Inhoud blog
  • roofblei
  • brasem
  • zeelt
  • karper
  • snoek
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    woorden boek
    soeken met muziek
    07-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.snoek baars

    Snoekbaars / Stizostedion lucioperca / glasoog


    18.7 kg - 116cm - Australië - Danube rivier - 1990 - F. Kraus
    Leefgebied / gedrag
    Tegenwoordig is de snoekbaars de populairste en meest beviste roofvis . Vroeger was snoekbaars een zeldzame verschijning maar nu is hij in bijna alle waters te vinden , dit ten nadele van het snoekbestand . Voor de vangst van je eerste snoekbaars heb je niet veel nodig buiten wat optimisme , en ook dat maakt hem populair .
    Max lengte / gewicht :
    125 cm /15kg. In de recordlijsten zie je echter zelden een snoekbaars van een meter, maar ze zijn er wel . Een lengte van 80cm is reeds een zeer mooie vis , en bij 90cm spreken we over een vis die je niet ieder jaar vangt . In onze regio groeit de snoekbaars vrij snel , een lengte van 40cm wordt al na 3 kaar bereikt .
    Leefgebied :
    Vroeger was snoekbaars een zeldzame verschijning maar nu is hij in bijna alle waters te vinden , dit ten nadele van het snoekbestand . Hij vermijdt over het algemeen fel begroeide plaatsen en is eerder een jager in open water . Meestal is hij overdag te vinden bij de bodem , op diepere plaatsen , in troebel water , en op plaatsen waar de bodemstructuur grillig is . Door zijn lichtgevoelige ogen mijdt hij het daglicht en felle zon . Hij is dan ook nooit te vinden in ondiepe delen bij felle zon . In de wintermaanden , als de zon veel van haar kracht verloren heeft , of bij overtrokken en slecht weer , is hij dan soms wel weer overdag in ondiepe delen te vinden .
    Eetgewoontes :
    Een volwassen snoekbaars eet alle in een water voorkomende vissoorten . Heeft hij genoeg voedselaanbod dan is hij kieskeuriger , en jaagt hij op die soorten die zijn voorkeur wegdragen . Meestal is dit voorn tot 15 cm . Op andere plaatsen in bv Nederland , is dit spiering . Hoewel hij meestal op kleine vis jaagt , kan hij prooien tot 30% van zijn eigen gewicht aan . De snoekbaars is bij voorkeur actief in de vroege ochtend en avond . Op deze tijdstippen verlaat hij vaak de diepte en jaagt hij in de ondiepe delen .
    Visstekken
    Wat is nu een goeie snoekbaarsstek ? Heel veel vissers onderschatten juist dit uiterst belangrijk punt . Iemand die niet in staat is een goede stek te vinden zal zelden succesvol vissen . Zeker bij onze vriend de snoekbaars is dit nog meer dan bij andere vissoorten het geval .
    Goede snoekbaarsstekken :
    1. Alle plaatsen met bodemobstakels . Hiermee bedoel ik iedere plaats op de bodem met een of andere afwijkende structuur ; takken , zoetwater mosselvelden , plantengroei , stenen ,of zelfs in het water geworpen fietsen . Aangezien van dergelijke bodemobstakels aan het oppervlakte niets te zien is , zijn we aangewezen op onze eigen ervaring of deze van andere vissers om deze te vinden . Vanuit een boot en met gebruik van een visvinder , zijn deze plaatsen gemakkelijker te lokaliseren , waarbij we trouwens de aanwezigheid van vis kunnen opmerken .
    2. Beter te lokaliseren zijn alle door de mens aangebrachte zichtbare obstakels . Dit zijn ; bruggen , sluizen , steigers , oeververstevigingen , aanlegpalen , kademuren , enz.
    3. Het bodemprofiel . Dit is het moeilijkst te lokaliseren zonder visvinder , maar hier zijn wel de stekken waar we het meest aandacht aan besteden . Snoekbaars verblijft immers graag op de overgang van ondiep naar diep water . Dat kan zowel de vaargeul , een zwaaikom , onderaan een oeverversteviging , of een diepe put zijn .
    Stekken lokaliseren
    De gemakkelijkste manier en effectiefste manier is de kunst afkijken van anderen . Waar anderen vangen kan het niet slecht zijn . Zo kun je op enkele uurtjes langs het water , pratend met andere vissers meer te weten komen dan met jaren ondervinding . De meeste vissers , waartoe ik ook mezelf reken , zijn maar wat trots om u tijdens een babbel te vertellen waar ze die snoekbaars zopas wisten te vangen , of waar ze de afgelopen tijd goed wisten te vangen . Aan u om het te vragen . De grote en het gewicht zijn daarbij van weinig belang , maar wel de manier waarop er gevist is , slepend , met een dobber , hoe diep , boven op grond , met welk aas , op welke uren , dat zijn de belangrijkste factoren .
    Andere stekken zijn dan weer algemeen bekend en de hengelsportzaak in de buurt kan u vaak reeds enkele mooie stekken aanwijzen . Vaak zijn ze ook op de hoogte waar er op dit moment goed gevangen wordt en waarmee .Sommige stekken daarentegen zijn dan weer goed zichtbaar , of we kunnen veronderstellen waar ze zijn . Je weet steeds waar de vaargeul zich moet bevinden , of waar de oever plots overgaat naar de diepte . De exacte locatie is alleen een kwestie van peilen .
    Een andere manier is met de visvinder . Dit kan echter meestal alleen vanuit een boot , maar is wel de perfecte manier om een water in kaart te brengen . Hiervoor verwijs ik je graag naar het hoofdstuk over de "visvinder" waar dit uitgebreid aan bod komt .
    Materiaal
    Hengels :
    Snoekbaarsvissen kun je op allerlei manieren , passief en actief , met of zonder dobber , met levend of met kunstaas . Voor al deze viswijzen is er wel een typische hengel , wat niet wil zeggen dat je het een niet met het ander kunt combineren . De hier opvolgende opsomming is dan ook maar een richtlijn . Er is echter geen enkele allround hengel te vinden waarmee men alles kan .

    Dobberhengel :
    ideale lengte ; rond de 3,5 meter voor vaste dobbers en rond de 2.7 meter voor schuifdobbers . Waarschijnlijk de meest gebruikte snoekbaarshengel . Bij een dobberhengel ligt de nadruk op een zachte actie . Je begint de ruggengraat pas te voelen als hij tot ver in het handvat gebogen staat . Een voordeel hiervan is dat je zelden een aasvisje bij de inworp kwijtraakt . Bij de aanslag moet de hengel echter wel fel naar achter doorgetrokken worden om de haak goed te zetten . Deze hengel kan men nog kiezen in een zware en lichte uitvoering . De lichte uitvoering wordt meest gebruikt voor kleine aasvisjes , terwijl de zwaardere uitvoering eerder gebruikt wordt voor grote aasvissen of dood aas . Zelf gebruik ik hiervoor meestal een van mijn matchhengel . Deze hengel zorgt wel voor veel spektakel aan de waterkant . Zelfs een snoekbaars van amper 50 cm trekt de hengel krom tot in het handvat en drillen moet dan ook met de meeste omzichtigheid gebeuren . Gelukkig kom snoekbaars zelden voor in fel begroeide delen , en heb ik de ruimte voor de dril

    Op de stoot hengel :
    Hiermee bedoel ik een hengel waarmee je het aas continu uitgooit en weer binnensleept . De hengel moet om die reden zo licht mogelijk zijn , met een lengte van ongeveer 2.7 m . Hij mag ook niet te strak zijn wil je niet bij iedere worp je aasvisje of visfladdertje verspelen . Toch moet het mogelijk zijn om iedere oneffenheid , talud , of obstakel te voelen tijdens het binnenvissen . Deze eigenschappen vind je in de huidige carbongeneratie . Zelf heb ik hiervoor nog een hengel van de oude generatie , namelijk een Hardy Benelux . Deze hengel met een lengte van 2.45 meter is speciaal gemaakt voor het werpen met kleine vis of visfladdertje . Hij is zo soepel dat het niet mogelijk is er bij de minste beet mee aan te slaan , hij heeft je integendeel de kans om het miste stootje op de aasvis te zien waarna je onmiddellijk lijn kunt geven . Een vaak uiterst succesvolle , maar moeilijke hengel . Voor het meer gewone werk neem ik een van mijn plughengels .

    Oever sleephengel :
    Met deze hengel bedoel ik dus niet een hengel om vanuit een boot te slepen , maar wel om er de kanten mee af te zoeken . Zeker in onze niet te brede kanalen een ideale hengel . Meestal kun je deze ook nog gebruiken als lichte snoekhengel . Dit soort hengel gebruiken we alleen in combinatie met een dobber en levende of dode aasvis . Omdat hiermee meestal onderaan , naast of boven de oeverversteviging gevist wordt , moet je beschikken over een redelijke lengte . van 4.5 / 5 meter .

    Statisch met bodemlood :
    Voor deze manier van vissen kunnen verschillende hengels dienst doen , en dan denk ik hierbij aan alle lichte karperhengels .

