Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
LIEFDESGEDICHTEN
26-08-2006
JIJ
jij bent voor mij de reddende engel jij haalde mij uit de sleur jij gaf mijn leven weer kleur ik had veel verdriet door jou is het gekomen dat ik weer van het leven geniet door jou kan ik het leven weer aan omdat jij naast me wilde staan
het pad der liefde is moeilijk te begaan, je zult nooit weten hoe lang het zal gaan bij vlakke delen is de liefde vreselijk fijn maar bij hobbels en kuilen doet het pijn die pijn is op geen manier te verzachten, je zult gewoon op betere tijden moeten wachten die zullen komen, dat moet het pad beloven zodat iedereen tijdens zijn tocht zal blijven geloven het pad van de liefde is hard en oneindig lang wees sterk en verstandig en ben voor niemand bang je kunt niets vragen en ook niets weten maar een ding is zeker, het word een tocht om nooit te vergeten
in de schemer van de avond gaf je mij een rode roos. uit je eigen tuin, eentje die je zorgvuldig koos. Zomaar voor mij, omdat je van deze avond genoot. Voor de liefde en zorgen die ik jou ondanks de drukte bood. Terwijl ik hem zorgvuldig in een vaasje zet, denk ik, deze roos zegt meer dan het grootste boeket.
Toen kwam jij, zomaar uit het niets, toen kwam jij, zomaar in mijn leven. Toen kwam jij, ik voelde mij verheven, toen kwam jij, ook al wist ik dat eens zou komen, toen kwam jij, de man van mijn dromen.
Toen jij er was, waren mijn zorgen ineens verdwenen, toen jij er was, is ook voor mij de zon weer verschenen. Toen jij er was, werd mijn leven weer een feest, toen jij er was, merkte ik pas, hoe leeg mijn leven was geweest. Toen jij er was, wist ik dat ik verder kwam, het liefst alleen met jou als mijn man.
Als je hart vol zit met verdriet, mag ik je dan helpen, dat je toch wat vreugde ziet. Als je ziek bent en je hele lijf doet pijn, mag ik er dan als een medicijn voor je zijn. Als je de hele nacht in je bed ligt te woelen, mag ik dan met je mee woelen. Als je denkt dat alle goeds je wordt ontnomen, mag ik er dan zijn, zodat we samen kunnen dromen. Als de eenzaamheid ooit toe zal slaan, mag ik dan beide armen om je heen slaaan. Als je ooit denkt, hoe moet ik nu nog verder gaan, mag ik er dan op tijd zijn, zodat we ons er samen doorslaan.
ik heb een raar gevoel,
alsof er visjes zwemmen in een waterpoel.
De wind waait hevig door de bomen,
en ik denk maar : wanneer zal hij komen ?
Ik denk heel de tijd aan hem,
en in de verte hoor ik zijn lieve stem.
Hij is toch zo lief,
daarom is hij mijn hartedief.
Liefde is iets wat je moet geven,
liefde is iets wat je moet krijgen.
Liefde is iets wat je moet delen,
liefde is iets moois wat je nooit kwijt kunt raken.
Ik geef je mijn vertrouwen, jij gaf me jou kracht.
Ik geef je een kaars, het licht in de nacht.
Ik geef je mijn warmte, een vuur in de kou.
Ik geef je mijn liefde, ik ben er voor jou.
Ik geef je mijn toekomst, ik geef je mijn troost.
Ik zal je beschermen, wat zwak is en broos.
Ik geef je mijn leven, dat jij hebt ingekleurd.
Handen heb je om te geven, van je eigen overvloed
en een hart om te vergeven, wat een ander je misdoet.
Ogen heb je om te zoeken, naar wat mensen nog ontbreekt,
en een hart om te zeggen, wat een ander moed inspreekt.
Schouders heb je om te dragen, zorg en pijn van alleman,
en een hart om te aanvaarden, wat een ander beter ken.
Voeten heb je om te lopen, naar een mens die eenzaam is,
en een hart om waar te maken, dat geen mens een eiland is.
Oren heb je om te horen, naar de mens die vrede is,
en een hart om te geloven, dat er toch EEN liefde is.
Ik bouw voor jou een slot,
met torens en kantelen.
Omgeven van bossen van geluk;
waar jij en ik onze liefde kunnen beleven.
In een droom,
van duizend en een nacht,
onze liefde in alle glorie en pracht,
waar de liefde heerst,
en niemand op ons wacht.
Droefheid en verlangen,
trieste getuigen van een liefde.
Een hartstocht vol van vuur,
brandend verlangen van pijn.
Verdrietige uren zonder jou,
verlangend naar je tederheid.
Eenzaam troosteloos en leegte,
verdrinken in tranen zonder jou.
Er is geen licht, zoals het neonlicht,
dat het licht geeft in de nacht.
Er is geen licht, zoals het licht van het maanlicht,
dat licht geeft in de avondschemering.
Er is geen licht, zoals het licht van het donderlicht,
dat licht geeft in de donker.
Er is geen licht, zoals het licht van het zonlicht,
dat licht geeft overdag.
Er is geen licht, zoals het licht van het levenslicht,
dat licht ging geven, toen ik jou zag.