Hallo mijn naam is Koen Verdonck en welkom op mijn blog!
Hier vindt u namelijk mijn zelfgeschreven verhalen op en ik ben benieuwd wat u er van vind!
Aarzel dus niet om een reactie te plaasten!
Categorieën
  • Ergens Onderweg (3)
  • Varia (0)
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Binnenkort Wachten op de regen!
    Koep Koeper
    Verhalen
    Welkom op mijn blog! Hier vindt u al mijn zelfgeschreven verhalen. Voorlopig heb ik nog maar 1 categorie genaamd Ergens Onderweg. Daarin zal u drie kortverhalen vinden die onder het genre drama/romantiek vallen. Ik hoop dat ik u wat kan amuseren met mijn verhalen en kom binnenkort weer eens kijken want dan zullen er vast en zeker meer verhalen op staan. Veel plezier! Koep Koeper
    17-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.If You Can't Be With The One You Love

    If you can’t be with the one you love

    Geschreven door Koen Verdonck

     

     

     

    De zon kwam langzaam op over de heuvel en verlichtte de straat. Het was maandagochtend en veel mensen in de straat maakten zich klaar om te gaan werken of om naar school te gaan. Hoewel, nog niet iedereen in de straat was wakker. Aan het eind van de straat, in het huis met de groene deur, woonde Tom. Tom was een tiener van 16 jaar en had er net een zwaar weekend opzitten. Niet dat hij gewerkt had, hij was gewoon in het weekend laat op pad geweest met vrienden. Maar deze zaterdag ging het anders als gewoonlijk. Deze zaterdag had hij een meisje leren kennen en hij had bij haar een gevoel gehad zoals hij nog nooit gevoeld had. De dag erna zat hij ook altijd met zijn gedachten bij haar. Hij kon er zelfs niet door slapen. ‘Is dit nu verliefd zijn? Nee, dat kan niet, ik ken haar nog maar pas.’ Was het laatste wat hij dacht voor hij in een diepe slaap viel. Hij weet het zelf niet, maar die nacht droomde hij van het meisje dat hij ooit als zijn prinses zou zien. Haar naam was Annabel.

     

    Tom werd wakker, niet door het licht van de zon dat door zijn slaapkamerraam scheen, maar door de hond van de buren die onophoudelijk blafte naar voorbijrijdende fietsers. Tom keek naar zijn digitale wekker die naast zijn bed stond. Zeven uur. Met tegenzin stapte hij uit bed en slenterde hij naar de badkamer. Toen hij voor de spiegel stond en een poging deed zijn zwarte haar in een mooie plooi te leggen, zag hij Annabel weer voor zich. Hij keek naar zijn spiegelbeeld en merkte dat dat naar hem grijnsde.

     

    De dagen daarna gingen langzaam voorruit en Tom betrapte zichzelf er vaak op dat hij vaak tegen zichzelf bezig was. Meer zelfs, hij was kwaad op zichzelf. ‘Hoe kan ik nu zo stom zijn om haar nummer niet te vragen’, was een van de verwijten die hij zich die dagen veel maakte. Net toen hij zichzelf had kunnen duidelijk maken dat hij niks voor haar voelde, dat hij zich dat gewoon ingebeeld had, kreeg hij weer het gevoel in zijn buik dat hij ook had gehad toen hij haar voor de eerste keer zag, en dat kon maar een ding betekenen, het was vrijdag en dat betekende dat hij haar straks weer zou zien, als ze zou komen ten minste. Om de een of andere manier ging deze dag nog trager vooruit dan al die andere die week. Tom zat in de klas en voor de zoveelste keer was hij weer aan het fantaseren wat hij zou doen als hij haar zag. Deze keer zou hij zeker haar nummer vragen, zodat ze eens konden afspreken op een woensdagnamiddag. Tom werd uit zijn gedachten geschrokken door de bel die ging. Eindelijk, het was zover, het weekend was begonnen.

     

    Hij kon zich niet herinneren dat hij ooit al zolang voor de spiegel had gestaan. Maar ja, hij had geen keus, alles moest perfect zijn vanavond. Tom ontkende het ook niet langer tegen zichzelf, hij voelde echt wel wat voor dat meisje. Even later zat hij op zijn fiets op weg naar zijn beste vriend Bart. Hij had besloten nog niets te zeggen over wat hij voelde voor Annabel, omdat hij bang was dat Bart hem zou uitlachen. Zoals gewoonlijk gingen ze eerst iets drinken op café, opwarmen noemden ze dat. Daar begon het gesprek onverwacht over Annabel. ‘Zou u vriendinnetje er ook zijn?’ vroeg Bart. ‘Mijn vriendin?’ Vroeg Tom verrast, hoewel hij toch onmiddellijk aan Annabel dacht. ‘Ja, die Annabel van vorige keer.’ Zei Bart met een hatelijke grijns op zijn gezicht. ‘Dat is mijn vriendin helemaal niet.’ Zei Tom die kwaad begon te worden, ook al wist hij zelf niet waarom. ‘Dat moet je mij niet wijsmaken.’ Zei Bart lachend. ‘Ik zag heus wel hoe verliefd je naar haar keek.’ Tom kreeg een onaangenaam gevoel in zijn maag. ‘Viel het zo hard op dan?’ Dacht hij. ‘Wat zeg jij nu? Volgens mij had jij toen wat te veel gedronken.’ Zei Tom die zich vlug herpakte. ‘Ja ja.’ Zei Bart die nog steeds hatelijk grijnsde. ‘Maar komt ze nu of niet?’ ‘Hoe kan ik dat nu weten?’ Vroeg Tom die nu echt kwaad aan het worden was, maar nog steeds niet wist waarom. ‘Kalm, ik vroeg het maar.’ Zei Bart die merkte dat hij te ver aan het gaan was. ‘Na deze vertrekken we’. En hij gebaarde op zijn glas.

     

    Toen ze even later op de fuif aankwamen en hun fietsen hadden weggezet, keek Tom zo onopvallend mogelijk zodat Bart het niet zou merken rond op zoek naar Annabel, maar ze was nergens te bespeuren. Waarom had hij zichzelf nu ook wijsgemaakt dat ze hier zou zijn. Dacht hij. Hij had haar vorige week pas voor de eerste keer gezien dus ze kon onmogelijk in dit dorp wonen. Hij voelde zich stom omdat hij zichzelf zo voor aap had gehouden en volgde Bart teleurgesteld naar binnen. Binnen stonden zijn andere vrienden hen op te wachten. ‘Ik ga rap drinken halen voor ons.’ Zei Bart die zich door de menigte mengde. Tom was niet aan het luisteren toen Glenn aan het opscheppen was dat hij een nieuwe televisie op zijn kamer had gekregen. Hij kon er niet aan doen, maar Annabel bleef door zijn hoofd spoken. Bart kwam terug met drinken en gaf Tom zijn glas. ‘Als ik nu vandaag eens zoveel drink dat ik niet meer aan haar denk.’ Dacht Tom. Hij wou zijn glas net aan zijn mond zetten toen Bart hem plotseling lachend omhelsde. ‘Kijk eens wie aan de muur staat.’ Zei hij en hij gebaarde met zijn hoofd naar de muur aan de toiletten. Tom keek op en zag haar daar staan. Het leek of al het licht uitging en alleen nog op haar scheen. ‘Oh, wat is ze toch mooi.’ Dacht hij en zonder er bij na te denken stapte hij naar haar toe. Ze was maar een paar meter van hem vandaan maar toch leek het alsof hij honderden meters moest afleggen voor bij haar te raken. Onderweg spookten de dwaaste gedachten door zijn hoofd. Wat als ze me niet meer kent, of als ze doet alsof ze me niet meer kent. ‘Eh, hallo.’ Zei hij aarzelend toen hij eindelijk bij haar was. Annabel draaide haar eigen om, keek Tom aan en tot zijn opluchting glimlachte ze naar hem. ‘Hey Tom!’ Riep ze uit en ze omhelsde hem. Die omhelzing was voor hem zo magisch dat hij bijna begon te zweven van geluk. ‘Hoe gaat het met je?’ Vroeg ze. ‘Het gaat perfect.’ Was het enige wat Tom op die moment kon antwoorden. Ze praatten heel de avond met elkaar en zo kwam Tom erachter dat ze twee weken bij haar neef had gelogeerd omdat haar ouders op vakantie waren naar Spanje. Hij hoorde ook het pijnlijke nieuws dat dit haar laatste avond in zijn dorp was. De avond liep ten einde en Tom en Annabel zaten naast elkaar buiten op een grasveld. Annabel moest bijna vertrekken, en dan zou hij haar nooit meer zien. Tom probeerde er niet te veel aan te denken maar dat ging niet zo gemakkelijk en hij wou haar duidelijk maken dat hij haar zou missen. ‘Bedankt voor de leuke avond.’ Zei hij ten slotte. ‘Ik vond het echt leuk dat je erbij was.’ ‘Ja ik vond het ook echt leuk.’ Zei Annabel. ‘Spijtig dat ik al moet vertrekken.’ Ze legde haar hoofd op Tom zijn schouder. ‘Was dit het moment? Zou ik haar nu moeten kussen?’ Dacht Tom. Hij bracht zijn hoofd dichter bij dat van Annabel, maar bedacht zich en keek vlug naar boven. Daar zag hij een prachtige sterrenhemel. ‘Mooi hé?’ Zei Annabel die zag dat Tom naar de sterren aan het kijken was. ‘Het is prachtig.’ Zei Tom. Er viel een stilte terwijl ze allemaal naar de donkerblauwe hemel keken. Die stilte werd verbroken door het geluid van een gsm die afging. ‘Oh nee, ik moet gaan.’ Zei Annabel. ‘Wanneer zie ik je terug?’ Vroeg Tom. ‘We zien wel.’ Zei ze en ze kwam dichter bij Tom zitten, omhelsde hem en toen kuste ze hem. Een warm en hemels gevoel ging door Toms lichaam en hij voelde zichzelf weer zweven. Toen Annabel hem losliet, opstond en vertrok werd hij weer in de realiteit getrokken. Ook al had ze gezegd dat ze nog eens gingen afspreken, ergens wist hij dat dat de laatste keer was dat hij haar zou gezien hebben. Hij liet zich achterover vallen in het gras en keek terug naar de sterren waar hij een paar minuten geleden samen met Annabel naar gekeken had. Lag het aan hem of zagen ze er nu niet zo prachtig uit als toen? Hij sloot zijn ogen en viel in slaap, daar alleen, op dat grasveld waar hij enkele minuten geleden nog samen met zijn prinses had gelegen.

     

     

    Er was nu bijna een jaar verstreken sinds zijn vrienden hem die avond op dat grasveld slapend gevonden hadden en het was al bijna 4 maand geleden dat hij nog iets van Annabel gehoord had. De eerste maanden hielden ze contact, maar ze hadden nooit afgesproken, en nu de laatste vier maanden was dat contact langs de telefoon ook gestorven. Niet dat Tom dat erg vond, hij was helemaal over haar, hoewel hij toch moet toegeven dat hij het in het begin nogal moeilijk had om haar te vergeten. Maar hij moest verder met zijn leven en dat had hij ook gedaan. Het was de laatste dag van de zomervakantie en Tom was nu 17 en zou nu eindelijk aan zijn laatste jaar op de middelbare school beginnen. Hij zat buiten onder de zon te genieten van zijn laatste vakantiedag en hij wist het niet, maar op die dag was er iets gebeurd dat heel zijn leven zou gaan veranderen. Op die dag was Annabel in zijn dorp komen wonen.