    Kunstaashengels :
    Hier is veel afhankelijk van het soort kunstaas , en deze hengels zijn dan ook volledig beschreven in het hoofdstuk "Kunstaas"

    Molens :
    Een lichte molen waarop max. 100 meter draad kan is voor alle snoekbaars voldoende . Vist u statisch , dan is een molen met baitrunner te overwegen . Verder natuurlijk een goed werkende slip .
    De lijn :
    Ook hier weer nylon of geweven lijn . Zelf ben ik voorstander van geweven lijn omdat deze geen rek bezit en het contact met het aas en de vis veel directer is . Toch heeft ook Nylon zijn voordeel bij het snoekbaarzen . Het is immers beduidend minder zichtbaar dan geweven lijn . Dit probleem kun je echter oplossen door het gebruik van een onderlijn uit nylon of fluocarbon . De lijndikte is weer afhankelijk van welke soort , maar een trekkracht van 4-5 kg is meestal voldoende . Verwacht je slechts vissen tot 3/4 kg dan mag het zelfs minder . Hoe dunner hoe meer kans , al is de kans dan ook reëel dat je problemen krijgt als er onverhoopt toch een kanjer aanbijt . Over de kleur van de lijn heeft iedereen zowat zijn mening ,mijn mening is dat de lijn liefst zo weinig mogelijk moet opvallen . Fluokleuren zijn dan ook niet aan mij besteed , ook al zie je de lijn beter bij het binnenvissen . Dat doet de vis immers ook .
    Diversen
    Landingsnet :
    Vissen vanaf de kant , en zeker in kanalen met een vrij hoge oever , is een landingsnet met een lange steel een noodzaak . Daarbij moet het net zelf ruim genoeg zijn voor een flinke snoekbaars . Wat al vlug op een breedte van 70cm komt . Vanuit een boot is een lange steel natuurlijk overbodig , en zelfs ongemakkelijk . Hier kun je trouwens perfect met de hand landen als je dit wilt .
    Schoudertas :
    Door het actief vissen verplaatsen wij ons geregeld . Hierin kunnen dan ook alle extra spullen . Zowel hengelspullen als regenkledij en dergelijke . Laad de tas echter niet te zwaar , je moet ze immers de gehele tijd dragen . Vis je statisch of vanuit een boot dan is dit geen belemmering , en mag het al iets meer zijn .
    Visakertje :
    Vis je met levend aas , dan is een klein keteltje met uitneembare geperforeerde binnenkant het praktisch . De uitneembare geperforeerde binnenbox heeft je de kans regelmatig het water te verversen , of je kan deze langs de oever in het water plaatsen . Maak het dan wel aan de oever vast .
    Klein materiaal :
    Dobbers , haken , onthaak materiaal , lood , onderlijnen , wartels , stuitjes en andere klein materiaal dat in bepaalde gevallen gemakkelijk kan zijn . .
    Snoekbaarsregels
    1. Snoekbaarzen hebben een voorliefde voor troebel , voedselrijke wateren .
    2. Gedurende de zomer azen snoekbaarzen het meest 's avonds en 's nachts.
    3. In de koude jaargetijden is de middag vaak beter .
    4. Snoekbaars is op kanalen en rivieren makkelijker te lokaliseren en te vangen dan op grote meren en vijvers .
    5. Ze zijn liefhebbers van afwisselend weer met wisselend licht .
    6. In de winter vind je ze op de diepste plaatsen .
    7. In de zomer vind je ze vaak op juist heel ondiep water .
    8. Met grotere aassoorten vang je grotere , maar ook minder snoekbaars.
    9. Kleinere , maar meer snoekbaars vang je met klein kunstaas .
    10. Ze zitten meestal in scholen , dus vang je er een , dan volgen er vaak meerdere op dezelfde plaats
    11. Langzaam vissen met variaties vangt meestal beter dan vlug .
    12. Actief vissen levert altijd meer snoekbaars op dan statisch vissen op dezelfde plaats .
    13. De snoekbaars opzoeken is de boodschap . Krijg je binnen de 20 minuten geen aanbeet op je stek dan probeer je het elders .
    14. Voor grote snoekbaars mag het iets meer zijn , iets zwaardere uitrusting , maar belangrijker ; iets groter aas .
    15. Voor grote snoekbaars moet je op groot water zoeken . Alleen daar kun je gericht de grote jongens belagen . Meren , grote rivieren en stuwmeren .
    16. Beste tijd : direct na de paaitijd begin tot halfweg juni afhankelijk van het weer . Dan moet de snoekbaars zijn reserves weer opbouwen .

    07-09-2009 om 17:42 geschreven door dragonfire  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.meerval

    Leefgebied / Gedrag
    De laatste jaren is de belangstelling voor deze vis enorm toegenomen . En dit omdat je ze nu namelijk ook goed kunt vangen in Frankrijk , Spanje , en Italië . Hierdoor hoef je geen grote reizen of dure expedities meer te maken , en komt het binnen ieders bereik . Wat niet wil zeggen dat je er niet de nodige moeite moet voor doen . Zomaar even een weekend naar Spanje vliegen en denken dat het je wel zal lukken is nog steeds dromen . Ook het vangen van deze reuzenvis is niet voor iedereen weggelegd . Maar met wat goede voorbereiding en wat geluk moet het zeker lukken . Meerval is niet zomaar een vis , het is de grootste vis in Europa . Het heeft dan ook veel voldoening als je als visser voor het eerst een van deze reuzen kunt vangen . Hou daar dan ook rekening mee , en behandel de vis op een verantwoorde manier en bescherm zo u sport voor latere generaties .
    Max lengte / gewicht :
    Max 500cm / 306kg
    . Net als bij veel andere vissoorten komen er kleurvariaties voor . En meerval is meestal donker maar kunnen ook licht van kleur zijn .
    Leefgebied / gedrag :
    zoetwater , brakwater - tot -30 meter . Midden en Oost Europa tot ver in Azië . Het natuurlijke verspreidingsgebied is sterk verschoven en dit gedeeltelijk door uitzettingen . De zuurstofbehoefte van de meerval is niet erg hoog en is te vergelijken met karper . Een hoog hemoglobinegehalte in het bloed maakt het mogelijk van de geringste hoeveelheden zuurstof in het water te benutten . Samen met een goed ontwikkeld huidademhalingsysteem draagt dit bij aan de overlevingskansen onder ongunstige omstandigheden . De vis beschikt ook over geavanceerde reuk en smaaksensoren die samen met het zijlijnorgaan een grote rol spelen bij het lokaliseren van prooi . De ogen zijn geschikt om zowel in licht als donker te jagen . De activiteit van de meerval word sterk beïnvloed door luchtdrukschommelingen en temperatuurswijzigingen . Paaien doet de vis in de zomer bij temperaturen boven de 18°c . Komt hoofdzakelijk voor in grote rivieren , meren en stuwmeren , occasioneel in brak water.
    Eetgewoontes :
    Stijgt de watertemperatuur dan wordt de meerval actiever en stijgt bijgevolg zijn voedselopname . In de zomer eet de meerval het meest . Ze zijn ook uiterst vraatzuchtig net voor en na de paaiperiode . Daarbij is deze vis het meest actief bij schemer en nacht , waarbij hij jaagt op een grote variatie van prooidieren . Een volwassen meerval is trouw aan zijn standplaats en jaagt in de buurt hiervan . Tijdens onweersbuien , en als het water hierdoor vertroebeld verlaat de meerval graag zijn oorspronkelijk jachtgebied en gaat vaker verder op strooptocht . Ook bij overstromingen gebeurd het vaak dat meervallen hiervan gebruik maken om in het nieuwe gebied te jagen .
    Als de meerval goed los is , kun je er vaak meerdere tot veel vangen . Het komt echter ook voor dat je weken moet ploeteren voor een aanbeet . Het is dus wel een visserij waarbij je soms wat moet doorzetten en niet opgeven .
    Visstekken
    De algemene regel is : Overdag de diepere gedeeltes van de rivier en bij nacht vooral de ondiepere platen en oevers , ook rietkragen en onder overhangende bomen .
    Andere regels zijn : Bij een dalende of normale waterstand blijft de meerval in zijn jachtgebied . Dit zijn de diepe , langzaam stromende tot stilstaande watergedeelten . Vaak ook in het mondingsgebied van kleine zijriviertjes . Bij een dergelijke waterstand kan op alle dieptes , op de bodem tot net onder het oppervlakte gevist worden . Bij een weersverandering / onweer en de daarbij horende licht verhoogde waterstand zoekt hij vaak de ondiepere en snelstromende watergebieden af . Bij overstroming kan het zelfs nuttig zijn tegen de overstroomde oevers aan te vissen . In deze periode versmaad hij zelfs geen landdiertjes zoals Wormen , kikkers en muizen .
    Grote meren , en daarbij denken we vooral aan de stuwmeren zijn relatief nieuwe gebieden en geen natuurlijk milieu van de meerval . Toch hebben ze het hier blijkbaar echt naar hun zin en zijn het momenteel een van de drukst beviste meervalstekken . Aan de meeste stuwmeren zijn de topstekken reeds een open boek geworden , dus even informeren en je hebt zo een stek gevonden . Wat natuurlijk niet wil zeggen dat je met wat observatie en vaak met gebruik van een visvinder geen nieuwe ongekende topstek kunt ontdekken .

    Zo ziet het er vaak onderwater uit aan de Ebro .

    07-09-2009 om 17:38 geschreven door dragonfire  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    05-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.over deze site

    dit is een site waar je woorden op kunt zoeken

    05-09-2009 om 21:02 geschreven door dragonfire  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)


    Archief per week
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs