Vandaag heb ik mevrouw Bijnens ontmoet, toch wel een speciale vrouw. Ik weet niet goed of ik haar als een vrouw met een sterk karakter moet omschrijven of als een onverschillige vrouw. Toen ik haar het nieuws bracht dat haar dohter overleden was keek ze me aan met een blik zonder emotie. Het enig wat ze terloops vermeldde was dat ze blij was dat haar dochter niet geleden had toen ze zelfmoord pleegde.
De flat op de vierde verdieping was troosteloos en kil. Toen Rudi en ik daar ariveerdden was de technische recherche ver klaar met he verzamelen van de sporen, op een paar spuiten na. Het appartement had een betonnen vloer waar een groezelig matras op lag. Ook stond er een half bevroren fles melk. Het was er ijzig koud, het vroor binnen, maar tog stonk het daar naar rottende organische stoffen en amoniak. Ik wou er zo snel mogelijk buiten, in alle haast had ik bijna de envelop die op de vloer lag niet gezien. Op De envelop stond "aan meneer en mevrouw Verdonk, Martelarenlaan 13, Hasselt. daar was een rusthuis gelegen.De naam verdonk deed me denken aan Anja Verdonk die vijftien jaar geleden vermoord was in Brussel.
24 uur na de dood van Stijn olaerts springt één van zijn enige vrienden van het dak van een appartementsgebouw. Hoe kon zoiets nu toch gebeuren, zeker nadat ik een patrouille had gestuurd om een oogje in het zeil te houden. Het gebroken lichaam van Helena Bijnens was er te veel aan. We wisten nu wel dat Helena hier samen met Stijn op de vierde verdieping een appartement had gekraakt, tussen de drugsverslaafden. De technische recherche vond 500 euro in haar zak en wat spuiten.
Ik arriveerde aan de Kom aan de Kolenkaai in mijn avondkleding met enkel
een jasje aan en ik kan je verzekeren dat het berekoud was, dit zag je
aan het pelletje ijs dat op het water lag. De kou sneed dwars door mijn
jasje heen, ik zou op dat moment een moord begaan voor een warme tas
koffie. Doorheen het ijslaagje stak het hoofd van een blonde jonge man,
Stijn olaerts. Zijn lichaam was ondekt door een meisje dat de nabij
gelegen dancing ontvlucht was om even te braken in het water. Ik moest nog eens streng optreden tegen de Jongeren die de plaats delict niet wouden verlaten door middel van een vals telefoontje.
Na deze nacht in de ijzige kou had ik natuurlijk een
koutje gevat. Rudi en het team wachtten me deze ochtend op voor de briefing
over het slachtoffer. Stijn Olaerts was zijn naam, meer dan dat wisten we ook
niet, niemand bij de dancing kende hem. We wisten niet eens waar deze man
woonde. Deze man is een raadsel voor mij. Mijn gedachten gaan uit naar Stijns
ouders.