Columns met labrador Doby in de hoofdrol. Onderdeel van de site http://www.labracolumns.blogspot.be
09-03-2014
Lichtende voorbeelden.
Moeten wij écht hierdoor? Ik kijk ontzet naar de grindweg voor ons. Geparkeerde wagens aan beide kanten, de openstaande, naar ons toegekeerde kofferbakken bezet door één of twee Duitse schapers. In een angstaanjagende kakofonie blaffen ze uit alle macht, beuken tegen de ratelende, godzijdank, dikke stalen staven, graven als bezetenen over het metaal. JE GAAT ER DWARS DOOR! buldert Rode jas nogmaals.
Vorige week, tijdens mijn verkenningsmanoevre in deze hondenschool, stippelde ik een alternatieve route naar ons veld uit. Over een ex-voetbalveld vlak naast de oprit, met klimmuur en schuiltentjes gedegradeerd tot oefenzone voor waakhonden. Toen niet in gebruik.
Welgeteld één voet zette ik er vanmorgen op. Eén voet. VAN DAT VELD! donderde het toen. Geen idee wie die Rode Jas is. Of waarom hij brult. Het veld is verlaten. Ook bij een tweede en een derde inspectieblik. Nou word ik in dat soort situaties altijd een tikje opstandig. Rebels, zeg maar. Dus zet ik er een tweede voet op. JE GAAT NIET OP DAT VELD!, brult Rode Jas weer. Rebellie, bedenk ik me, maakt waarschijnlijk geen goede eerste indruk op je gloednieuwe school. Dus stap ik ernaast, wandel rakelings langs de voorbumpers. JE GAAT DWARS DOOR DE OPRIT! blaft Rode Jas daarop. Ik leg onze ervaringen uit. Verklaar Jean Donaldsons methode.JE HOND MOET DAARMEE LEREN OMGAAN!, snauwt Rode Jas. Waarmee? Met bajesklanten in isoleercellen? Op de dodengang? Rechtsomkeert maken wordt steeds verleidelijker.
Maar aan het eind wachten een zachtaardige trainer, vriendelijke medeleerlingen en een gehoorzaamheidsles, waarin probleemloos soortgenoten van dichtbij kruisen centraal staat.
Ik recht mijn schouders. Zet koers naar mijn reserve ontsnappingsroute. Helaas vier kofferbakken verder. Ik leid Doby af. Het werkt. Nipt. Hij aanvaardt nog koekjes. Gaat nog zitten. Maar kijkt niet meer naar mij. Noch naar de koekjes. Is zo gespannen als een veer. Daar is het braakliggende akker al. Gelukkig. Ik spring erop, been zo ver mogelijk van de autos vandaan, onze zenuwen bedaren. Rode Jas staart me na, hij kookt maar gaar in eigen sop.
Om mijn gespannen viervoeter toch een positieve associatie te bezorgen, haal ik Trekbal tevoorschijn. Mijn speelmeneertje taalt er niet naar. Te gestresst. Dan maar verder wandelen. Op de oprit loopt Rode Jas op dezelfde hoogte met ons mee, staart me met samengeknepen ogen onafgebroken aan.
Een volgend obstakel doemt op. De ingang van ons veld ligt geprangd tussen het behendigheidsterrein en nog meer kofferbakwakers, ditmaal over de rooie gaande border collies en aanverwanten. Een stralend reclamespotje van goed gesocialiseerde viervoeters.
Maar vorige week zag ik oefeningen waar Doby baat bij zal hebben, dus we blijven op ons akker. Wachten op het einde van de puppytraining, en de vrijmaking van de ingang, nu nog versperd door medecursisten. Rode Jas staat ook op de parking.Zijn lichaam volledig naar ons toegewend, zijn gelaat vertrokken, zijn lichaam gespannen. Wat mij betreft, ontploft ie.
De puppyles stroomt leeg. De ingang helaas niet. Slechts twee baas-hond koppels stappen het veld op. De rest blijft. Op hun beurt wachtende behendigheiders, snap ik. Gemengd met napratende puppylessers. Ik haal diep adem. Waag de oversteek. Het autokoor verheft zich in volle hevigheid. Doby verstart. Een uitval is voorspelbaar. Ik moet terugkeren. Opnieuw en opnieuw. De les is inmiddels begonnen. Ga ik niet beter naar huis?
Dan zie ik Marc, de gehoorzaamheidstrainer, één en al rust uitstralend, over de parking naar ons toe waden. Hij beaamt dat de opritsituatie niet ideaal is, verzoekt de andere eigenaars om ruimte, bestudeert de autos, en loodst me, met Doby veilig tussen ons in, tussen twee lege kofferbakken naar het veld*. Een lichtend voorbeeld.
Het ander lichtend voorbeeld, voor woeste wakers weliswaar, priemt zijn ogen nog lang in mijn rug. Na afloop wacht hij bij de ingang, en escorteert ons, onafgebroken starend, tót aan de auto. Alsof ik ooit nog voet op zijn terrein zet, na Marcs uitleg over broodnodige veiligheidsmaatregelen. Rode Jas behoedde me voor een grote fout. Ik moet hem bedanken. Zodra mijn verontwaardiging weggezakt is. Over tien jaar of zo.
