One word, that's all you said something in your voice caused me to turn my head.
your smile just captured me and you were in my future as far as I could see and I don't know how it happened, but it happened still you asked me if I love you, if I always will
well you had me from "Hello" I felt love start to grow the moment that I looked into your eyes, you won me it was over from the start you completely stole my heart and now i can't let go I never even had a chance you know you had me from Hello .
Ik wou dat ik je nog nooit ontmoet had, ik wou dat ik je nog moest ontmoeten, met in mijn achterhoofd het vage idee van een man die ik kon liefhebben. Ik wou dat ik jou kon tegenkomen op de hoek van de straat en jij simpelweg hallo zou zeggen en ik zou weten wat te doen, jou vasthouden tot het einde der dagen
Zijn ogen vielen dicht alsof hij in een bodemloze put vol slaap viel. En niet het landen was het doel maar het vallen, het vallen op zich. Alsof het vallen alles inhield wat hij in zijn leven niet kon, waar hij grenzeloos voor vocht. En ik keek naar hem, hoe hij zijn dromen schikte rond zich heen en zichzelf in de dwangbuis van de slaap dwong. In zijn hals bonkte zijn hart, alsof het hard en rood naar buiten wou maar niet verder kon dat dit tere witte vlees dat aan de oppervlakte blonk. Hoe gemakkelijk zou het zijn hem nu te vermoorden Maar ik deed het niet, hij leek zo kwetsbaar, zo lieflijk en vredig terwijl het leek alsof hij achter zijn oogleden een gevecht op leven en dood uitvocht. Zijn eigen innerlijke oorlog. Ik voelde zijn onderhuidse tranen krabben aan zijn vel om hem open te snijden. Ik hield mijn handen op zijn zachte huid en ik voelde hem kalmeren. Stilletjes zwom hij verder door zijn dromen, af en toe vechtend met de slangen van zijn eigen angst waardoor
ook ik in de klappen deelde. Nog mooier dan in werkelijkheid was zijn droomgestalte. Hij werd een Viking, een krijger in het diepst van zijn gedachten. Enkel nog gericht op de jacht, met als enig doel het vallen, het vallen op zich om de jacht op de angst te voltooien. Het vallen in mijn armen waarin ik hem in slaap zou wiegen, die zachte rode aardbeienlippen zou leeglikken en die oogkassen die zouden opbollen als het zeil waarin ik onze liefde wou vangen. Alles wat ik hem nog wou zeggen, lag als een sprookje in mijn handen: ik hou van jou en ik ben niet bang. Ik ben niet meer bang van de val want jij zult mij vangen. Ik ben niet bang meer van de liefde want jij zult van mij houden. Ik ben niet bang meer van mijn dromen want jij zult ze weer in slaap wiegen. En in dat zachte moment dat tijd opslokte als een zwart gat werden wij één. Voor één keer werd ik een jager, en hij voelde zich even de prooi. Toen vloeiden we over in elkaar en werden we jager, prooi in één. We werden wij en ik voelde me goed in dat grote vel dat ons omspande als de sterrenhemel in een donkere nacht. Ik voelde me goed in de huid die ik bewoonde als een zwerver in een kraakpand: altijd klaar om desnoods weer op de vlucht te slaan, met alle gevolgen en littekens vandien. Toen ik deze gedachten in mijn vingers las, opende jij je diepe ogen en ik voelde je tevredenheid. Je krulde je op in mijn gedachten en met open armen gaf ik je mijn liefde, opnieuw en opnieuw. We waren elkaars jager, we waren elkaars prooi. We vonden elkaar in dit bed vol liefde, vol strijdtoneel. Mijn Viking, mijn krijger, mijn Ierse koning, hier lig ik dan. Met mijn hart in mijn handen. Neem me, neem mijn hart, neem me mee naar het diepst van je gedachten, naar het kasteel dat je bewoont met al je dromen. Ik zal er altijd voor je zijn en ooit zal ik je misschien kunnen tonen dat jij de nachthemel bent die mij koestert in het donkerste van mijn gedachten, met jouw ogen als de sterren die mij zullen leiden naar het hemelrijk in jouw armen
Ik bleef naar je kijken tot je aan de horizon verbleekte. Je keek niet om. (Toch niet fysiek.) Maar ik wist ook dat indien je voeten ook maar één seconde zouden aarzelen en je hoofd ook maar één millimeter zou draaien, ik naar je toe zou lopen en je nooit meer zou laten gaan...
Want tijdens de uren die we doorbrachten, besefte ik maar al te goed wat ik dacht dat ik voor je voelde. Maar ik zei het je niet, omdat ik bang was dat ik je anders nooit meer zou zien. Want voor jezelf en van jezelf zou je het waarschijnlijk nooit zien, alsof je steeds door troebel glas naar de wereld staarde...
De lucht tussen hen leek te knetteren van elektriciteit. Hij aarzelde, onzeker van zichzelf en van haar reactie. Toen raakten zijn lippen de hare en sloeg zij haar armen om zijn nek en trok hem tegen zich aan. Al het andere was vergeten.
The greatest thing a man/woman will learn, is to love and be loved in return...
En als de dagen voorbij zijn, voorbij de kalender geteld zijn, glijden de uren tussen onze vingers door als de pasgewassen lakens op onze lichamen. Het licht trekt weg in de muren en we zuchten synochroon als jouw hand de mijne grijpt. Zacht kus ik één na één je vingers. Het is laat, te laat, om nu nog weg te gaan. Maar je gaat, je gaat weg, en kijkt niet om. Het zou zo gemakkelijk zijn geweest om naar jou toe te lopen, jouw handen te pakken, jouw vingers te kussen, mij tegen jou aan te vlijen in je vertrouwde geur van zweet en douchegel en mij te laten troosten, alsof het de laatste keer was dat ik jou zou zien. Het was echter het enige dat ik nog wou wensen- het gevoel in je armen te liggen en te zien hoe jij naar mij keek, ondanks alles.
Verdoofd lig ik na te staren als je weg bent, ik voel de tintelingen van je strelingen nog, je zachte kussen die mij de mond snoerden. En ik wacht, ik tel de dagen af. Van vooraf aan opnieuw, blind, verblind, door de maan in je ogen...
En niet het snijden doet zo'n pijn, maar het afgesneden zijn...