Soms is het ook leuk om te schrijven zonder er op voorhand aan te denken wat je schrijft. Ik laat het met momenten gewoon uit mijn hand vloeien. In de ochtend lukt dat het beste. Soms 's avonds, als ik materie heb om over te schrijven, over de voorbije dag. Niet dat ik dat 's morgens niet heb, ik droom natuurlijk ook. Dan wordt je wakker, kijk je wat verward rond en denk je: "Waar ben ik? Ik was net toch ergens anders,..." Ik zet me recht, zoek slaperig naar mijn tabak en rol me een sigaret. Daarna is het meestal tijd voor koffie. Mijn kleine studio heeft twee verdiepingen en elke ochtend is het een heel gedoe om die vervelende trap af te gaan. Het is geen gewone trap, ik ben er dan ook al talloze keren van af gevallen. Als de koffie klaar is, ga ik terug naar boven en rol nog een sigaret. Dan kijk ik of ik nog mails heb, of andere berichten op andere social networks. En zo begint meestal mijn dag. Altijd hetzelfde. Maar hoe een dag eindigt, is meestal niet wat ik ervan verwacht heb. Soms doe ik veel op een dag, soms beschamend weinig. Voor mij is het beschamend, want ik doe graag veel. Ik haat tijd verspillen. De tijd zelf haat ik ook. En de onderscheiding dag en nacht haat ik ook. Ik leef het liefst 's nachts. Maar wat valt er te doen in een boerengat als waar ik woon? Niks dan slapen, dus kies ik maar voor het dagleven. Maar ooit, leef ik volop, overdag en 's nachts. Dan ontsnap ik uit deze kooi. Uit dit,...
Ik zit nu thuis in mijn appartement. Het is warm maar dat komt door de drank. Ik heb al veel op, maar nog niet genoeg. Weer is er een zacht briesje. vanuit mijn raam. er staat een radiostation op van de jaren tachtig. Dé jaren. Zalig.
"Wil je drinken?" vroeg de vriend. Ik keek op, in zijn ogen. "Ja, Baileys, graag." antwoordde ik dromerig. Het was hier geweldig. Dat ik hier, in mijn looft, ergens op een veertigste verdieping, in New York mocht zijn. Ik nam een trek van mijn sigaret. De vriend kwam naar buiten en gaf me mijn Baileys. "Hmm, dank je," en ik nam een slok. Samen keken we naar de felverlichte stad. Zonder wat te zeggen.
Ik had net nog een shotje Smirnoff gedronken en ik zou er nog wel een paar op kunnen. Dat ik dit doe, dat dit gebeurt. Maar dat het twee werelden zijn, dat is het ergste.
Hier zit ik dan. Op café met een sigaret en dorstlessende drank. Ik ben alleen. Met pen en papier. Vanuit mijn ooghoeken zie ik af en toe beweging op straat. Er staat Ierse Fokmuziek op. In mijn hoofd, gebeurt het allemaal in Amerika. Mijn bestemming. En niet de laatste.
Het is al nacht als ik uit het raam kijk. De stad is altijd fel verlicht maar 's nachts is het gewoon prachtig. Ik schuif het grote raam open en loop het balkon op. Het is warm en er gaat een zacht briesje door mijn haar. Op mijn gemak neem ik een sigaret en net als ik hem aan wil steken, voel ik twee armen om mijn middel. Ik sluit mijn ogen en adem diep in. Het is de vriend. Ik voel hoe hij de geur van mijn nek opsnoof. Hij haalde mijn aansteker uit mijn broekzak en stak mijn sigaret aan. "Hmm, wat doe je?" fluisterde hij. "Niets, gewoon wat kijken." We waren allebei, echt anders. Anders als iedereen. We wilden altijd tot het uiterste gaan. Dat lukte perfect bij het werk dat we hadden. Hij was zanger, ik modeontwerpster. Ik wou ook al lang een actrice worden. Niet per se in films, in een theater vond ik ook al goed. Ik draaide me om en drukte mijn gezicht tegen zijn borstkas aan.
De barman kwam net vragen of ik een sigaret kon missen. Ik vond het niet erg, helemaal niet. Alleen wat ongemakkelijk. Op straat keken de mensen me raar aan. Vast omdat ik hier alleen zit. Maar ja, met twee kun je niet schrijven. En ik doe het graag, dus vind ik het helemaal niet erg om eens alleen te zijn. Ik ga toch zo naar een vriend. Tijd om terug wakker te worden.