Drilsergeant.
Wat het nut is van Zit-Voet en Zit-Voor?, herhaalt trainer Marc mijn vraag, zijn ogen knipperend van verbazing. Vanuit Zit-Voet stuur je later naar Plaats, en Zit-Voor gebruik je bij Kom.
Maar waarom zou ik Doby naar zijn Plaats willen sturen? Binnenshuis zit of ligt hij op een plek naar eigen keuze. Halverwege de trap, op onze voeten, of tegen een deur. Als hij in de weg ligt, klauteren we toch over hem heen? Beetje lastig dat hij in de schemer nauwelijks zichtbaar is, maar verder uiterst bevorderlijk voor de lenigheid. Desnoods verzoeken we hem beleefd om ruimte. Of duwen hem iets minder wellevend uit de weg. En zolang mijn hond komt wanneer geroepen, maakt het me geen barst uit of hij daarbij met zijn snoetje naar me toe zit, een achterwaartse salto maakt of op zijn hoofd gaat staan.
Net op tijd slik ik dat maar allemaal in, en berust in mijn lot.
Hondenscholen. Tenenkrullend op exáct de voorgeschreven manier oefeningen uitvoeren. Nagelbijtend lang wachten op je beurt. Zuchtend al lang geleerde bevelen herhalen en nutteloze erin stampen. Prima als je wedstrijdambities hebt.
Maar ik, hoogst tevreden met een hond die niet trekt, of die nu aan mijn been vastplakt of de horlepiep danst, voel me hier drilsergeant én rekruut tegelijk. GEEFT-ACHT, HOOFD-RECHTS, RECHTSOM-KEERT, VOORWAARTS-MARS Hoe vaak nog, soldaat Labmadam?! Vertrekken met het linkerbeen!, PELOTON-HALT, PRESENTEER-GEWEER, ZET AF-GEWEER, TER PLAATSE-RUST
Met Caedlih ging ik naar puppyles in school a, toog naar doggydancing in school b, probeerde dogdance in school c. Nergens hield ik het langer dan twee lessen vol.
Maar in een vlaag van verstandsverbijstering leek zon wekelijkse verzameling oefenobjecten me ideaal om Dobys uitvalprobleem aan te pakken.
Op voorhand lichtte ik trainer Marc in. Vertelde over mijn viervoeters problemen, compleet met voorgeschiedenis en behandelingsplan. Sprak over mijn huivering voor al dat heilzame doch tegelijkertijd zo enge slalommen en kruisen met soortgenoten. Vermelde terloops mijn tevredenheid over Dobys gehoorzaamheid een mededeling waar ik niet veel van verwachtte.
Marc blijkt één van die zeldzame mensen, die over de gave beschikken om paniekerige persoontjes gerust te stellen. Aan de rand van het veld mag ik mijn labrador, met onze welbekende afleidingsroutine Zit en kijk naar mij, tot ontspanning brengen, en op ons eigen tempo geleidelijk naar volwaardige lesdeelname opbouwen.
Tijdens een algemene pauze - waarin mijn speelmeneertje nog steeds niet tot een spel te verleiden is - komt Marc naar ons toe. Aan de driloefeningen valt, zoals verwacht, niet te ontsnappen. Geen voordelen zonder nadelen. Helaas. Dus luister ik braaf. Houd een koekje, vergelijkbaar met de ezel en de wortel-aan-een-hengel-techniek, voor de hondenneus. Leid deze naar Zit-Voet, Zit-Voor, Volg, Dicht, Kijk. Leer Doby eindelijk op bevel te liggen daarmee een schaamrood veroorzakend, zwaar gebrek in mijn opvoeding aan het licht brengend. Zie een steeds bredere lach op de zwart fluwelen snoet. Merk, vreemd genoeg, dat al dat gedril een aangename afwisseling in de afleidingsroutine brengt. Zie, tot mijn grote verbazing, hoe mijn labrador daarna, in de tweede pauze, wel wil spelen. Krijg een bruikbare tip een primeur in mijn schoolgeschiedenis - om steeds twee soorten lekkers bij te hebben: sterke en extra sterke, die laatste te herkennen aan de walgelijk indringende geur. Bij het moeilijkere Volg rennende border collies op twee aanpalende velden, een schattig herderpupje op het waakhondenterrein, spelende medeleerlingen een twintigtal meter van ons vandaan demonstreert Marc de magie daarvan.
Aan het eind van de les gooit Doby zich op zijn rug, slaat met zijn voorpootjes naar de leiband en zet er speels zijn tanden in.
Driloefeningen? Op zich kan ik er het nut nog steeds niet van inzien. Maar voor mijn afleidingsrepertoire vormen ze voortaan een onmisbaar onderdeel.
30-04-2014
Lentevoordeel.
De lente kent een voordeel. Nou ja, meer dan eentje, natuurlijk. Maar déze viel me pas voor het eerst op. Terwijl ik toch al een heel aantal jaartjes van het natuurwandelen ben. Beetje beschamend toch.
