Dat kleine vergeelde portretje dat ik zo zuinig bewaar, en waar ik in stille momenten weemoedig,maar dankbaar op staar. Het schenkt mij in moeilijke uren steeds moed en vertrouwen en raad. Omdat op dat vergeeld portretje het beeld van mijn pappa staat.
Ik was zes,zeven jaar ongeveer,toen ik vroeg aan mijn mamma "Wie zijn dat kinderen die daar aan de muur hangen'? "Ach,daar ben jij nog veel te klein voor om dat te weten". Jaren gingen voorbij en intussen wist ik wie die kinderen waren. Het waren twee broertjes van mij,die zijn in de oorlog overleden. Ze heetten; Jacob en Jans(Jenny) Jenny was de bijnaam van Jans.
Maar ik wilde natuurlijk veel meer weten. Hoe ze waren,hun karakters,en waar ze in die tijd mee speelden. Dus ik heb mijn pappa daar op aangesproken. Ik wilde het weten,maar mijn pappa kon er moeilijk over praten. Wel,vertelde pappa,als Jacob nog had geleefd, had hij het ver geschopt.En hoezo dan,pa. Nou mien kientie,Jacob kon mooi schrijven en heel goed rekenen. Toe pappa,vertel verder,het zijn toch mijn broertjes. Maar pappa gaf geen antwoord meer. Ik zag tranen in zijn ogen,en dacht, later vraag ik wel weer.
Ik werkte in de horeca en had late dienst. Zat samen met mijn pappa aan de keukentafel koffie te drinken. Pappa stoomde behoorlijk aan zijn peuk en hoestte veel. Toen pappa wat rustiger werd,zei pappa, nou zegges wat. Ik flapte er zo uit. Waarom hebben wij in de gezin allemaal dezelfde naam? Pappa keek me aan alsof hij wilde zeggen, ben je gek of zo. Nou nee,ben niet gek. Kom op pappa,Jacob die overleden is wie is daar naar genoemd? Naar niemand. Jacob die overleden is,is genoemd naar pake. En ook Japie (Jacobje) is vernoemd naar pake. Schudde met mijn hoofd en zei,natuurlijk,onze Jacob ook. Mijn aller jongste broertje. En mijn ouders hebben voor ik geboren werd nog een zoon gekregen en die werd weer Jans genoemd. Maar pappa,dat zijn toch niet Jacob en Jans van toen! Pappa begreep me en zei,hoe haad jij deze drie dan willen noemen? Jans naar jou,pappa (Theunis) Jacob naar ome Catrienus ..en Jacobje naar tante Koos. Pappa glimlachte,zei dat het zo hoorde. Nou,als ik kinderen krijg,en stel,dat ik een moest verliezen,en weer een kindje krijg die nooit de naam van mijn overleden kindje krijf, want weet je pappa,dat kindje die leeft is niet zo als dat overleden kindje. Ik pakte mijn jas en tas en ging weg. Laat pappa hier maar eens goed over nadenken.
Paar weken later,ik zat in de ziektewet,zaten we weer aan de koffie en ik was aan het lezen. Toen zei pappa opeens, Was jij kwaad toen wij over de namen hebben gehad? Nee pappa,jullie zijn allemaal naam ziek.
Mijn zus Maartje was zwanger van haar vijfde kindje. Ik kwam thuis van mijn werk,toen papa zei, Maartje en Henk hebben een dochter. Gelukkig,alles goed met moeder en kind? Ja hoor,alleen de naam niet zei pappa,want Japie had vernoemd moeten worden,maar dat is niet zo. De kleine heet Renette. Mooie naam toch pappa,of niet. Boos ging pappa naar de kamer. Pappa was boos. Ik was stapelgek met mijn pappa,maar de namen in ons gezin,nee,dat had ik toch anders gedaan.
Toen mijn dochter Thea-Maria we geboren vroeg mijn zus naar wie is ze vernoemd? Vernoemd naar pappa en naar jou (Maartje) Ben ik ook niet een beetje naam...........