     

    De volgende ochtend kon Tom zijn ogen niet geloven toen hij Annabel bij hem op school zag. Ze stond met Bart te praten en keek in zijn richting. ‘Tom!’ Riep ze en ze liep naar hem toe en omhelsde hem. Tom, die nog steeds te veel van slag was om iets te zeggen, sloeg zijn armen ook om Annabel en keek haar grijnzend aan. ‘Wat doe je hier?’ Vroeg hij uiteindelijk toen hij terug bij zinnen gekomen was. ‘Wij zijn naar hier verhuisd vanwege mijn vader zijn werk.’ Zei Annabel. ‘Maar dat is geweldig!’ Zei Tom. ‘Nou, ik vind van niet. Ik heb nu al mijn vrienden moeten achterlaten.’ Zei Annabel. ‘Ja, maar ik bedoelde het niet zo, ik vind het gewoon leuk dat ik je nu meer ga zien, niet dat ik het goed vind dat je je vrienden hebt moeten achterlaten.’ Begon Tom die merkte dat hij iets stom gezegd had. Annabel begon te lachen. Tom keek haar verbaasd aan maar lachte desondanks ook. Hij was blij haar terug te zien. Dit was echt zijn geluksdag, en zeker toen hij er later achterkwam dat hij zelfs samen met haar in de klas zou zitten. Toen de eerste schooldag erop zat reed Tom tevreden naar huis, maar met zijn gedachten nog steeds bij Annabel. ‘Dit zou nog wel eens het beste jaar van mijn leven kunnen worden.’ Dacht hij terwijl hij thuis aankwam en zijn fiets in de garage plaatste. Toen hij die avond in zijn bed lag, dacht hij nog steeds aan Annabel. ‘Nu ze zo dichtbij woont, kunnen we misschien overwegen om een serieuze relatie te beginnen’. Dacht hij steeds weer, en door die gedachte werd hij zo gelukkig dat hij niet kon wachten om haar morgen weer te zien.

     

    Het was nog maar 6 uur toen Tom de volgende ochtend wakker werd. Hij was zo zenuwachtig dat hij er niet van kon slapen. ‘Maar wat kon er nu misgaan, we hebben ten slotte toch al gekust.’ Zei hij tegen zichzelf om hem wat moed in te praten. Maar dan kwam die andere gedachte weer in zijn hoofd van dat dat wel een jaar geleden was. Toen hij zichzelf toch had kunnen wijsmaken dat alles perfect zou lopen, werd hij wat minder zenuwachtig, maar dat duurde niet lang want toen hij naar school fietste begonnen de zenuwen weer te komen. Hij zag haar in de verte aan de poort staan. Ze was aan het praten met een jongen waar van hij wist dat hij bij hem op school zat, maar zijn naam niet kende. Tom zette zijn fiets weg, haalde diep adem en stapte naar haar toe. Een plotse, pijnlijke steek ging door zijn lichaam toen hij Annabel de jongen zag kussen. Teleurgesteld en gebroken draaide hij zich om en liep alleen het schoolgebouw binnen. ‘Hoe kon ik nu zo stom zijn te geloven dat zij nog iets voor mij voelde? Het is een jaar geleden.’ Dacht hij kwaad. Dat was de eerste van de vele keren dat Toms hart gebroken werd, en zelfs nu nog, na die vele keren, doet het nog even veel pijn als die eerste keer.

     

    Gelukkig wist Annabel niet wat Tom voor haar voelde en bleven ze dus vrienden. Tom had zich erbij neergelegd dat ze met iemand anders ging en had hij haar vrij snel uit haar hoofd gezet. In het weekend was hij in de drank gedoken en had hij zijn verhaal gedaan aan iemand die hij daar was tegengekomen. Misschien was het dat hij zijn verhaal kwijt kon dat hij haar vergeten was, of omdat hij die avond ook nog eens dronken in een gracht was gereden met zijn fiets. Er waren nu al 2 maanden verstreken nadat hij in de gracht was gereden en hij voelde zich al beter op zijn gemak als Annabel erbij was. Hij en Bart waren goed bevriend geraakt met Annabel en ze waren bijna elke dag bij elkaar. Meestal spraken ze na school af in Toms kelder en deden daar dan wat onnozel. Zo zaten hij en Bart die zaterdag in zijn kelder wat TV te kijken. Annabel was er deze keer niet bij want ze was naar de bioscoop met haar vriend. Tom lag in zijn zetel en verveelde zich dood. Hij zag aan Barts gezicht dat hij zich ook verveelde. ‘Weet jij misschien iets wat we kunnen doen?’ Vroeg hij aan Bart. Bart, die een paar tellen later pas besefte dat er tegen hem gesproken werd, haalde verveeld zijn schouders op. ‘We kunnen misschien een film zien.’ Zei hij. ‘Ik heb er thuis nog een goede liggen. Ik zal hem rap gaan halen.’ Hij stond op en liep naar buiten. Tom liet zich achterover vallen in zijn zetel en sloot zijn ogen. Hij dacht aan Annabel en hoe het zou zijn als zij de zijne zou zijn geweest. ‘Nee, ze is je vriendin en je bent al lang over haar.’ Dacht hij. Hij hoorde de deur van de kelder opengaan en Bart binnenkomen. Hij had geen zin om zijn ogen te openen en liet ze dus gesloten. Plots hoorde hij hard gesnik. Hij opende zijn ogen en merkte dat het niet Bart was die was binnengekomen, maar Annabel. Ze huilde. Tom sprong overeind. ‘Wat scheelt er?’ Vroeg hij terwijl hij zijn arm om haar schouder sloeg. ‘M-Max, h-hij heeft een einde g-gemaakt aan onze r-relatie.’ Snikte ze. ‘Waarom dan?’ Vroeg Tom. ‘H-hij had een ander. A-al t-t-twee weken.’ Snikte ze en ze begon harder te huilen. ‘Maar Annabel toch.’ Zei Tom en hij drukte haar hard tegen haar aan. ‘Als dat de reden is, moet je er zeker niet om huilen. Zo’n jongens, geen enkele jongen trouwens, is jou tranen waard. Kom, veeg je tranen maar af en lach eens, je bent nog zo mooi als je lacht.’ Zei hij en hij gaf haar een zakdoek. Annabel keek hem aan en hij zou durven zweren dat hij haar even zag lachen. Ze omhelsde hem opnieuw en Tom voelde haar tranen op zijn nek. ‘Bedankt dat je zo lief voor me bent.’ Fluisterde ze hem in zijn oor. Tom kreeg weer dat zweverige gevoel dat gevolgd werd door een hevige drang. De drang om haar te kussen, hij zou haar gekust hebben als Bart niet net was binnengekomen. ‘Wat is er gebeurd?’ Vroeg hij toen hij de tranen op het gezicht van Annabel zag. Toen ze hem alles hadden uitgelegd ging hij naast Annabel zitten. ‘Die Max moet wel goed gek zijn om zo’n meisje als jou te laten zitten voor een of andere del. Trek het je niet te veel aan Annabel, gun het hem niet om je te kwetsen. Voor je het weet heb jij ook een nieuwe en veel betere vriend, geloof me maar.’ Zei hij en hij sloeg zijn arm om Annabel schouders. Deze keer verscheen er wel een lach op Annabels gezicht en Tom kreeg een raar gevoel in zijn buik, al wist hij niet waarom.

     

    Later die dag was Tom huiswerk aan het maken maar hij kon zich niet zo goed concentreren. Hij was de hele tijd aan Annabel aan het denken. Ja, het was weer zo ver. Hij was weer verliefd op zijn prinses. Maar hij zou haar niets zeggen, anders zou ze misschien denken dat hij profiteerde van haar omdat ze op dit moment zwak en rapper gekwetst was, en dat was het laatste wat hij wou. ‘Ze vindt me lief.’ Dacht hij grijnzend. Die avond toen hij in bed lag, had hij de ongelofelijke drang om haar een bericht te sturen met zijn gsm. Heel even leek het erop dat hij zich ging verzetten tegen die gedachte, maar de gedachte was te sterk en dus stuurde hij even later toch een bericht naar haar. Ik hoop dat het al wat beter met je gaat. Trek het je aub niet te veel aan en amuseer je morgen en de dagen erna ook. Slaapwel en droom zacht. Had hij in het bericht geschreven. Een half uur wachtte hij nog op een antwoord maar dat kwam niet. ‘Ze zal al wel slapen.’ Zei hij om zichzelf gerust te stellen. Hij draaide zich om om in slaap te vallen, maar twee uur later was hij nog wakker. Hij was echt tot over zijn oren verliefd op dat meisje, en zij was zich van niets bewust.

     

    Annabel was veranderd sinds die zaterdag. Dat viel Tom al de eerste keer dat hij haar terug zag op. ‘Heb je mijn sms gehad zaterdagavond?’ Vroeg hij toen hij haar op school tegenkwam. ‘Ja.’ Zei ze kortaf en ze liep gewoon door. Ook in de klas deed ze al zo kortaf tegen hem. Toen Tom terug thuis was vroeg hij zich af wat hij verkeerd had gedaan. Hij voelde zich slecht en lag de hele avond alleen in zijn zetel in de kelder. De volgende dag ging hij met een bang hart naar school, maar plots deed Annabel terug vriendelijk tegen hem. Dat maakte hem zo blij dat hij het zelfs niet erg vond dat hij gebuisd was op het huiswerk dat hij zaterdag gemaakt had. ‘Kom je mee naar mijn huis?’ Vroeg hij aan Annabel na school. ‘Nee, ik heb geen zin.’ Zei ze en ze vertrok. Tom kon niet meer volgen. ‘Waarom deed ze zo?’ Hij zou het nooit te weten komen.

     

    Tom zat nu in de periode die iedereen wel kent als je verliefd bent. Elk woord of klein gebaar van Annabel maakte hem voor even de gelukkigste man ter wereld, maar dan deed ze weer zo anders en had hij moeite om zijn gekwetstheid te verbergen. Ze hingen ook veel minder samen rond dan vroeger en dat vond hij ook al zo raar. Bart zei hem dat dat waarschijnlijk kwam omdat ze jongens nu minder vertrouwde, en dat het allemaal wel goed zou komen. Hij wilde dat wel geloven, maar hij zou nu al elke dag samen met zijn prinses willen zijn. Toen hij op een vrijdagavond een film aan het kijken was in zijn kelder, kreeg hij plots een sms van Annabel. Heb je toevallig geen zin om mee iets te gaan drinken? Bart komt misschien ook. Stond in het bericht geschreven. Hij had zich in tijden niet zo gelukkig gevoelt als na het lezen van dat bericht. Hij antwoordde dat het goed was en hij ging zich klaar maken, er nog totaal niet van bewust dat dit een van de beste avonden van zijn leven zouden zijn.

