Ik arriveerde aan de Kom aan de Kolenkaai in mijn avondkleding met enkel
een jasje aan en ik kan je verzekeren dat het berekoud was, dit zag je
aan het pelletje ijs dat op het water lag. De kou sneed dwars door mijn
jasje heen, ik zou op dat moment een moord begaan voor een warme tas
koffie. Doorheen het ijslaagje stak het hoofd van een blonde jonge man,
Stijn olaerts. Zijn lichaam was ondekt door een meisje dat de nabij
gelegen dancing ontvlucht was om even te braken in het water. Ik moest nog eens streng optreden tegen de Jongeren die de plaats delict niet wouden verlaten door middel van een vals telefoontje.
Na deze nacht in de ijzige kou had ik natuurlijk een
koutje gevat. Rudi en het team wachtten me deze ochtend op voor de briefing
over het slachtoffer. Stijn Olaerts was zijn naam, meer dan dat wisten we ook
niet, niemand bij de dancing kende hem. We wisten niet eens waar deze man
woonde. Deze man is een raadsel voor mij. Mijn gedachten gaan uit naar Stijns
ouders.