Inhoud blog
  • Algemeen Nederlands in Vlaanderen
  • Vooruitgang en regeltjesproliferatie
  • Hoofddoekenverbod
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Peinzingen
    I have believed the best of every man. And find that to believe is enough to make a bad man show him at his best, or even a good man swings his lantern higher.
    07-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoofddoekenverbod


    Hoofddoekenverbod

    Warm en koud blazen, daar blinkt onze politiek in uit. Een algemeen hoofddoekenverbod voor het gemeenschapsonderwijs (GO!) schorst de Raad van State omdat het onvoldoende getoetst was aan de Grondwet, die vrijheid van religie en meningsuiting waarborgt, naast onder andere ook neutraliteit van het gemeenschapsonderwijs en onderwijsvrijheid. Langs de andere kant blijven de verboden op hoofddoeken die door individuele scholen – zoals de athenea van Antwerpen – zijn opgelegd van kracht. Begrijpe wie begrijpe kan. Daarnaast laat de jonge De Croo het niet na in Humo om te stellen dat hoofddoeken geen plaats verdienen in het GO! omdat ze een teken zijn van de – door de islam geïnstitutionaliseerde – ongelijkheid tussen mannen en vrouwen en dat ze een symbool vormen van onderdrukking door mannelijke familieleden. Oplossing: verbieden, die uiterlijke rotzooi. Toch wat bedenkingen bij deze hele hetze.

    Vooreerst een stelling die mijn verdere redeneringen schraagt: cultuur is gebonden aan mensen en dus volledig een kwestie van wil en een persoonlijk neiging tot conformisme. Wat Vlaamse cultuur ook moge inhouden (mochten antropologen en cultuurwetenschapper zich ooit aan een invenatris wagen, ik ben benieuwd!), ze bestaat, en niet alleen in Vlaanderen. In Noord-Viëtnam heb ik eens een avondje duchtig ‘gevlaamst’ met Vlamingen, net zoals in het Thaise Chang Mai en het Italiaanse Montefugoni. Religie, kledij, vrijetijdsbesteding, e.d. vallen onmiskenbaar onder cultuur, net zoals taal. Voor autochtonen is het vanzelfsprekend makkelijk om zich te bewegen in de vigerende cultuur. Voor allochtonen is dit moeilijker: enerzijds voelen allochtonen wel het belang van een zekere integratie aan, anderzijds is het steeds schipperen tussen traditionele en Westerse waarden. Culturele integratie aan de laars lappen is vragen om onbegrip en wrevel; culturele assimilatie nastreven is ergens het verloochenen van roots. Niet mensgebonden maar territoriumgebonden en dus geen kwestie van wil is het rechtsysteem: dit hangt vast aan ons grondgebied. Geen Vlaamse decreten in Chang Mai. Conformisme aan ons rechtssyteem is geen vorm van conformisme of integratie: het is pure, maatschappelijke noodzaak, punt uit. Geen enkel cultureel (dus ook religieus) argument is krachtig genoeg om ook maar de kleinste, onnozelste passage in onze wetboeken te counteren. Een klassiek voorbeeld is de jaarlijkse hetze rond de rituele slachtingen van halal vlees rond het Offerfeest: telkenmale hoor je wel van belangenverenigingen die pleiten voor een uitzondering op het verbod op lukrake slachtingen van vee in ieders badkuip. Fout; het mag simpelweg niet. Staat de moslimgemeenschap op zijn slachtingen, dan heb ik slechts één advies: ga naar de democratisch verkozen parlementen. Uitzonderingen op wetten kunnen enkel daar gemaakt worden. Wie daartegenover stelt dat de Westerse wetten strijdig kunnen zijn met religieuze voorschriften – wat ik zeker niet tegenspreek – en dus tekortschieten, dient een lesje in staatsstructuren te krijgen: onze Grondwet voorziet in de scheiding tussen kerk en staat, het volledige recht op godsdienstevrijheid en –beleving en vrije meninsuiting. Onder deze koepels vallen onze godsdiensten, waarvan het bestaan beschermd wordt door de staat. Wie zich gefnuikt voelt in zijn religieuze beleving kan dus de staat inroepen als beschermer. Mooi toch? Omgekeerd telt het niet: onze democratie is niet gebaseerd op religieuze voorschriften, wie zich gefnuikt voelt in zijn politieke rechten kan zich niet wenden tot de Kerk. De Staat staat dus boven de kerk, de islam, het judaïsme en alle godsdiensten. Enkel zo kan je godsdienstvrijheid bekomen. Deze structuur is gebonden aan ons grondgebied en wordt bij elke democratische verkiezing bevestigd. Wie, zoals de oprichter vab Sharia4belgium Abou Imran, stelt dat de democratisch opgestelde Belgische wetten zielige misbaksels zijn in vergelijking met de wetten ons door de profeet Mohammed gegeven, miskent deze Westerse hiërachie: Staat garandeert godsdienst, niet omgekeerd. Als democraat gun ik deze lui hun recht van spreken, maar ik vind hen reactionaire Beotiërs. Dan wil ik het niet hebben over de rigide interpretatie van religieuze geschriften die 1500 jaar geleden geschreven zijn en enkel in die context – met enig historisch-heuristisch besef – dienen begrepen, maar enkel over het onvermogen om het succes van democratie te erkennen.