     

    De avond was echt geweldig vond Tom. Ze hadden allemaal wat te veel gedronken, lachten met alles wat ze tegenkwamen, rookte sigaren en aten kebab. Maar wat de avond echt geweldig maakte, was dat Annabel erbij was. De avond was naar Toms zin veel te vroeg voorbij. Na een lange tijd omhelsde hij Annabel nog eens en dat deed hem echt goed. Toen hij thuiskwam ging hij naar zijn kast en opende die. Hij haalde iets uit zijn zak en legde dat in zijn kast. Het was de sigaar die hij samen met Annabel op de beste avond van zijn leven had gerookt. De volgende ochtend stond Tom vroeg op. Zo goedgezind als hij toen was was hij nog bijna nooit geweest. Hij bleef heel de dag goedgezind, lachte met alles, zelfs met het feit dat zijn moeder razend op hem was omdat heel zijn kamer naar de sigaren stonk. Zijn humeur veranderde drastisch toen zijn vader die avond dronken thuis kwam. Zijn vader en moeder hadden duidelijk ergens ruzie over gemaakt en zijn vader was dat gaan verdrinken op café. Je kon hem het best vergelijken met een woeste stier die iets rood had gezien toen hij binnenkwam. Hij liep naar Toms moeder en begon hard te brullen. Tom zat op zijn kamer probeerde niet te luisteren maar hoorde even later zijn moeder terugbrullen. Het gebrul werd luider en Tom begon zich zorgen te maken en ging naar beneden. Net toen hij de deur voorzichtig opendeed zag hij hoe zijn vader zijn moeder een slag in het gezicht gaf. Woede verwarmde heel zijn lichaam en hij liep op zijn vader af en duwde hem tegen de kast. Borden vielen uit de kast en bedekte de vloer met duizenden kleine scherven. Toms vader greep Tom bij zijn kraag en smeet hem op de grond. Toen hij Tom op de grond zag liggen, besefte hij wat hij gedaan had en barste in tranen uit. ‘Sorry.’ Zei hij met een bevende stem en hij verliet de kamer. Bevend kwam Tom overeind en keek naar zijn moeder die in een hoek in de kamer zat te huilen. ‘Sorry dat je dit hebt moeten zien.’ Zei ze snikkend. Zonder iets te zeggen ging Tom terug naar zijn kamer. Toen hij op zijn bed ging zitten besefte hij plots iets. Hij had de hele moment niets anders gedaan dan aan Annabel gedacht. ‘Het wordt tijd dat ik haar ga vertellen wat ik voor haar voel. Maandag ga ik het haar vertellen.’ Dacht hij, hij wist alleen nog niet hoe hij het haar ging zeggen.

     

    De ruzie tussen zijn vader en moeder was de volgende dag over en dus vergaf Tom zijn vader ook maar. Het was misschien lelijk van hem, maar hij had nu wel andere zorgen dan de ruzie van zijn ouders. Morgen zou hij zijn prinses vertellen wat hij voor haar voelt, maar dat leek gisteren toch precies gemakkelijker dan nu. De nu toch al bekende zenuwen kwamen weer naar boven en hij zat heel de dag met die ene grote vraag in zijn hoofd: hoe zou hij het haar vertellen? Zondag vloog voorbij en Tom was op weg naar school. Vandaag zou hij het haar vertellen, maar hij wist nog steeds niet hoe. Hij kon toch moeilijk gewoon zeggen dat hij verliefd was op haar. Hoe reageer je op zoiets? Hij zag haar zoals gewoonlijk aan de poort staan. Ze was alleen. Dit was de kans. Hij stapte naar haar toe en ze begonnen te praten over vrijdag. ‘Nu moet ik het haar vertellen.’ Dacht hij maar het kwam niet. De schooldag was voorbij en hij had het haar nog altijd niet verteld. Nu was hij echt kwaad op zichzelf. Waarom kon hij het haar nu gewoon niet zeggen? Plots had hij een idee. Hij zou morgenvroeg helemaal naar haar huis fietsen en het haar dan vertellen. Dat plan leek zo geweldig dat het gewoon niet kon mislopen. Zo zat hij die volgende ochtend om 7 uur al op zijn fiets, op weg naar het huis van zijn geliefde. Annabel kwam naar buiten en zag Tom staan. ‘Wat doe jij hier?’ Vroeg ze verbaasd. ‘Ik kom jou vergezellen naar je bushalte.’ Zei Tom. ‘Je bent gek.’ Lachte Annabel. Ze kwamen op een leeg plein aan waar de vogels op de grond naar voedsel zochten. ‘Zo dus hier neem jij bus?’ Vroeg Tom. ‘Ja, wat vind je ervan?’ Vroeg Annabel. ‘De mooiste bushalte die ik ooit gezien heb.’ Zei Tom en ze begonnen te lachen. Nadat ze waren uitgelachen viel er een stilte. Zo een van die pijnlijke stiltes die je liever niet meemaakt. ‘Ik moet het haar nu echt vertellen. Ik ben speciaal naar hier gereden om het haar te vertellen en ik ga het dan ook doen.’ Dacht Tom. ‘Je bent zo stil.’ Zei Annabel. ‘Ik ben aan het nadenken.’ Antwoordde Tom vlug. Terug viel die pijnlijke stilte. ‘Vertel het haar!. Dacht Tom. Hij raapte al zijn moed bij elkaar en haalde diep adem. ‘Ik moet je iets vertellen.’ Begon hij net op het moment dat een bus de straat in reed. ‘Wat dan?’ Vroeg Annabel. Tom opende zijn mond om het haar te zeggen, maar er kwam geen geluid uit. De bus stopte met piepende remmen. ‘Eh, niets, laat maar.’ Zei Tom. ‘Ik zie je straks wel.’ Annabel keek hem verward aan, knikte en stapte op de bus. Tom bleef naar de bus kijken tot hij uit het zicht verdwenen was. ‘Dit is echt balen’. Dacht hij. Hij was echt kwaad. ‘Een heel kwartier ben je met haar alleen geweest en nog vertel je het haar niet.’ Hij stapte op zijn fiets en reed naar school. Op school probeerde hij Annabel zo veel mogelijk te ontwijken, wat moeilijk was omdat ze in dezelfde klas als hem zat. Hij voelde zich stom. Wat moest Annabel nu wel niet van hem denken? De dag liep ten einde en Annabel wist nog steeds niet wat Tom voor haar voelde. Tom stond met Bart te praten toen hij Annabel zag voorbij komen. Om de een of andere reden voelde hij zich zekerder dan ooit en zei hij tegen Bart dat hij even moest wachten. Hij liep achter Annabel aan en riep haar. Annabel draaide zich om. ‘Weet je nog dat ik je deze morgen zei dat ik je iets moest vertellen?’ Begon hij. ‘Wel wat ik wou zeggen is dat ik verliefd op je ben.’ Ging hij verder op een iets te verlegen toon. Ja, hij had het haar gezegd, maar was hij nu wel opgelucht? Annabel zei niets. Tom durfde haar niet in de ogen te kijken. ‘Ik ben blij dat ik het verteld heb.’ Zei Tom om een pijnlijke stilte te vermijden. ‘Ja, ik weet niet wat ik moet zeggen.’ Zei Annabel. Dat was precies de reactie die Tom had verwacht. ‘Ik moet gaan.’ Loog hij en hij vertrok. Hij voelde zich stommer dan ooit tevoren. ‘Waarom moest ik het haar nu ook zeggen. Het enige wat ik bereikt heb is dat morgen heel de klas het weet.’ De gedachte dat iedereen het morgen wist gaf hem zo’n onaangenaam gevoel dat hij voorbereidingen maakte. Hij ging toevlucht zoeken in de drank. Hij stal een fles wijn van zijn ouders en verstopte die op zijn kamer. Morgenvroeg zou hij ervan drinken tot hij dronken was, dan zou hij zich niks aantrekken van de plagerijen die hij morgen ongetwijfeld zal te horen krijgen.

     

    Zoals gezegd zat Tom de volgende dag dronken op school. Het was alleen niet nodig geweest, want het bleek dat Annabel er met niemand een woord over gerept had, zelfs niet met Bart. Het had eigenlijk nog een voordeel dat hij dronken was: hij was nu niet verlegen als Annabel in de buurt was. Hij nam haar even apart want hij kon nu vertellen wat hij echt voor haar voelde. ‘Heb je nagedacht over wat ik je gisteren verteld heb?’ Vroeg hij aan haar. ‘Ja, maar…’ begon ze maar Tom liet haar niet uitspreken. ‘Ik wil dat je weet dat ik je heel graag zie. Ik denk alleen maar aan jou. Jij bent echt een prinses.’ Zei Tom. ‘Ik ben geen prinses.’ Zei Annabel die toch een beetje moest lachen. ‘Voor mij wel, en ik zou heel graag je prins willen zijn.’ Zei Tom. De lach op Annabels gezicht verdween. ‘Tom, luister, ik vind je een hele toffe jongen, maar je bent gewoon mijn type niet. En eigenlijk moet ik ook geen lief hebben.’ Zei Annabel. Tom had het gevoel alsof hij in een diepe put viel en bleef vallen. Hij voelde tranen op zijn wangen brandden en pas toen Annabel zei dat hij niet moest huilen had hij pas door dat hij aan het huilen was. ‘Sorry Tom, ik zou je nooit pijn willen doen.’ Zei Annabel. ‘Geeft niet. Ik kan je ook niet verplichten om verliefd te zijn op mij. Maar ik wil wel dat je weet dat ik er altijd voor je zal zijn.’ Zei Tom. ‘Dat is lief, ik zal er ook altijd voor jou zijn, en ik zou u nooit kwijt willen.’ Zei Annabel die Tom stevig omhelsde. Door die omhelzing begon Tom harder te huilen maar daar merkte Annabel gelukkig niets van. ‘Weet je, begon Tom, ik had echt bang om je kwijt te raken toen ik je het gisteren zei.’