Zag ik het patroon door een toevallige opmerking van Wandelvriendin - dat al dat paringsgedoe zon wonderbaarlijk vogelkoor oplevert? Was het toen een kluwen schetterende merelmachos langs me heen scheerde, en anderhalve meter verder in het zand hun strijd verder zette? Of nadat een hazenkoppeltje stoeiend door de weide rende, volkomen blind voor wandelaar én hond pal ernaast?
In elk geval: de afgelopen weken zag ik beduidend meer wilde dieren dan normaal. Hoorde opnieuw vele geluiden. Verzeilde in een bizarre situatie. Dankzij zo besef ik nu - al die veroveringsrivaliteit, opborrelende verliefdheden en het donzige, eeuwig uitgehongerde gevolg.
Het bedrieglijk warme Koe-Koek! Koe-Koek! schalt weer door het bos. Boven akkers voeren kievitpaartjes hun wervelende, zwart-wit blikkerende luchtdansen uit. Een vol, klaaglijk, langgerekt Pioew!, weerklinkt door de bomen, daarna een kort uitgestoten Purr-purr-purr-purr-purr! Op een bosbeekje, amper een paar meter van ons, dobbert een innig stelletje wintertalingen. Zwart-witte scholeksters met aandoenlijk rode laarsjes en snaveltjes vliegen boven de velden. Op een omgeploegd akker woelt een kwikstaartje in de zachte aarde.
Eindelijk zie ik nog eens een biddende valk, slechts dertig meter voor ons, overgaan tot die duizelingwekkende, loodrechte, pijlsnelle duik naar beneden. Op boomhoogte zweeft een kiekendief over een open plek, gunt me zo mijn allereerste, lang verwachtte blik. Onbekende vogels - eentje gakkend voorop, de andere piepend erachteraan vliegen later laag boven ons. Heen en weer, als het ware mijn stille smeekbeden verhorend. Ruwweg de grootte van een gans, wit met brede, bruine band over de borst. Bergeenden, zo leert mijn encyclopedie.
Ik geniet.
Een paar dagen na de bergeenden, geef ik, zoals gewoonlijk, mijn labrador toestemming voor een verkoelende duik. In een borstdiepe, smalle, áltijd doods verlaten beek. Zijn voorpoten raken nog maar het water, of twintig meter verder barst een tumult los. Geklapper, gespetter, gesnater. Verrast kijk ik, vanop het bruggetje, naar de onverwachte badgasten. Verrast kijkt Doby, beneden in het water, naar de onvoorziene zwemgenoten. Vier donkere eenden en één lichtbruine stuiven uiteen. Als een saamhorig, keurig groepje, zwemmen de vier mannetjes weg.
Mevrouw Eend niet. Die stormt de andere kant op. Kwaakt oorverdovend. Peddelt bezeten. Roeit de vleugels half opgevouwen - furieus met haar ellenbogen. Recht naar Doby. Hé?! Is ze zoals konijnen - blind voor een stilstaande jager? Vlucht ze van haar aanbidders? Valt ze aan? Doby verroert niet. Mevrouw Eend stormt verder, is bijna bij hem, mindert geen vaart. Doby springt naar haar. Ze vliegt op. Landt anderhalve meter verder op de oever. Stopt. Wendt zich om. Kijkt omlaag naar in de beek gebleven hond. Die beantwoordt haar blik, overweegt zo leert de ervaring - zijn opties. Geef ik toe aan de verleiding, mijn straf erbij nemend? Of gehoorzaam ik baasjes tergend saaie regels? Hij gooit zich om zijn as, en spettert naar me toe.
Dan gebeurt het.
Mevrouw Eend duikt het water in. Achtervolgt de grote labrador. Zo dicht op zijn hielen, dat ze zou kunnen pikken. Ze kwaakt luidkeels. Peddelt verwoed. Roeit woest. Hé?! Hebben die irritante aanbidders haar geduld getergd? Moet mijn labrador het ontgelden?
De rollen worden gewisseld. De richting ook. De Heren Eend vormen nu een voorhoede. Iets valt me op. Zijn ze niet een beetje klein? Nogal rank? Helemaal zwart? Mijn frank valt: Moeder voert de gewonde-eend-act op: misleidt de jager en leidt hem weg van degenen die écht niet kunnen vliegen. Loopt een beetje fout, niet? Ik roep. Eenmaal. Twee maal. Doby keert zich om, en holt naar me toe.
Moeder Eend ook. Een nieuwe prooi- jager achtervolging ontvouwt zich. Ik geloof mijn ogen niet. Wat bezielt die eend toch? Is ze onervaren? Een beetje overijverig?
Dan draaien de rollen weer om. Dit keer blijft Doby rennen. De kuikens raken ingehaald. Nog vijf meter. Nog drie. Nog twee. Moeder Eend panikeert, roeit met gestrekte vleugels, alsof ze niet kan beslissen of ze zal opvliegen of niet. Mijn stem klinkt boos nu. Doby wendt zich wijselijk om. Moeder Eend wijselijk niet.