    Terug naar de hoofddoeken. Ten eerste is het naïef om te stellen dat er geen verschillen zijn tussen mannen en vrouwen. De democratiseringsgolf en emancipatie van de afgelopen eeuw hebben de vrouw in het Westen juridisch en maatschappelijk op hetzelfde niveau gebracht, op wat glazen plafondjes na. Terecht, uiteraard, en als vrouwen minder werken (en dus ook minder verdienen) is dat vaker eigen keuze dan gebrek aan kansen. Vrouwen horen thuis op de arbeidsmarkt, omdat ook zij hun talenten mogen ontwikkelen en een bijdrage leveren aan de economie en samenleving. Wie stelt dat meewerkende vrouwen in de eerste plaats een teken zijn tekortschietende mannen is een reactionaire Beotiër. Waar vrouwen en mannen echter niet gelijk in zijn – en dat ook nooit mogen zijn – is in hun uiterlijk. Mannen en vrouwen hebben een andere lichaamsbouw en cultureel is bepaald hoe deze verschillende zones worden beaccentueerd of weggestoken. Lange haren voor vrouwen, samen met wat décolleté en een (niet te ) slanke lijn staan voor vrouwelijke schoonheid. Korter haar, stevige kaaklijn, scherpe gelaatstrekken, een grote, krachtige lichaamsbouw en een donderende stem staan voor mannelijke aantrekking. Ontegensprekelijk is er een scabreuze maatschappelijke tendens om de vrouwelijke vormen overdreven te beaccentueren, vooral in de populaire media. Seksualiteit is uit de taboesfeer gehaald, waarvoor hoera, maar de slinger schijnt wat te ver over te slaan in de andere richting: de jeugd raakt heden ten dage misschien even verward over zijn gevoelens en verwachtingen ten aanzien van seks en het andere geslacht als ten tijde van de jongensinternaten, nonnen en paters. Dit alles neemt echter niet weg dat vrouwen het recht hebben om zich zo aantrekkelijk, vrouwelijk of uitdagend te kleden als ze zelf kiezen. Dit is een felbevochten onderdeel van de emancipatie geweest en vormt een essentieel deel van het zelfbeschikkingsrecht: baas over eigen lijf. De redenering dat een sexy geklede vrouw verantwoordelijk is voor de ongewenste handtastelijkheden van mannen die zich niet kunnen beheersen is evenzeer reactionair en beotisch. In het Westen kleedt een volwassen vrouw zich zoals ze wil. Dat echtgenoten, vaders of broers het daar niet altijd mee eens zijn, gebeurt vaak genoeg. Soms moeten meisjes (of vrouwen) zelfs wat tegen zichzelf beschermd worden, kwestie van het zelfbeeld en reputatie van de (jonge)dame in kwestie op lange termijn niet te beschadigen. Maar in ieder geval kan je niet voorbij aan het feit dat er cultureel aanvaarde normen zijn van correcte kledij.

     

    Ten tweede sta ik even stil bij de neutraliteitsvereiste van het GO! Neutraliteit betekent dat er geen levensbeschouwelijke visie wordt voorgetrokken; het betekent niet dat levensbeschouwelijke visies moeten doodgezwegen. Als oud-leerling van het GO! herinner ik me duidelijk dat naast zedenleer ook protestantse en katholieke godsdienst werd onderwezen, en ook de islamitische. Zo hoort het. Die diversiteit was een pluspunt zonder meer. Het volledig weglaten van levensbeschouwelijke vakken uit het (gemeenschaps)onderwijs – zoals je wel eens hoort verkondigen – zou ontegensprekelijk een verarming betekend hebben van mijn ervaring op school. Jongeren hebben best nood aan op z’n minst één vak dat het mens-zijn centraal plaatst en aan ethiek veel ademruimte laat. Dit is veel algemeen vormender en zeker relevanter dan – godbetert! – financieel-economisch inzicht, wat door de banksector als een groot manco in onze onderwijscurricula wordt beschouwd. Jongeren zijn egocentrisch en groepsdrukgevoelig. Geen betere leeftijd om altruïsme en maatschappelijk bewustzijn mee te geven. Dit gebeurt vanzelfsprekend ook in andere lessen, maar een vak apart kan heus geen kwaad. Is deze levensbeschouwing religieus gekleurd, dan is dat de keuze van de jongere of – vaker – van de ouders. Cultuur blijft immers een keuze.

    Als ik beleidsmakers hoor pleiten voor een rabiate ‘neutraliteit’ in onderwijs of dienstverlening, denk maar aan het hoofddoekenverbod voor loketbedienden op Antwerpse stadsdiensten, dan betreur ik altijd het gemis aan diversiteit dat zo tekenend was voor mijn schoolervaring. Neutraliteit dienen we dan blijkbaar te begrijpen als het ontbreken van diversiteit. Vreemd, want neutraliteit sluit diversiteit niet uit, integendeel: het pleit ervoor om aan diversiteit geen waardeoordelen te koppelen. Met andere woorden: een hoofddoek achter het loket is best neutraal, zolang er ook ruimte is voor een kerstboom, een tulband en een tattoo. Wie neutraliteit van het enge soort bepleit, lijkt in mijn ogen vaak een verdoken atheïst, druk bezig met godsdienst uit het maatschappelijk discours te weren als oubollig en herinnerd aan het ‘ancien régime’. Fout, denk ik dan, zelfs als rabiaat atheïst: godsdienst dient een persoonlijk en maatschappelijk doel: niet alleen biedt het mensen steun en houvast in onzekere of moeilijke tijden en kan het antwoorden geven op vragen waarop filosofen zich maar het hoofd blijven breken, daarnaast kan het ook groepen samenbrengen en mensen inspireren om voor hun gemeenschap op te komen. De islamitische zakaat en de christelijke broederliefde tonen zoveel aan. Verder is godsdienst altijd een grote inspiratiebron geweest voor de kunsten, zo bewijzen de vele tempels, schilderijen en gedichten die onze cultuur mee onderbouwden. Religie bannen uit de maatschappij is voorbijgaan aan een spirituele en sociale nood van het merendeel van de bevolking, zo bewijzen de erediensten in kerken waar ook niet-kerkgangers en –gelovigen met plezier aan deelnemen. Religie bannen uit de openbare diensten is een vorm van discriminatie: een loketbediende in Antwerpen die haar beminde hoofddoek niet kan dragen is gefnuikt in haar ‘zijn’. Idem voor een punker die zijn kapsel of tattoos moet wegmoffelen: openbare dienstverlening is bij uitstek de plaats waar de overheid – door het principe ‘lead through example’ – diversiteit moet uitdragen en daarbij moet bewijzen dat kwaliteit in dienstverlening op geen enkele wijze verbonden is aan culturele voorkeuren. Vanzelfsprekend geldt hetzelfde voor onderwijs: leerkrachten en leerlingen die op regelmatige basis omgaan met – woorden van Levinas – de Ander, leren hieruit. Neutraliteit die de deur sluit voor diversiteit is eenheidsworst, verpakt als Verlicht Inzicht: gelijkheid, maar dan van het oppervlakkige soort; wie er exact uitziet als de rest en zich exact gedraagt als de rest is vast ook exact gelijk aan de rest. Aan de grond hiervan ligt een courant misverstand over gelijkheid: ‘gelijk’ is in deze synoniem met ‘gelijkwaardig’ en niet met ‘identiek’. Culturen en hun uiterlijkheden zijn gelijkwaardig aan elkaar, maar godzijdank niet identiek. Ultranationalisten van het Vlaams Belang en de NVA maken de denkfout dat ze de Vlaamse cultuur verankeren in het Vlaamse territorium en dat ze neutraliteit begrijpen als een cultureel conformisme: allochtone culturen die niet identiek (genoeg) zijn, kunnen dus niet gelijkwaardig zijn, en dus weinig wenselijk. Het loskoppelen van cultuur van grondgebied – gegarandeerd door de Grondwet - ondergraaft dit discours en laat ruimte voor een diverse neutraliteit.

    Ten derde kan men er niet omheen dat een decreet dat verbiedt dat religieuze uiterlijkheden worden gedragen in het GO!, een weinig verbloemde vorm is van een hoofddoekenverbod, waarbij vooral de islam wordt geviseerd. Andere godsdiensten worden niet gehoord of laten zich niet horen. Een dergelijke maatregel dient bij alle democraten alvast de wenkbrauwen te fronsen, want verboden gericht op één godsdienst neigt naar ongrondwettelijke discriminatie. De redenen voor zijn tweeërlei: eerst stelt men dat dit de neutraliteit ten goede komt, wat mijns inziens niet enkel inhoudelijk als een tang op een varken slaat (cfr. supra), maar ook een schijnreden lijkt voor de echte reden, namelijk dat op deze manier jonge meisjes van de druk ontheven worden om hoofddoeken te dragen. En hier komen we bij de kern van het doekendebat in België: bewerkstelligt de islam door de hoofddoek te stimuleren een ongelijkheid tussen man en vrouw? Een theologisch-antropologisch-sociologische ontleding van de kwestie zou me te ver leiden en mijn begrip ook te boven gaan, dus ik beperk me tot hoofddoeken op school. Enerzijds is het delicaat en vaak hypocriet om vanuit een Westers standpunt culturele kledijvoorschriften te veroordelen: niet alleen zijn onze normen vervaagd (denk maar aan de al te vrije seksualiteitsbeleving), ook kenden wij zelf niet al te lang geleden een vergelijkbare opvatting over kuisheid en onwelvoeglijkheid wat betreft vrouwelijke kledij. De emancipatorische revoluties van de jaren zestig en zeventig – dus nog geen halve eeuw geleden – hebben paal en perk gesteld aan de restrictieve kledingconventies. Daarnaast willen we ook wel eens met twee maten en gewichten wegen: als een Vlaamse pa vindt dat zijn dochter te bloot gekleed uitgaat, mag hij daar – begeleid door goedkeurend maatschappelijk gebrom – zijn veto tegenover stellen. Doet een moslimvader hetzelfde, maar met andere culturele voorschriften in zijn achterhoofd, dan praten we er schande van. Onthoud: culturele normen behoren tot het domein van de eigen keuze! Als een moslimvader een hoofddoek wel deftiger vindt dan los wapperende haren, gaat hij dan werkelijk zo ver over de schreef? Tuurlijk niet. Een Vlaamse vader die zijn dochter slaat omdat ze zich miskleedt, gaat wel over de schreef, net zoals een moslimvader die zijn dochter verplicht tot het dragen van een hoofddoek. Meisjes die thuis vertrekken met een deftige jeans broek aan of een hoofddoek om en deze uitspelen om de straathoek vormen een probleem. Meisjes die daarop bedreigd kunnen worden door ‘familieleden’ vormen een dringend te helpen doelgroep. Het wezenlijke verschil ligt niet bij de culturele invulling van welvoeglijke kledij, maar wel bij het al dan niet beperken van de individuele ontplooiing van een jongere. Jongeren hebben grenzen nodig, opgelegd door ouderen / ouders, maar van wanneer zijn deze beknellend en contraproductief voor de ontwikkeling? Welke rol speelt religie in deze kwestie? Als een subgroep in de maatschappij, ontevreden over haar status, zich bedreigd voelt in de eigen identiteit ontstaat radicalisering; dit is een vaak onderschreven feit. Dit fenomeen zien we in de radicalisering van de derdegeneratie migranten: hier geboren en getogen, vaak perfect meertalig, Belg van nationaliteit, maar anti-Belg van mentaliteit. De eigen identiteit afbakenen is van het hoogste belang; de wat verlopen status van allochtoon counteren door terug te grijpen naar de roots van de identiteit toont trots en kracht. Spijtig genoeg hindert dit mechanisme verdere integratie, zowel cultureel als – ontegensprekelijk zo, denk aan Sharia4Belgium – juridisch. Als een gevolg is dat er een kleine splintergroep aan radicalen zich roert, dan is dat maar zo: een democratie kan wel wat hebben en radicalen vormen altijd voer voor een leuke cartoon. Als een ander gevolg is dat een kleine groep radicalen en grotere meerderheid aan gematigden onder druk zet om zich ook - op zijn minst uiterlijk – te uiten als radicaal, dan heb je een maatschappelijk probleem. Let wel, ik beweer niet dat het dragen van een hoofddoek een radicale uiting van afstandname is; kledij is immers cultureel genormeerd. Ik zeg wel dat het zo bedoeld kan zijn: aan elke schoolpoort van een ‘allochtone school’ is het een bekend fenomeen: de spotters die naam en gezicht noteren van elk meisje dat zich niet onmiddellijk het kapsel insnoert. Op deze manier ondermijnt de minderheid aan radicalen niet alleen het recht op vrije meningsuiting en zelfbeschikking van de meerderheid, maar ze ontnemen ook – en dit is het ergst – de keuze om een eigen ik te vormen. Bijvoorbeeld: een meisje dat (nog) geen hoofddoek wil dragen, moet het doen, waardoor ze er later haar eigen keuze niet meer kan van maken. Ander voorbeeld: wie een hoofddoek wil dragen, is bang om een verkeerd signaal te geven en zo een onderdrukking schijnbaar te steunen. De hoofddoek wordt zo symbool voor een radicaal afkeren van de autochtone maatschappij, wat niet alleen nefast is voor de integratie en wederzijds begrip, maar ook de culturele eigenheid ondermijnt.

    Dit is in de eerste plaats een socio-economische kwestie: verbeter de sociale status, verminder de radicalisering. In de tweede plaats een integratiekwestie: geef ze de kansen zich welkom te voelen, dan hebben ze geen reden om het niet te zijn. Religie valt hieronder: omarm de islam zoals het katholicisme en judaïsme, zorg ervoor dat imams hier opgeleid worden, institutionaliseer de moslimraden en kapsel hen in in ons democratisch systeem. Belgische moslims hebben recht op Belgische imams; geen enkele parochiaan in West-Vlaanderen zou gediend zijn van een pastoor uit Nazareth of Rome. Wat de meisjes met verplichte hoofddoek betreft, ligt de oplossing voor de hand, maar is ze complex. De huidige generaties allochtone meisjes zouden een emancipatorisch revolutie mogen doormaken, zoals wij er een hebben gekend in de jaren zestig en zeventig, met als pijlers het zelfbeschikkingsrecht, recht op volwaardig onderwijs, arbeid en de vrije keuze in alles wat het dagelijks leven aanbelangt. Mediacampagnes, schoolprojecten, workshops, jeugdhuiscursussen, sprekers, straathoekwerkers, … Kosten noch moeite mogen wat mij betreft gespaard om aan deze huidige generaties allochtone jongeren met identiteitskwesties duidelijk te maken wat de rechten zijn van elk individu in dit land; rechten die gebonden zijn aan ons grondgebied en elk cultureel gebod te boven staan. Persoonlijke en sociale weerbaarheid verhogen van kwetsbare groepen kan alleen op een dergelijke, structurele manier; niet door selectief ongrondwettelijke verboden op te leggen, waarbij het probleem van integratie en ontplooiing uit de openbare sfeer wordt gebannen en louter tot de huiselijke sfeer wordt beperkt. Achter gesloten deuren en muren kan het grootste geweld bedreven worden, zonder dat er een haan naar kraait. Door dergelijke praktijken in de openbaarheid aan te pakken, verlichten we het taboe, verlagen we de drempel en helpen we effectief een kwetsbare bevolkingsgroep in het uitbouwen van een eigen identiteit.

    07-01-2011 om 16:53 geschreven door Krikke Lucasson  


    09-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    09-04-2010 om 18:20 geschreven door Krikke Lucasson  




    Archief per week
  • 30/01-05/02 2012
  • 03/01-09/01 2011
  • 05/04-11/04 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs