te Gent,… met kostelozen onderhoud voor vier achtereenvolgende jaeren … een renteloze lening van burggraef de Nieulant van 2800 frank voor het orgel…

    17-05-2013 om 20:59 geschreven door LESLYSTORME  




    Archief per week
  • 22/07-28/07 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs