Vier jaar lang was ik student Politieke wetenschappen in Antwerpen en in die tijd heb ik me weleens afgevraagd waarom er zo weinig over de essentie gesproken werd. Via de Ulb "mijn nieuwe tijdelijke studieplaats" krijg ik de kans om naar één van de meest gerenommeerde belgische politologen te luisteren: Rik Coolsaet. Eén van zijn lezingen beschreef "in mijn ogen" zo goed de huidige maatschappelijke situatie dat ik een korte samenvatting jullie niet kon onthouden.
Ongelijkheid, motor van alle politieke actie
Rik Coolsaet
Leidraad: er is een sterke correlatie tussen binnen en buitenland.
De titel kunnen we vergelijken met een oude 19de eeuwse slagzin: klassenstrijd, motor van de geschiedenis (Karel Marx).
Waarom zouden wij ons zorgen maken over ongelijkheid? Dat heeft toch altijd bestaan?
Citaat: Er bestaan maar twee soorten mensen in de wereld,hebbers en nikshebbers (Sancho Panza aan Don Quichot, 1615)
Hoe wordt dit politiek relevant?
Citaat: In een gemeenschap mag geen schrijnende armoede of overmatige rijkdom voorkomen. De wetgever moet paal en perk stellen aan zowel rijkdom als armoede. Anders dreigt het ergste kwaad dat er is in de gemeenschap: burgeroorlog.
Ongelijkheid
/
Binnenland Internationaal
I
Onrechtvaardig, vernederend, arrogant, expectancy gap
I
Gevarenzone
/
Sociaal contract><polarisering
Bea Canton beweert dat we in ons land in de gevarenzone zitten. Op een bepaald moment kan een samenleving de ongelijkheid niet meer aan en dan ontstaat er polarisering.
Binnenlandse ongelijkheid:
Tussen midden jaren 80 en midden 2008 stijgt het Gini coëfficiënt binnen de OESO lidstaten, enkel Turkije ontsnapt een beetje aan dit fenomeen. De ongelijkheid in de niet industriële landen stijgt nog sterker. Dus de wereld wordt gekenmerkt door een groeiende ongelijkheid wetenschappelijke consensus.
Verklaringen:
- Mondialisering: 1,5 Miljard nieuwe arbeidskrachten die ingeschakeld worden in de wereldeconomie, dit heeft er toe geleid dat het armoedecijfer naar beneden is gehaald (absolute armoede) maar tegelijkertijd heeft het wel de kloof tussen rijk en arm vergroot.
- Technologische mutatie: Hoog -versus laagopgeleiden. Door het bevoordelen van de hoogopgeleiden verhoogt de druk op de samenleving.
- Beleid: A) Minder progressief belastingsstelsel. Daling van directe belastingen (rijken betalen meer), door de stijging van de indirecte belastingen wordt de druk op de armste verhoogd. B) Verlaging bedrijfsbelastingen: als ondernemingen minder betalen heeft de staat minder inkomsten.
- Fatsoennorm (Paul Krugman): Peter Druckers schreef de 20:1 regel uit. De meest verdienende mogen nooit meer dan 20 keer meer verdienen dan de minst verdienende in een bedrijf. De kloof tussen de rijkste en de armste mag niet te groot zijn. De man stelde vast dat midden jaren 90 in V.S. 400:1 geworden was. Deze verandering werd duidelijk in de jaren 80. Op dat moment werden de grote bedrijfsleiders en de bankiers terug de grote helden zoals in de jaren 20. De mentale rem van de 20:1 regel werd hierdoor compleet weggenomen. Ten dele was hij al terug weg door de technologische mutatie, het beleid en de mondialisering.
Waar ligt nu het probleem?
Tijdperk arme meerderheid, rijke minderheid is achterhaald. De tijd van Marx is voorbij want de democratie heeft aan iedereen een stem gegeven.
Citaat: Kan onze samenleving twintig procent uitgestotenen, een middenklasse van zeventig procent en tien procent geprivilegieerden accepteren? (Delors)
Citaat: The unhappy few, the happy many and the super happy
Ook mentaal is er een driedeling. Dit zijn groepen geen klasse want daarvoor moet je het gevoel hebben dat je tot een klasse behoort. Dat bestaat in deze tijd niet meer, want er is geen solidariteit meer tussen de hoogste en laagste middenklasse.
Toch zijn er verschillende kenmerken in de drie groepen. Ze hebben andere verwachtingen van de staat. Hier wordt ongelijkheid pas een politiek probleem.
2005 als keerpunt: Ongelijke verdeling van de vruchten van de welvaart en mondialisering
V.N, W.B, IMF.
Als al deze organisaties, met verschillende ideologische achtergronden, te gelijkertijd dezelfde boodschap naar voor brengen, is er een probleem.
De ecofin schreef in 2008 dat de superbonussen een maatschappelijke plaag worden.
Er ontstaat maatschappelijke onrust in heel de wereld: Vb. Vorig jaar voedselrellen in Azië. Dit waren niet de armste die protesteerden, maar de armen die een sociale opwaartse beweging zien en dan plots gestopt worden in hun groei. Dit voorbeeld doet zich voor over gans de wereld.
Er zijn weinig regeringen die dit zo goed begrepen hebben als de huidige regering in de V.S. De democraten zijn op de middenklasse angst gesprongen. Wie van de 20 jarige kan nog een huis in Brussel betalen? Wie van de ouderen is nog zeker dat hun pensioen uitbetaald zal worden?
In België is 14,7% structureel arm = 1,5 miljoen Belgen. Structureel arm: generatie op generatie.
Wat verwachten de groepen nu van de overheid?
Superrijken: dat de overheid met rust laat. Ze hebben de rest van de samenleving niet nodig en willen op eigen krachten verder gaan. Het enige wat ze willen is zo weinig mogelijk belastingen betalen.
Middenklasse: Wil georganiseerde solidariteit. De middengroep protesteert tegen de ongerustheid die nieuw is. Voor de W.OII waren de mensen zeker van pensioen en sociale zekerheid. Vandaag is dit niet meer het geval.
Vierde wereld: Staat en vierde wereld zijn vreemden voor elkaar. Hier houdt niemand zich mee bezig. Begin jaren 80 stond België aan de kop van de welvaartsvaste inkomens, tegenwoordig zijn we op die lijst zeer snel aan het dalen. Kijk maar naar de welvaartsgraad van de bejaarden in België. Die is beschamend als ze vergeleken wordt met de rest van de E.U. Hetzelfde geldt voor de werkloosheidsgraad bij jonge allochtonen. Het is voor deze groep praktisch onmogelijk om een baan vast te krijgen.
De drie groepen hebben dus een zeer verschillend verwachtingspatroon t.a.v. staat en maatschappij.
Wie maakt de maatschappij?
De middenklasse maakt de keuze (electoraal). Ze hebben de keuze tussen een nieuw sociaal contract of polarisering.
Spijtig genoeg is de middenklasse gevoelig voor individuele oplossingen
maar ook voor georganiseerde solidariteit.
Vorig jaar werd er door de christelijke mutualiteiten een enquête gehouden met de vraag of rijke regios moeten bijdragen voor arme regios. 70% van de Vlamingen waren hiermee akkoord. De middenklasse heeft dus een tweespalt in het hart.
Om een nieuw sociaal contract te creëren moet de staat:
a) Ongerustheid van de middenklasse opvangen
b) Perspectieven creëren voor de vierde wereld
c) Multiculturele samenleving uitleggen
|