In Nederland en België leven een heleboel koeien. Deze koeien leveren ons dagelijks vele liters melk, die wij gebruiken om allerlei lekkere zuivelproducten van te maken. Maar helaas laten mensen niet altijd blijken hoe dankbaar ze de koeien hiervoor zijn ... Niemand weet het helemaal zeker, maar waarschijnlijk stammen onze koeien af van het oerrund. Tegenwoordig bestaan er een heleboel verschillende soorten koeien. Misschien heb je wel eens gehoord van de Blaarkop, de Lakenvelder of van de zwartbonte Friese koe. De gele labels die koeien in hun oren dragen zijn oormerken. Onze koeien zijn tegenwoordig verplicht om deze te dragen. Op een oormerk staat voor iedere koe een eigen nummer en een eigen streepjescode. Aan de hand daarvan kan worden nagegaan waar en wanneer de koe geboren is en wie haar ouders waren. Dit kunnen belangrijke gegevens zijn als een koe ziek wordt.
Eten
Het hoofdvoedsel van de koe is gras. Het gras wordt door de koe eerst doorgeslikt en daarna pas gekauwd. Koeien doen dat zo omdat ze heel vroeger bang waren om aangevallen te worden door roofdieren. Het was toen voor de koeien belangrijk om zo snel mogelijk hun pens vol te eten met gras. Daarna konden ze een veilige plaats opzoeken om hun eten rustig te herkauwen. De koeien in Nederland en België hoeven nu niet meer bang te zijn dat ze door roofdieren worden aangevallen, maar herkauwen doen ze nog steeds. Een koe heeft vier magen. De eerste maag is een soort voorraadvat. Daarin wordt het ongekauwde gras opgeslagen. Deze maag heet de pens. Als de koe klaar is met grazen, gaat zij rustig liggen. Het gras is ondertussen in de tweede maag van de koe terechtgekomen, de netmaag. Vanuit de netmaag boert de koe steeds balletjes gras op, die ongeveer zo groot zijn als tennisballen. De koe kauwt langdurig op deze grasballetjes en slikt het gras daarna weer in. Het herkauwde gras komt dan in derde maag terecht. In deze zogenoemde boekmaag zitten allemaal vouwen, die een beetje op de bladzijden van een boek lijken. De boekmaag haalt vocht uit het voedsel van de koe. Als dat gebeurd is, komt het eten in de vierde en laatste maag van de koe terecht, de lebmaag. Deze maag kun je vergelijken met een mensenmaag.
Kalfjes
De meeste kalfjes worden geboren na een draagtijd van ongeveer 9 maanden. Als een kalfje ter wereld komt, is het zo'n 80 centimeter groot. Het gewicht van een pasgeboren kalfje ligt tussen de 30 en 50 kilo. Meestal wordt er maar één kalfje tegelijk geboren. Tweelingen onder kalfjes zijn zeldzaam. Stieren kunnen geen melk produceren en daarom worden veel stierkalfjes onmiddellijk bestemd voor de slacht. Ze worden in korte tijd vetgemest.
Melk
Een koe geeft pas melk als ze een kalfje heeft gekregen. Vlak na de geboorte van het kalfje geeft ze een bijzonder soort melk, die biest genoemd wordt. In de biest zitten speciale stoffen die het kalfje beschermen tegen allerlei besmettingen. Van de 'gewone' melk die de koe produceert, krijgen de meeste kalfje niets, omdat ze al na één dag van hun moeder gescheiden worden. De melk wordt door de mens bij de moederkoe weggehaald voor eigen gebruik. En omdat mensen niet snel tevreden zijn, verzinnen ze steeds weer nieuwe manieren om koeien meer melk te laten produceren. Helaas wordt daarbij niet altijd rekening gehouden met het welzijn van de dieren.