     

    De maanden kropen voorbij en Tom was nog altijd even gekwetst als die dag dat hij afgewezen was. Hij voelde zich de laatste maanden zo alleen, maar dat liet hij niet merken aan zijn vrienden. Nee, het waren de eenzame lange nachten op zijn kamer. Dan dacht hij maar aan een ding, en dat was Annabel. Hij was de tel al kwijt geraakt van de nachten dat hij in zijn bed om haar had zitten huilen. Bart was er ook achter gekomen dat Tom verliefd op haar was en die reageerde anders dan Tom had verwacht. Hij lachte er niet mee, integendeel zelfs, hij hielp hem. Niet dat zijn hulp veel uitmaakte, maar hij was hem toch dankbaar. Hij was hem eigenlijk vooral dankbaar omdat hij hem hoop gaf dat het misschien nog wel goed zou komen tussen hem en Annabel. Net toen alles voor Tom goed begon te lopen, liep het weer mis. Hij was net in slaap gevallen toen hij plots wakker gebeld werd door Bart. Hij had slecht nieuws voor hem. Hij was erachter gekomen dat Annabel een nieuwe vriend had. Die slag kwam hard aan bij Tom. Dit leek wel de langste nacht van zijn leven. Hij geraakte niet in slaap. Plots herinnerde hij zich de fles wijn die hij in zijn kast had verstopt. Tegen dat het ochtend was, had hij die helemaal opgedronken. En dus voor de tweede keer dit schooljaar ging hij dronken naar school. Hoewel, dronken is misschien niet het juiste woord, zeg maar stomdronken. Zo kwam Tom dus te laat in de klas, maakte ruzie met de leerkracht waardoor hij de les gewoon verliet. Het laatste wat hij riep voor hij naar buiten ging was: ‘Annabel, ik weet het van je nieuwe vriend!’. Hij waggelde door het gangpad en de tranen stonden weer in zijn ogen. Hij hoorde haastige voetstappen achter zich. Het was Annabel. ‘Tom, sorry, ik kan er ook niet aan doen. Het is sterker dan mezelf.’ Zei ze. ‘Het geeft echt niet Annabel, ik ben blij voor je, en dat meen ik echt. Het is alleen…’ Zei Tom. ‘Wat?’ Vroeg Annabel. ‘Je weet wat dit betekent, dit is het einde van onze vriendschap. Mij heb je in ieder geval niet meer nodig. Als je nu problemen hebt hoef je niet meer naar mij te komen, dan kun je bij hem terecht. En iets gaan drinken in de weekends zal ook niet gaan want dan is hij erbij en dat kan ik op dit moment echt nog niet aan.’ Annabel probeerde te protesteren maar Tom negeerde haar. ‘Maar ik zal er nog altijd voor je zijn en ik hoop dat je echt gelukkig word.’ De tranen liepen over zijn wangen en hij keek Annabel recht in haar ogen. ‘Als je denkt dat ik je laat vallen omdat ik iemand anders heb denk je toch wel verkeerd hoor.’ Zei ze. ‘Ik heb het al eens gezegd en ik zal het nog eens zeggen, ik zou niet weten wat ik zonder jou zou moeten doen.’ Er verscheen een lach op Toms gezicht. ‘Ik heb niet graag dat je ongelukkig bent Tom.’ Ging ze verder. ‘En ook niet dat je dronken naar school komt. Ik ben dat allemaal niet waard.’ Ze keek Tom aan met die blik die hij zo graag van haar zag. ‘Je bent voor mij alles waard prinses.’ Zei Tom. Maar voor ik je ga proberen vergeten ga ik je het nog een keer zeggen. Ik zie je doodgraag en jouw geluk is het belangrijkste voor mij.’

     

    Haar vergeten ging gemakkelijker dan Tom gedacht had en net toen hij over haar was, was het net weer gedaan met haar vriend, en dat gaf Tom weer hoop. Hij ging het deze keer wel voorzichtiger aanpakken, want hij was de laatste maanden veel te veel gekwetst geweest. Toen hij vol nieuwe hoop maandagmorgen op school aankwam, kreeg hij iets te zien waardoor hij meer gekwetst raakte dan al die keren samen. Hij zag zijn prinses Annabel kussen met zijn beste vriend Bart. Tom draaide zich om en reed naar huis. Gelukkig was er niemand thuis en kon hij ongemerkt een fles wodka stelen uit de kast van zijn vader. Hij kon de tranen niet tegenhouden en de woede die hem overheerste werd erger en erger. Hij had bijna heel de inhoud van de fles opgedronken. Hij stond op en begon over te geven. Hij keek naar de klok. Vier uur. Bart zou nu wel thuis zijn. Met de fles wodka nog in zijn hand ging hij naar Bart zijn huis. Hij zou die smeerlap eens laten zien hoe je met verraders omgaat. Bart was in zijn keuken en Tom zag dat Annabel er ook was, en dat maakte hem alleen maar kwader. ‘Hey Tom, waarom was je niet op school van…’ Begon Bart maar toen zag hij de lege fles wodka in Toms hand. ‘Heb je weer zitten drinken?’ Zei hij kwaad en hij ging naar Tom. SMAK! Tom sloeg Bart recht op zijn gezicht en Bart wankelde achteruit. Tom sloeg Bart hard in de maag waardoor Bart op zijn knieën belandde. ‘Tom! Wat doe je?’ Krijste Annabel. ‘Hoe kon je? Je wist dat ik verliefd op haar was!’ Riep Tom en hij trapte Bart tegen zijn rug. ’S-Sorry T-om, het is…’ hoestte Bart die overeind probeerde te komen, maar Tom stampte hem terug op de grond. Annabel probeerde Tom weg te trekken maar Tom sloeg haar op de grond. Dat maakte Bart zo kwaad dat hij rechtstond en Tom op de grond smeet. De fles wodka vloog uit zijn hand en viel kapot op de grond. Tom stond recht en probeerde Bart te slagen maar die weerde zijn slag af en sloeg Tom recht op zijn neus. Tom voelde zijn neus breken en viel naast de kapotte fles neer op de grond. Tom raapte de fles op en stak Bart er een paar keer mee in zijn buik. Annabel krijste toen ze Bart bloedend op de grond zag vallen. ‘Smeerlap! Krijste ze naar Tom. Tom liet de fles vallen en keek naar zijn beste vriend die nu zwaar bloedend op de grond lag. ‘Wat heb ik gedaan?’ Dacht hij. Hij moest aan zijn vader denken op de avond van de ruzie. ‘Ik ben zoals hem.’ Dacht hij. Hij keek naar Annabel die hysterisch op de grond lag te huilen. ‘Prinses, ik ga je missen.’ Zei Tom die ook aan het huilen was. ‘Zwijg tegen mij, ik haat je! Laat me gerust!’ Riep Annabel die verslagen in elkaar zakte. ‘Ik heb je nooit pijn willen doen.’ Zei Tom en hij liep weg.

     

    De zon kwam langzaam op over de heuvel en verlichtte de straat. Het was dinsdagochtend en veel mensen in de straat maakten zich klaar om te gaan werken of om naar school te gaan. Hoewel, nog niet iedereen in de straat was wakker. ‘Tom! Wakker worden, je komt nog te laat voor school!’ Riep Toms moeder van onder de trap naar haar 17-jarige zoon. De bel ging. Toms moeder deed open en zag dat het de politie was. ‘Dag mevrouw, is uw zoon Tom thuis?’ Vroegen ze. ‘Eh ja, hij is boven. ‘Antwoordde ze een beetje verrast. ‘Wat is er gebeurt?’ ‘Jouw zoon heeft gisterenavond iemand neergestoken.’ Zei de Politie. ‘D-dat kan niet.’ Was het enige wat ze op dat moment kon uitbrengen. Want op dat moment deed de politie de deur van Toms kamer open. Tom lag niet in

    zijn bed, maar hij had zichzelf opgehangen en hing in het midden van de kamer. Toms moeder schreeuwde het uit van verdriet. Toen de politie het licht aandeed zagen ze dat er iets op de muur was geschreven met verf. Een boodschap waarvan maar drie mensen wisten wat het betekende, en van die drie mensen was er nog maar een in leven. De boodschap was gericht aan zijn prinses, die hem nu verafschuwde. In grote rode letters stond op zijn muur geschreven: "If you can’t be with the one you love"

     

     

     

     

     

     

     

     

    17-06-2009 om 18:22 geschreven door Koep Koeper  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Ergens Onderweg
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Eenzame Fietser

    De eenzame fietser

    Geschreven door Koen Verdonck

     

     

    De regen plonsde met een zacht gedrup in de rivier onder de brug. Boven op de brug flikkerde een lantaarnpaal met een zacht gezoem. Verder was er geen enkel geluidje te horen op de brug. Er was geen kat op straat vanwege het slechte weer en het late uur. Plots kwam een 18-jarige fietser de brug opgereden. Hij stopte met piepende remmen midden op de brug en stapte van zijn fiets af. Hij slenterde naar de rand van de brug en legde zijn handen over de leuning. Je kon het door de regen niet zien, maar hij huilde. Hij keek naar het water en bleef daar zo een tijdje staan. Hij sloot zijn ogen en vroeg zich voor de zoveelste keer in zijn leven af wat hij misdaan had waardoor hij zoveel ellende had meegemaakt. En ik kan gerust zeggen, hij heeft heel wat meegemaakt, misschien zelfs meer dan oudere mensen, en hij was nog maar een tiener. Twee jaar geleden, wat voor hem een eeuwigheid geleden leek, was hij nog perfect gelukkig. En dat is ook waar het verhaal van de eenzame fietser begint.

    Een luide knal deed Thomas uit zijn dromen ontwaken. Hij lag op zijn rug en keek naar het plafond. Toen besefte hij plots iets. Het was vandaag zijn verjaardag. Hij zou eindelijk 16 worden. Plots herinnerde hij zich door wat hij wakker was geworden en hij kwam uit zijn bed om door zijn slaapkamerraam te kijken. Vanuit dat raam had hij zicht op heel de straat. Op de hoek van de straat zag hij wat de knal had veroorzaakt. Twee auto’s waren op elkaar gebotst. Dat wou hij wel eens van dichterbij zien en hij kleedde zich vlug aan en liep naar buiten. Bijna heel zijn straat stond buiten rond de plaats van het ongeval. Thomas glipte door de menigte heen om de slachtoffers van dichtbij te bekijken. Aan de bagage die nog in de auto stond was te zien dat zij blijkbaar de nieuwe buren waren. Hij keek rond op zoek naar nieuwe gezichten en zag ze al snel staan. Een man en een vrouw van ongeveer 40 jaar stonden hun verhaal te vertellen aan iedereen die maar luisteren wou. ‘Dezelfde saaie mensen als anders.’ Dacht Thomas en net toen hij zich wou omdraaien om terug naar huis te gaan zag hij dat ze ook een dochter hadden. Ze keek naar Thomas die snel weg keek en naar huis liep. Zij was ongetwijfeld het mooiste meisje dat hij ooit gezien had, en hij zou ze nog veel te zien krijgen, want ze woonde vanaf die dag bij hem in de straat.

    Toen de avond viel ging Thomas zich klaarmaken. Hij ging zijn verjaardag vieren met zijn twee beste vrienden Ward en Nick. Zoals altijd hadden ze eerst afgesproken op café en daarna zouden ze naar een fuif gaan. Thomas sprong op zijn fiets en reed door zijn straat. Hij reed voorbij het huis van zijn nieuwe buren en hij ving een glimp op van hun knappe dochter. Even werd hij overmand door het idee om haar mee te vragen, maar hij besefte net op tijd hoe stom dat klonk en dus reed hij gewoon verder. Een beter verjaardagsfeest als deze had Thomas nog nooit gehad. De sfeer op café was optimaal en tegen de tijd dat ze naar de fuif gingen hadden ze alle drie al iets te veel gedronken. De rit naar de fuif waar ze normaal gezien 10 minuten over doen duurde nu wel een half uur. Niet dat ze dat erg vonden, ze amuseerden zich rot. Toen ze op de fuif kwamen werd het alleen nog maar beter. Ze dronken nog meer en probeerde het vrouwelijke volk te versieren. Dat ging niet zo gemakkelijk aangezien ze veel te veel gedronken hadden. Plots kreeg Thomas een drukkend gevoel op zijn blaas. Dat kon maar een ding betekenen: hij moest naar het toilet. Toen hij terug kwam van de toiletten zag hij Ward en Nick staan bij een lugubere persoon. Hij was kaal en breed, een persoon waar je beter geen ruzie mee had. Thomas bleef op een afstand staan, hij was dan misschien dronken, maar slim genoeg om bij die persoon uit de buurt te blijven. Hij zag de persoon vertrekken en hij ging terug naar zijn vrienden toe. ‘Wie was dat?’ Vroeg hij. ‘Maakt niet uit.’ Zei Ward. ‘Kom mee, ik moet je iets laten zien.’ Ward en Nick liepen naar buiten en Thomas volgde hen. Ze liepen het bosje in dat aan de andere kant van de straat stond. Daar ging Ward tegen een boom zitten. ‘Wat komen we hier doen?’ Vroeg Thomas. Ward antwoordde niet maar haalde een zelfgerolde sigaret uit zijn jaszak. De sigaret zag er vreemd uit. Thomas keek naar de sigaret en zei verbaasd: ‘Is dat…’ ‘Wiet, ja.’ Vulde Nick hem aan. ‘Zouden we dat nu wel doen?’ Vroeg Thomas aarzelend. ‘Waarom niet. Je moet alles is gedaan hebben in je leven vind ik.’ Zei Ward. ‘Ja, je hebt gelijk.’ Zei Thomas. Als hij nuchter zou geweest zijn zou hij er zijn tegen ingegaan, maar dat was hij niet dus deed hij maar mee. Hij mocht als eerste een trekje nemen omdat hij jarig was. Ward gaf hem de joint en hij stak ze aan. Hij trok aan de joint en hij voelde de rook in zijn longen branden. Een onaangenaam gevoel ging zijn lichaam binnen en hij voelde zich duizelig worden. ‘Hoe kan iemand zoiets nu goed vinden?’ Dacht hij maar dat werd hem al snel duidelijk. Met een grote grijns op zijn gezicht liet hij zich achterover vallen. Hij keek omhoog en zag de bomen in het rond dansen. Hij voelde Nick naast zich vallen, of was het nu Ward? Het kon hem eigenlijk niets schelen, hij had zich nog nooit zo goed gevoeld. Toen ze even later terug naar de fuif gingen had Thomas meer energie dan ooit tevoren. ‘Ik snap niet waarom dat dit illegaal is.’ Zei hij tegen Ward. ‘Ze zouden je juist moeten verplichten om het te nemen!’ Toen ze even later naar huis fietste was het effect van de wiet bijna uitgewerkt, maar die van de alcohol nog lang niet. Toen ze eindelijk afscheid van elkaar hadden genomen (de rit duurde weer drie keer zo lang als normaal) reed Thomas alleen de brug op. De brug werd alleen maar verlicht door een lantaarnpaal, voor de rest was alles er pikdonder. Thomas probeerde zich te concentreren toen hij de brug probeerde af te rijden. Dat ging gemakkelijker gezegd dan gedaan aangezien hij niet helder kon denken door al de alcohol die hij had gedronken. Voor hij het goed en wel besefte, was hij in de gracht gereden. Om de een of andere manier vond hij dat grappig en hij begon te lachen. Hij probeerde recht te staan maar heel zijn lichaam protesteerde. Hij gaf het dan maar op en bleef liggen, en even later viel hij als een blok in slaap, met nog steeds een grijns op zijn gezicht.

    Het felle licht van de zon scheen in Thomas zijn gezicht waardoor hij wakker werd. Zijn hoofd barstte van de hoofdpijn en hij wreef in zijn ogen. Waar was hij? Hij keek om zich heen en zag dat hij in een gracht lag. Hoe was hij daar nu weer terecht gekomen. Hij voelde zich zo ziek als een hond en zag aan de vlekken op zijn trui dat hij overgegeven had. Vaag herinnerde hij zich wat er die avond ervoor gebeurd was en hij kwam al snel tot het besluit dat hij nooit meer van zijn leven iets met wiet te maken wou hebben. Hij kroop recht en slenterde naar het riviertje. Heel zijn lichaam deed pijn en met veel moeite zette hij zichzelf op zijn knieën. Hij ging met zijn handen in het water en maakte zijn gezicht nat. Het water was fris en hij voelde zich al wat beter. Hij kroop recht en ging naar zijn fiets dat met een krom stuur in de gracht lag. Met veel moeite zette hij zijn stuur recht en even later fietste hij zo ziek als je maar kan zijn naar huis. Thuis kreeg hij een hele preek van zijn ouders omdat hij zo dronken was geweest. Hij was niet echt aan het luisteren toen zijn ouders iets zeiden in de aard van: ‘Dat is de laatste keer dat je bent weggeweest!’. Het enige wat hem toen echt interesseerde was dat hij wou gaan slapen. Toen hij plots moest overgeven lieten zijn ouders hem eindelijk naar zijn bed gaan. Zo ziek als hij toen was was hij in heel zijn leven nog nooit geweest. ‘Ik heb me tenminste goed geamuseerd.’ Dacht hij voordat hij in een diepe en onrustige slaap viel.

    Wat er die nacht van zijn feest allemaal gebeurd was kwam Thomas duur te staan. Hij mocht van zijn ouders voor de rest van de zomer niet weggaan en hij moest allemaal klusjes doen in huis. Zo was hij op een woensdagnamiddag de auto aan het wassen. De zon brandde in zijn nek en het zweet drupte van zijn voorhoofd. Het enige wat hij als verfrissing had waren de druppels water die hij af en toe in zijn gezicht kreeg. Zuchtend nam hij de emmer water van de grond maar door onhandigheid liet hij die vallen en morste al het water op zijn broek. Vloekend schopte hij de emmer op straat. ‘Lukt het een beetje?’ Vroeg een vrolijke stem. Thomas draaide zich om zag zijn nieuwe buurmeisje er staan. Misschien kwam het door de zon die vrolijk op haar scheen, maar ze was nog mooier dan de eerste keer dat hij haar zag. ‘Eh, ja hoor. Tot daarnet toch nog.’ Zei hij verlegen. Hij voelde dat hij rood werd en schaamde zich een beetje vanwege zijn natte broek. Ze lachte en vroeg: ‘Kan ik helpen?’. Thomas keek haar verbaasd aan. ‘Het is echt wel saai werk.’ Zei hij. ‘Maakt niet uit, ik heb toch niets te doen.’ Zei ze. ‘Ik heet Kathleen trouwens.’ Ze liep naar de emmer die Thomas had weggeschopt en raapte hem op. ‘Goed waar kan ik beginnen, euh…’ ‘Thomas’ zei Thomas gedecideerd. ‘Je kunt de emmer misschien terug vullen met water.’ Kathleen kwam terug met een gevulde emmer. ‘En zoals je kunt zien, kan ik dat zonder ook maar een druppeltje te morsen.’ Zei ze lachend. Thomas lachte ook en voelde zich terug rood worden. De auto wassen was volgens Thomas nog nooit zo leuk geweest. Al gauw hadden ze geen aandacht meer voor de auto maar zaten ze elkaar te besproeien met water. Toen ze even later natter waren dan de auto ging de gsm van Kathleen af. Ze las het bericht en wendde zich tot Thomas. "Ik moet naar huis.’ Zei ze teleurgesteld. ‘Heb je anders geen zin om straks met me iets te gaan drinken?’ Er verscheen een grijns op Thomas zijn gezicht. Op deze vraag zat hij stiekem al een hele tijd te wachtten, maar durfde ze zelf niet stellen. Hij wou ja zeggen, maar voor hij iets kon uitbrengen werd hij tegengehouden door de gedachte dat hij eigenlijk gestraft was. ‘Dat moet ik eerst aan mijn ouders vragen.’ Stamelde hij en hij voelde zich weer rood worden. ‘Ik stuur je wel een sms als ik meer weet.’ ‘Oké, ik hoop tot straks.’ Zei Kathleen en ze ging weg. Thomas bleef haar nog even achterna kijken met een onaangenaam gevoel in zijn maag. Hij zou van zijn ouders nooit mogen weggaan vanavond.

    Met doorweekte kleren liep hij de woonkamer binnen. Zenuwachtig was hij wel. Hoe moest hij in hemelsnaam zijn ouders overtuigen. Dat was hem nog nooit gelukt. ‘Het was dus wel de bedoeling dat je de auto zou wassen en niet jezelf.’ Zei zijn vader lachend. ‘Ja, ik had het wat warm.’ Zei Thomas met een geforceerde lach. Misschien als hij zijn ouders goedgezind hield, zou hij mogen gaan. ‘Ik heb vandaag kennis gemaakt met ons nieuw buurmeisje.’ Begon hij voorzichtig. ‘Ah zo, dat zag er wel een sympathieke uit. Wat is haar naam?’ Vroeg zijn vader. ‘Kathleen’. Zei Thomas en zijn geforceerde lach vormde om tot een echte glimlach. ‘Ze vroeg of ik vanavond niet iets mee ging drinken.’ ‘Je weet hoe het zit. Je gaat deze zomer niet meer weg.’ Zei zijn vader op een strenge toon. ‘Ja, ik weet het maar als ik misschien vandaag wel mag gaan.’ Probeerde Thomas tevergeefs. ‘Je hebt me gehoord, je gaat niet.’ Zei zijn vader. ‘Maar…’ protesteerde Thomas. ‘Als je nog lang blijft zagen blijf je binnen totdat je 18 bent!’ Riep zijn vader. Kwaad liep Thomas naar zijn kamer en smeet zijn deur met een klap dicht. ‘Hoe kan hij nu zo onredelijk zijn?’ Dacht hij. Hij nam zijn gsm en wou naar Kathleen sturen dat hij niet kon. Maar in plaats daarvan stuurde hij: Ik ga mee vanavond. Ik pik je op om 9 uur.

    Als zijn ouders dachten dat hij braaf zou thuis zitten, dachten ze toch verkeerd. Hij had een perfect plan, nou ja, perfect kon je dat niet echt noemen. Thomas lag op zijn rug op zijn bed. Hij keek naar zijn digitale wekker. 20:50. Stilletjes sloop hij naar zijn deur en opende die op een kier. Hij hoorde de televisie beneden spelen. Zachtjes sloot hij zijn deur terug en vloekte in zijn eigen omdat hij geen sleutel van zijn kamer had: dat verhoogde de kans om gepakt te worden alleen maar. Stel je maar voor dat zijn ouders binnen zouden komen en hij was niet in zijn kamer. Maar daar mocht hij niet te veel aan denken, hij was al zenuwachtig genoeg zo. Hij sloop naar zijn kamerraam en opende die. Een frisse windtocht kwam zijn kamer binnen. Zo stil als hij kon kroop hij door zijn raam en liet hij zich in de struiken vallen. De val kwam harder aan dan verwacht. Onhandig kwam hij overeind en sloop hij naar de garage. Daar nam hij zijn fiets en reed de straat op. Toen de wind door zijn haren streek verscheen er een brede grijns op zijn gezicht. Het was hem gelukt. Kathleen stond al aan haar oprit toen Thomas aangereden kwam. Misschien was hij vergeten hoe mooi ze was, want hij werd weer overdonderd door haar schoonheid. Met piepende remmen stopte hij op haar oprit en hij keek haar grijnzend aan. Ze grijnsde terug. ‘En, waar wil de juffrouw heen?’ Vroeg hij. ‘Eh, eigenlijk heb ik geen idee. Ik woon hier nog niet zo lang.’ Antwoordde ze. ‘Juist, ja. Dan zal ik een café kiezen. Ik ken er toevallig een heel goed.’ Hij duwde zich af en reed van de oprit de straat op, met Kathleen naast zich.

    Thomas en Kathleen hadden plaatsgenomen aan een tafeltje in Thomas zijn stamcafé. Thomas hoopte er stiekem op dat er iemand bekend zou binnenkomen zodat die persoon dan kon zien met was voor een mooi meisje hij er zat. Helaas voor hem kwam er die avond niemand binnen die hij kende. Die avond kwam Thomas er achter dat Kathleen niet alleen knap was, maar ook slim, grappig en boeiend. Hij had nog nooit een meisje ontmoet waar hij zo goed mee kon praten. Toen de avond ten einde viel (veel te snel naar Thomas’ zin) en ze aan de oprit van Kathleen stonden, kwam Kathleen plotseling naar hem toe en gaf hem een kus op zijn wang. ‘Bedankt voor de leuke avond.’ Zei ze. ‘Nee, jij bent bedankt.’ Zei Thomas en hij stapte terug op zijn fiets. ‘Slaapwel.’ Zei hij en hij vertrok. Toen hij terug voor zijn slaapkamerraam stond besefte hij dat zijn "perfecte plan" toch niet zo perfect was. Hoe moest hij in hemelsnaam terug boven geraken? Dat onderdeel was hem totaal ontgaan. Er was maar een ding wat hij kon doen. Het zachtste stukje gras zoeken en buiten overnachten en niet te veel denken aan wat er morgen met hem zal gebeuren als zijn ouders hem buiten vinden. Hij plofte neer in het gras en keek naar de sterrenhemel. ‘Het maakt niet wat voor straf ik morgen krijg, het was het allemaal waard.’ Dacht hij en hij viel in een diepe slaap.

    Hij werd die ochtend vroeg wakker. Heel vroeg. Het was iets rond half zeven toen Thomas besefte dat hij buiten lag. Hij had het koud en heel zijn nek deed pijn. De zon stond al hoog in de hemel en scheen vrolijk in het gezicht van Thomas. Thomas ging rechtop zitten en probeerde zich zijn droom te herinneren. Hij had gedroomd over Kathleen. Hij had het zwaar te pakken, hij was smoorverliefd op haar en hoopte dat hij haar gauw terug zou zien. Hij besefte dat hij vreselijke honger had en stond op en liep naar de voordeur. Deze was nog op slot, zijn ouders sliepen nog. Hij taste in zijn broekzak op zoek naar zijn sleutel maar merkte dat hij die niet mee had. ‘Dan maar naar de bakker.’ Dacht hij en hij ging zijn fiets halen. Toen hij voorbij Kathleens huis reed zag hij dat ze daar ook nog allemaal sliepen. Toen hij even later terug thuis kwam waren zijn ouders wakker. ‘Van waar kom jij zo vroeg?’ Vroeg zijn vader. ‘Ik ben naar de bakker geweest, ik had zin in koffiekoeken.’ Zei Thomas vlug. ‘Dat is ook de eerste keer dat ik je op een vakantiedag zo vroeg op zie.’ Zei zijn vader en hij ging naar de woonkamer. Thomas ging naar zijn kamer nog steeds verbaasd over het feit dat hij er zonder straf was afgekomen. Toen een paar uur later de deurbel ging deed Thomas de deur open. Zijn hart sprong op toen hij zag dat het Kathleen was. ‘Hey, ik ben gisteren nog iets vergeten.’ Zei ze. ‘Ah, ja? Wat dan?’ Vroeg Thomas nieuwsgierig. ‘Dit.’ Zei ze en ze omhelsde Thomas en kuste hem recht op de mond. Thomas, die te verbaasd was om iets terug te doen, verstijfde helemaal en Kathleen liet haar greep los. ‘Oh, sorry, ik dacht gewoon…’ Stamelde ze en ze wou weggaan, maar Thomas trok haar nog net op tijd terug en deze keer kuste hij haar. Een gejuich barstte los in zijn hoofd. Toen hij even later op zijn bed lag was hij gelukkiger dan ooit tevoren. Het mooiste en liefste meisje dat hij kende was nu zijn vriendin, de vakantie kon echt niet meer stuk, ondanks het feit dat hij huisarrest had.

    De vakantie ging naar Thomas mening veel te snel voorbij. Omdat hij niet weg mocht van zijn ouders, had hij bijna heel de vakantie met Kathleen doorgebracht. Hij had ze nog beter leren kennen en zijn gevoelens voor haar waren alleen maar groter geworden. Thomas stond voor de spiegel en maakte zich klaar voor de eerste schooldag. Hij ging samen met Kathleen naar het vijfde middelbaar en aangezien zij dezelfde richting als hij volgde was de kans groot dat ze bij elkaar in de klas zouden zitten. Stiekem hoopte hij er op omdat hij haar dan nog meer zou zien. Hij stapte op zijn fiets en reed de straat door. Kathleen stond op haar oprit te wachten en kuste hem. Hij vond dat zo heerlijk als ze dat deed. Op school kwamen ze Ward en Nick tegen die Kathleen inmiddels ook al kenden. Ze gingen samen de eetzaal binnen waar ze te horen kregen in welke klas ze het komende jaar zouden gaan zitten. Hij moest zich inhouden om geen vreugdedans te doen toen hij te horen kreeg dat Kathleen in zijn klas zat. ‘Dit wordt echt een geweldig jaar.’ Zei hij tegen Kathleen die naar hem lachte. Die mooie lach, die hem nog steeds deed wegsmelten als hij die zag. Op weg naar hun klaslokaal was Ward een uitleg tegen hem aan het doen, maar hij luisterde niet. Hij was zo in de wolken dat Kathleen bij hem in de klas zat dat al de rest hem niets kon schelen.

    Maanden vlogen voorbij en Thomas en Kathleen waren nog steeds een koppel. Ze zagen elkaar nog even graag en ze waren er allebei van overtuigd dat ze voor altijd bij elkaar zouden blijven. Thomas ergerde zich wel aan het feit dat zijn vrienden steeds klaagden dat hij veel te veel tijd met haar doorbracht in plaats van met hun. Niet alleen zijn vrienden, maar heel zijn klas dacht er zo over. Dat snapte Thomas niet. ‘Het is toch normaal dat je graag veel tijd doorbrengt met de persoon die je graag ziet?’ Dacht hij. Maar om zijn vrienden tevreden te stellen had hij met Ward en Nick afgesproken om nog eens iets te gaan drinken, wat eigenlijk veel te lang geleden was. Helaas voor hen kreeg Thomas een paar uur voor hij ging vertrekken een bericht van Kathleen. Ik ben alleen thuis. Heb je geen zin om een film te komen kijken met mij? Hou van je. Thomas had zijn besluit snel genomen. Hij zou wel eens een andere keer iets gaan drinken met Ward en Nick. Hij stuurde naar hen dat hij niet kon, maar zette er niet bij dat hij naar Kathleen ging. Dan zouden ze alleen maar meer klagen. Toen hij maandag terug op school was liepen Nick en Ward hem voorbij zonder hem een blik waardig te zijn. ‘Je moet niets zeggen hoor!’ Riep Thomas hen achterna. Ze stopten en keken achterom. ‘Sorry, ik had je niet gezien.’ Zei Ward en ze liepen verder. Thomas zuchtte en liep ze achterna. ‘Zijn jullie nu kwaad omdat ik deze vrijdag niet meekon?’ Vroeg hij. ‘Waarom zouden we daar nu kwaad voor zijn?’ Vroeg Ward. ‘We weten wel dat Kathleen belangrijker voor je is.’ ‘Hoe weten jullie dat ik bij Kathleen zat?’ Vroeg Thomas. ‘Waar anders?’ Zei Ward op een irritante toon en Nick lachte hatelijk. ‘Doe daar nu toch niet steeds zo belachelijk over!’ Zei Thomas die kwaad werd en wegging. Hij wisselde voor de rest van de dag geen woord met Ward en Nick. Hij was hun gezaag zo beu als wat en ging opzettelijk voor de rest van de week altijd alleen bij Kathleen staan. Die week die werd een maand en toen pas kwamen Nick en Ward terug bij hen staan. Daar was Thomas wel blij van want afgezien van dat hij hun gezaag beu was, begon hij hun gezelschap wel te missen.

    Mei was aangebroken en alles was terug zoals vroeger. Thomas kwam terug goed overeen met zijn vrienden, hoewel ze toch anders deden dan normaal. Daar trok Thomas zich niet veel van aan, maar als hij ’s nachts niet in slaap geraakte, en even niet aan Kathleen dacht, maakte hij er zich toch een beetje zorgen over. Hij besloot dat het dan maar dat het eens tijd werd dat ze nog eens iets zouden gaan drinken, en deze keer zal hij voor hun kiezen in plaats van voor Kathleen. En zo kwam het dus dat ze op een vrijdagavond nog eens met hun drieën op café zaten. Thomas begon de drank al snel te voelen, omdat hij het afgelopen jaar bijna niets meer gedronken had omdat hij bijna altijd bij Kathleen was. Toen de avond ten einde liep besloten de drie vrienden om een nachtwandeling te gaan maken. Thomas was al goed dronken en Ward en Nick waren ook in die buurt aan het komen. ‘Zie je nu wat je mist door altijd bij die Kathleen te zijn.’ Zei Nick. ‘Begin daar nu alsjeblieft niet weer over te zagen, ik ben nu toch meegegaan.’ Zei Thomas. ‘Ja, maar het is toch waar. Je bent altijd bij haar en nooit meer bij ons. Laat die trut toch vallen.’ Zei Nick en Ward lachte. Woede kwam in Thomas op. ‘Hoe noemde je haar?’ Zei hij dreigend. ‘Een trut, want dat is wat ze is. Ze heeft u van ons afgepakt. Je bent veel plezanter als zij er niet bij is.’ Zei Nick. ‘Noem haar niet zo!’ Zei Thomas die dreigend dichterbij kwam. ‘Hou je maar rustig.’ Zei Nick die Thomas een duw gaf. Woede overheerste hem en voor Thomas het goed en wel besefte had hij Nick recht op zijn gezicht geslagen. Nick wankelde achteruit en Ward duwde Thomas weg. ‘Daar ga je nog spijt van krijgen!’ Riep Nick die naar Thomas wees en het bloed van zijn neus veegde. Hij en Ward vertrokken en lieten Thomas alleen achter die op de grond plofte. ‘Dat ze stikken,’ dacht Thomas, ‘als ze mij mijn geluk in de weg willen staan, zijn het geen echte vrienden.’ Hij ging naar zijn fiets en fietste naar huis, eenzaam in het donker.

    Toen Thomas aan Kathleen vertelde wat er gebeurt was, dacht ze er net hetzelfde over als hem. ‘Dan zijn dat geen echte vrienden.’ Zei ze. ‘Ik weet het.’ Zei Thomas. ‘Gelukkig dat ik jou nog heb.’ En hij kuste haar. Toen ze maandag terug in de klas zaten merkte Thomas dat er veel gefluisterd werd. Dat stoorde hem omdat hij regelmatig zijn naam hoorde. Plots werd er van achter in de klas een balpen tegen zijn hoofd gegooid. Woedend draaide Thomas zich om. ‘Wie was dat?’ Vroeg hij kwaad. ‘Zwijg en kijk voor je, ik heb aan jou niks gevraagd.’ Zei David, een jongen met blond haar. De pesterijen gingen van kwaad naar erger. Zo werden zijn banden van zijn fiets regelmatig plat gestoken, werden zijn balpennen afgepakt en uit het raam gesmeten en werd hij gelapt elke keer hij voorbij iemand kwam. Hij had met Kathleen afgesproken dat ze er zich niets van gingen aantrekken en dat ze die mensen gewoon gingen negeren en geen woord meer tegen gingen zeggen. Zo kwam het dus dat Thomas hele dagen om school zat en geen woord zei, behalve tegen Kathleen dan. De vakantie kon voor Thomas niet rap genoeg beginnen en hij telde de dagen echt af. Hij was dus dolgelukkig toen de vakantie eindelijk begon. Eindelijk zal hij verlost zijn van al die pesterijen, ook al was het dan maar voor twee maanden.

    Hij bracht weer heel de zomervakantie door met Kathleen en dat vond hij geweldig. Hij was samen met haar op reis geweest en dat was de beste reis die hij ooit in zijn leven had gemaakt. Hij had wel zijn gsm nummer moeten veranderen omdat hij in het begin van de zomer veel sms’jes kreeg die vol scheldwoorden stonden. Ook al had hij vrijwel geen vrienden meer, was hij toch perfect gelukkig, want hij had Kathleen. Dat geluk verdween als sneeuw voor de zon toen de vakantie ten einde liep en het nieuwe schooljaar weer begon. De pesterijen begonnen al van dag één en toen oktober pas begonnen was trof hij Kathleen huilend achter een muurtje aan. Thomas ging naast haar zitten en legde zijn arm over haar schouder. ‘Wat scheelt er?’ Vroeg hij. ‘I-ik k-kan er niet meer tegen.’ Snikte ze. ‘A-al dat g-gepest.’ Thomas voelde zich schuldig omdat hij dacht dat dat gepest zijn schuld was. Toen hij die nacht lag te piekeren in zijn bed herinnerde hij zich plots iets. Hij herinnerde zich hoe hij zich voelde nadat hij wiet had gerookt. Hij voelde zich goed, heel goed. Misschien als hij het samen met Kathleen zou roken dat ze zich al beter zou voelen. Hij zou morgen opzoek gaan naar een dealer. Dat ging gemakkelijker gezegd dan gedaan, want aangezien hij geen vrienden meer had en vrijwel alleen maar met Kathleen sprak, was hij niet meer zo sociaal en durfde niet zo rap een gesprek aangaan met een vreemde. Na twee weken zoeken kreeg hij eindelijk wiet vast en hij ging naar Kathleen. Hij had zich in tijden niet meer zo goed gevoeld als na het roken van die joint en Kathleen vroeg of hij aan meer kon geraken.

    Zo kwam het dus dat elke keer dat de pesterijen hen te veel werden, Thomas en Kathleen een joint rookte om hun beter te voelen en de zorgen te vergeten. Tegen de tijd dat het kerstmis was, waren ze allebei zo goed als verslaafd, hoewel Thomas dat nooit zal toegegeven hebben. Toen de kerstvakantie ten einde liep en het nieuwe jaar was begonnen, had wiet niet meer zo’n sterk effect op hun als in het begin, en rookte ze er al gauw twee per keer. Toen Thomas op een avond in zijn bed lag te slapen, werd hij wakker gemaakt door zijn gsm die afging. Kun je komen, ik heb iets dat ik je moet laten zien. Hou van je. Slaperig stond Thomas op en slenterde naar zijn raam. Hij klom er door en liet zich weer in de struiken vallen. Hij zette de ladder die hij een tijd geleden in de tuin had verstopt klaar onder zijn raam en ging naar Kathleen. Daar klom hij dan weer op een ladder die zij had verstopt en klom door haar raam naar binnen. ‘Wat is er?’ Vroeg hij nadat hij haar gekust had. ‘Ik heb iets, maar ik wil het graag samen met jou uitproberen.’ Zei Kathleen. ‘Wat dan?’ Vroeg Thomas nieuwsgierig. Kathleen haalde een doorzichtig pakje met wit poeder in onder haar kopkussen en een onaangenaam gevoel ging door Thomas’ lichaam. ‘Kathleen, dat is cocaïne!’ Zei Thomas. ‘Sssst, niet zo hard.’ Fluisterde Kathleen. ‘Sorry, maar weet je zeker dat je dit wel wil?’ Vroeg Thomas. ‘Het kan toch geen kwaad om het eens te proberen.’ Zei Kathleen en ze ging op de grond zitten. Thomas ging recht tegenover haar zitten en Kathleen legde het zakje in het midden. ‘Wie eerst?’ Vroeg ze. Thomas trilde, hij was zenuwachtig. ’S-Samen?’ Stamelde hij. Ze namen elk een kleine hoeveelheid in hun hand en vormde er een lijntje van. ‘Klaar?’ Vroeg Kathleen. Thomas slikte en knikte. Met een vinger sloot hij zijn linkerneusgat en snoof de cocaïne naar binnen. Hij voelde zich duizelig worden en hij liet zich achteruit vallen. Plots was hij klaar wakker en had hij het gevoel dat hij koning van de wereld was. Hij kon op dat moment alles aan. Hij begon te lachen en Kathleen lachte mee. ‘We hadden dit veel eerder moeten doen.’ Zei hij. Kathleen kroop naar hem toe en ging in zijn armen liggen. Ze kuste hem passioneel, een kus die zeker vijf minuten duurde. Thomas ging langzaam met zijn hand onder haar nachtkleed, en trok haar slipje uit. Kathleen maakte Thomas’ broek los en wat daarna gebeurde kan je al wel raden, dus ga ik er niet verder op in.

    Thomas werd wakker op de vloer van Kathleens slaapkamer met Kathleen in zijn armen. Hij keek naar haar digitale wekker die zes uur aan gaf. Met een schok besefte hij dat hij eigenlijk thuis moest zijn en hij stond langzaam op, hij wou Kathleen niet wekken. Hij greep een papiertje en een balpen en schreef: Lieve schat, het was geweldig. Ik zie je graag en wil je nooit meer kwijt. Hij legde het papier zachtjes op haar buik en kuste haar gesloten ogen. Zo stil als hij kon sloop hij uit haar raam en rende naar huis. Hij klom de ladder op en plofte neer in zijn bed en viel direct in slaap. Na wat nog geen vijf minuten leek werd hij wakker geschrokken door zijn wekker die afging. Het was half acht en hij moest zich klaarmaken om naar school te gaan. Toen hij even later bij Kathleen op de oprit stond, was ze in de wolken. ‘Bedankt voor het briefje.’ Zei ze. ‘Spijtig dat je me niet gewekt hebt.’ ‘Je lag zo mooi te slapen dat ik het niet over mijn hart kon krijgen om je te wekken lieve schat.’ Zei Thomas. Kathleen omhelsde hem stevig en kuste hem zeker acht keer op de mond. ‘Ik heb trouwens nog iets voor we naar school gaan.’ Zei ze en ze liet het zakje met cocaïne zien. Dit keer was Thomas vastbeslotener en ze reden naar een bosje om een shot te nemen. De pesterijen deden hem niets die dag, ze waren alleen heel irritant. Tegen het einde van de schooldag was zijn irritatiegrens bereikt en hij greep Nick bij zijn keel, die als reactie een flinke stomp in Thomas’ maag gaf. Thomas zakte op zijn knieën en snakte naar adem. De leerkracht kwam tussen beide en strafte ze allebei met een woensdagnamiddag. Die namiddag leek maar niet voorbij te gaan en toen hij eindelijk naar huis mocht snakte hij naar een shot. Hij reed naar Kathleen maar die had het slechte nieuws dat het pakje op was. Thomas werd kwaad en zei dat ze voor een nieuw moest zorgen. Later besefte hij dat hij niet zo kwaad had moeten worden en stuurde hij haar een bericht waarin hij zijn excuses aanbood. Tegen de tijd dat februari voorbij was waren ze allebei verslaafd aan de drugs. En het maakte niet uit of ze het ontkende of niet, je zag het er aan. Thomas had grote wallen onder zijn ogen en zweette hard als hij een tijd geen shot genomen had. Hij had vaak tegen zichzelf gezegd dat hij er mee ging stoppen, maar dan dacht hij weer aan dat heerlijke gevoel en verdrong hij die gedachte. Zo nam hij heel de maand maart elke dag een shot, maar tegen het einde van die maand liep dat zelfs mis. Hij werd op een avond gebeld door Kathleen die huilend zei dat hij naar het park moest komen. Zo snel als hij kon fietste hij naar het park en trof haar daar aan op een bank. Ze zag lijkbleek en huilde hysterisch. ‘Kathleen? Wat scheelt er?’ Vroeg Thomas bezorgd. ‘I-ik k-kan ni-niet betalen.’ Snotterde ze. ‘Wat kan je niet betalen?’ Vroeg Thomas. Kathleen haalde diep adem en zei: ‘de cocaïne. Ik heb beloofd dat ik zou kunnen betalen vandaag maar ik heb het geld niet.’ ‘Aan wie heb je dat beloofd?’ Vroeg Thomas maar daar hoefde Kathleen niet op te antwoorden. Hij zag vijf lugubere mannen hun richting af komen. Een van hen hield een honkbalknuppel in zijn handen en een ander een mes. Kathleen begon harder te huilen en Thomas verstijfde van de schrik. Hij moest zich sterk houden, hij moest haar verdedigen. De vijf mannen stopten voor hun en Thomas stond recht. ‘Heb je het geld?’ Vroeg een kale man. Kathleen antwoordde niet. ‘Ik denk dat dat nee betekend.’ Zei de man met het mes. ‘Ja, dan weet je wat we nu gaan doen.’ Zei de kale man. Thomas had zijn moed teruggevonden en riep: ‘Ik zweer het je, als je ze ook maar met één vinger aanraakt. ‘Wat dan?’ Zei de man met de honkbalknuppel en hij kwam dreigend dichterbij. Thomas wou achteruit gaan maar de bank stond in de weg. De kale man ging naast Kathleen zitten en streelde over haar been. ‘Blijf met je poten van haar af!’ Schreeuwde Thomas en hij duwde de man van de bank. Plots grepen twee sterke armen hem vast en hij kon geen kant meer op. De kale man stond op en sloeg hem hard in zijn gezicht en dan in zijn maag. Thomas viel op zijn knieën en kreeg een pijnlijke stamp in zijn zij. Door de woede vond hij de kracht om recht te staan en sloeg de man die hem vast had gehouden vol in het gezicht. Thomas werd tegen de grond geslagen en toen hij recht wou komen stond de man met de honkbal knuppel voor hem. Hij sloeg er zo hard als hij kon mee tegen Thomas’ gezicht. Thomas voelde zijn neus breken, viel op de grond en bewoog niet meer.

    Thomas opende zijn ogen. Zijn hoofd barste en hij probeerde rond te kijken. Hij lag in een kamer. Een ziekenhuiskamer. Toen zag hij zijn ouders zitten. ‘Gaat het jongen?’ Vroeg zijn vader. ‘W-Waar is Kathleen?’ Vroeg Thomas. De deur van de kamer ging open en Kathleen kwam binnen. Ze had een blauw oog. Ze zag dat Thomas wakker werd en ze omhelsde hem. Thomas probeerde haar ook te omhelzen maar zijn arm deed ongelofelijk veel pijn. Hij merkte dat deze in het gips lag. Hij merkte ook dat zijn neus gebroken was. Hij hoorde zijn ouders de kamer verlaten. ‘W-wat is er gebeurt?’ Vroeg hij aan Kathleen. Toen Kathleen alles uitlegde herinnerde hij het zich weer. ‘Hebben ze nog iets anders gedaan dan alleen je oog?’ Vroeg Thomas. Tot Thomas’ opluchting schudde ze haar hoofd. ‘Alles is opgelost. Ze laten ons met rust.’ Zei ze. ‘Kathleen, nooit meer cocaïne?’ Vroeg Thomas aarzelend. ‘Nooit meer cocaïne.’ Zei Kathleen en ze kuste hem. Op school had blijkbaar iedereen gehoord van wat er gebeurt was, en dat was misschien maar goed ook want iedereen deed terug vriendelijk tegen hen. De pesterijen waren gestopt en het was terug aangenaam om naar school te gaan. Iedereen wilde hun versie van het verhaal horen en luisterde vol fascinatie. Na een jaar gepest te zijn geweest genoot Thomas wel van al die aandacht, en hij zag dat Kathleen dat ook deed. ‘Als er iets is dat ik voor je kan doen, je vraagt het maar.’ Zei Ward op een dag. Alleen Nick hield zich op de achtergrond, maar dat kon Thomas niks meer schelen. Na al die ellende was alles over en kon hij terug een rustig en gelukkig leven leiden dat deze keer niemand om zeep zou kunnen helpen.

    Eindelijk was alles over. Geen pesterijen meer, geen drugs meer en geen schuldgevoelens meer. Thomas was er van overtuigd dat hij zijn oude leventje weer zou kunnen opbouwen, maar dat was buiten Nick gerekend. Net toen alles na een maand terug goed begon te lijken, strooide hij weer roet in het eten. Toen Thomas en Kathleen op school aankwamen was er een gerucht rondgegaan dat ze roddelde achter andere mensen hun rug, met het gevolg dat de pesterijen terug begonnen. ‘Wat heb ik toch misgedaan dat ik al deze ellende verdien?’ Dacht Thomas toen hij in zijn bed lag. Na een maand pesterijen werden hij en Kathleen weer de oude stille mensen. Wat Thomas wel goed vond was dat hij zag dat Kathleen er dit keer niet zo onder leed als de vorige keer. Op een avond besloot hij haar eens te verrassen met een onverwacht bezoekje. Hij sloop weer zijn slaapkamerraam uit en klom op de ladder die naar het raam van Kathleen leidde. Hij keek door het raam en hij kreeg weer het nu al bekende onaangenaam gevoel vanbinnen toen hij zag hoe Kathleen een pakje met wit poeder onder haar kopkussen haalde. Ze zat weer aan de cocaïne. Kwaad kwam Thomas haar kamer binnen en Kathleen maakte een sprongetje van schrik. ‘Ik dacht dat je had beloofd dat je dat niet meer ging doen!’ Zei hij kwaad. ‘Ik…’Stotterde Kathleen maar Thomas nam het zakje af en kapte de inhoud uit haar raam. ‘Wat doe je nu? Weet jij wel wat dat kost klootzak?’ Krijste Kathleen. Thomas keek haar kwaad aan. ‘Je had het beloofd.’ Zei Thomas. ‘Als ze door jouw schuld ons niet zouden pesten zou ik het niet moeten gebruiken.’ Zei Kathleen kwaad. Dat kwam hard aan. Thomas kon geen woord uitbrengen. ‘Alles is jouw schuld!’ Ging Kathleen verder. Het is jouw schuld dat ik aan de cocaïne zit en dat ik door die bendeleden verkracht ben!’ Een mengeling van woede en verbazing gingen door Thomas lichaam. ‘W-wat hebben ze gedaan? Waarom heb je me niks verteld?’ Stamelde Thomas ‘Alsof het jouw wat kon schelen, het enige dat jij wou is die cocaïne. Had jij me niet verplicht om meer vast te krijgen was ik nooit met die bende in contact gekomen! En maak nu dat je wegkomt! Ik wil je nooit meer zien!. Riep Kathleen. ‘Kathleen…’ Begon Thomas. ‘Weg!’ Riep Kathleen en ze smeet een pot met balpennen naar zijn hoofd. Ze miste op een haar. Geschrokken kroop Thomas uit het raam en liep de straat op. Toen hij achteruit keek zag hij hoe Kathleen de ladder op de grond smeet. Met tranen in zijn ogen kroop Thomas in zijn bed. Hij kon die nacht niet slapen en hoopte dat Kathleen de volgende ochtend al wat afgekoeld zou zijn. Hij kwam aan bij haar oprit maar ze stond ze niet. ‘Ze zou toch al niet vertrokken zijn?’ Dacht Thomas triestig. Hij wachtte tien minuten en besloot dan dat hij zou aanbellen. Kathleens moeder deed open en Thomas merkte dat ze huilde. ‘Jij!’ Schreeuwde ze. ‘Het is allemaal jou schuld.’ ‘W-wat bedoelt u?’ Vroeg Thomas geschrokken. ‘Waar is Kathleen.’ ‘Dood! Ze is dood! En dat allemaal door jou schuld!’ Krijste haar moeder die harder begon te huilen. Thomas wereld leek te vergaan. ‘H-hoe..’ stotterde hij met betraande ogen. ‘Overdosis! Door die rotzooi die jij haar gebracht heb. Denk maar niet dat ik niet weet dat jij haar daar aangeholpen hebt. Maar ik zal je kapot maken, al is dat het laatste dat ik doe!’ Ze smeet de deur dicht en Thomas barstte in tranen uit. ‘Kathleen, dood, dat kon niet. Dat mocht niet.’ Hij liep zijn huis binnen en rende naar zijn kamer. Hij stortte neer op zijn bed en de tranen vloeiden zijn ogen uit. ‘Waarom ik!’ Schreeuwde hij. Zijn moeder kwam zijn kamer binnen en hij deed alsof hij sliep. Hij wou alleen zijn. Het duurde bijna een week voor hij zijn tranen kon tegenhouden en hij van zijn kamer afkwam. Kathleen was dood en haar moeder gaf hem er de schuld van. Zijn moeder had eten gemaakt maar hij kreeg geen hap door zijn keel. Wat moest hij nu beginnen zonder Kathleen. Hij barstte opnieuw in tranen uit, tranen die te nat waren om af te drogen. Hij wou maandag naar school gaan, misschien dat zijn klasgenoten hem terug zouden steunen zoals die andere keer. Maar op school sprak niemand met hem, tot de schooldag bijna om was. Toen kwam Nick naar hem toe. ‘Ah moordenaar!’ Zei hij hard zodat iedereen hem hoorde. Thomas moest moeite doen om niet in tranen uit te barsten en durfde niets te zeggen. ‘Wat scheelt er? Tong verloren. Zal ik eens aan iedereen vertellen wat jij hebt gedaan?’ Zei Nick die steeds luider begon te praten. Thomas merkte dat er steeds meer mensen hun richting uitkwamen. ‘W-wat doe je?’ Vroeg Thomas. Het was te laat. De tranen waren er. ‘Ik vertel gewoon wat er gebeurt is.’ Zei Nick. Kathleen heeft zelfmoord gepleegd omdat meneer hier haar aan de drugs heeft geholpen en ze het niet meer aankon! ‘Dat is niet waar.’ Huilde Thomas. ‘Ontken het maar niet! Haar moeder heeft een brief gevonden waar alles in staat, moordenaar. Thomas kreeg bijna geen adem door het huilen, stond op en liep door de menigte heen. Hij werd geduwd en uitgescholden en toen hij eindelijk door de menigte was werd hij bekogeld met stenen. Thuis plofte hij in de zetel neer en viel na een lange tijd gehuil in slaap. Hij werd wakker geschrokken door glas dat brak. Ze hadden hun ruit ingegooid met een baksteen en toen hij samen met zijn moeder naar buiten liep zag hij dat ze in het groot met graffiti "Moordenaar" op hun poort hadden gespoten. Hij barstte weer in tranen uit vrijwel op dezelfde moment dat het begon te regenen. Zijn moeder probeerde hem binnen te trekken maar hij wurmde zich los uit haar greep, nam zijn fiets en reed weg, nog steeds huilend.

    De regen plonsde met een zacht gedrup in de rivier onder de brug. Boven op de brug flikkerde een lantaarnpaal met een zacht gezoem. Verder was er geen enkel geluidje te horen op de brug. Er was geen kat op straat vanwege het slechte weer en het late uur. Thomas kwam de brug opgereden. Hij stopte met piepende remmen midden op de brug en stapte van zijn fiets af. Hij slenterde naar de rand van de brug en legde zijn handen over de leuning. Je kon het door de regen niet zien, maar hij huilde. Hij keek naar het water en bleef daar zo een tijdje staan. Hij sloot zijn ogen en vroeg zich voor de zoveelste keer in zijn leven af wat hij misdaan had waardoor hij zoveel ellende had meegemaakt. Hij kon er niet meer tegen en zag nog maar één uitweg. Hij opende zijn ogen en klom op de leuning van de brug. ‘Over enkele seconden is alles voorbij’. Dacht hij.

    Rita keek ongerust op haar horloge. Half twee. Het was gestopt met regenen. Ze verving het karton dat ze voor het kapotte raam had gezet en hoorde de deurbel gaan. Ze liep gauw naar de deur en daar zag ze haar 18-jarige zoon staan, doorweekt van de regen. ‘Thomas!’ Gilde ze en ze omhelsde hem en trok hem naar binnen. ‘Ik heb een besluit genomen.’ Zei Thomas. ‘Ik ga naar het buitenland, en ik vertrek vandaag nog.’ Rita barstte in tranen uit. ‘Goed, ik zal je helpen inpakken.’ Zei ze. Dit was niet de reactie die Thomas verwacht had, maar was wel blij dat zijn moeder zo medelevend was. Toen hij alles wat hij nodig had in zijn rugzak had gestoken, nam hij afscheid van zijn ouders en deed de deur achter zich dicht. Rita kon het niet langer volhuiden en barstte en tranen uit. Haar man probeerde haar te troosten, maar het verdriet was te groot. Thomas kwam aan in het station en zette zijn fiets tegen de muur. Hij legde zich op een bank en viel in slaap. Hij zou de eerste trein pakken, de bestemming maakte niets uit, zolang hij daar maar weg was.

    Het was een warme dag en Rita zat buiten haar planten water te geven. Telkens ze een fietser hoorde keek ze vlug op in de hoop dat het haar inmiddels 21-jarige zoon was. Ze had al drie jaar niets meer van hem gehoord en wist ergens, diep vanbinnen dat ze hem nooit meer terug zal zien. Maar toch blijft ze hopen, want soms is hoop het enige wat mensen sterk kan houden.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    17-06-2009 om 18:23 geschreven door Koep Koeper  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Ergens Onderweg

    Archief per week
  • 13/07-19/07 2009
  • 15/06-21/06 2009

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs