Dat ook 65-plussers boodschappen moeten doen, dat kan ik nog enigszins begrijpen. Dat ze dat per se op weekavonden tussen halfzes en halfzeven moeten doen, dat gaat er bij mij al wat moeilijker in. Wat belet zo iemand om pakweg om elf uur s morgens zn trolly te nemen en met de zorgvuldig uitgeknipte kortingsbonnetjes naar de supermarkt te gaan? Als je 24 uur per dag vrij hebt, dan kan je je tijd toch wel wat beter managen dan dat? Dan hoef je toch niet tijdens de avondspits te winkelen tussen al die co-ouders met hun moe-gecrèchete kinderen?
Maar soit, als het daarbij bleef, dan zou ik er nog mee kunnen leven. Ik heb ten slotte geen jengelende kinderen. Maar dat die ouwelui dan ook nog eens steevast proberen voor te steken aan de kassa, daar zou een mens toch van doodvallen. Ze zien er misschien gezapig bejaard uit, maar als het op voorsteken aankomt, hebben 65-plussers de leepste trucs achter de hand.
Als puber, jongvolwassene of medemens van middelbare leeftijd kan je maar één ding doen. Je tegenstander met zijn eigen Benidormbastardpraktijken te lijf gaan. Maar daarvoor moet je die tactieken eerst kennen. Daarom dus dit overzicht.
De meeste bejaarden kiezen voor de subtiele aanpak. Eerst stiekem met die trolly naast je komen rijden, even nog iets uit de rekken halen, een stukje vooruit manoeuvreren en dan met een oprecht geschrokken gezicht: oh, waarde gij ook aan t wachten voor de kassa? Neen, mevrouw, ik was er heilig van overtuigd dat dat hier een tramhalte was. Maar dat zeg je natuurlijk niet. Je bewaart je kalmte en je diepgewortelde respect voor grijze haren. En je laat het besje dus voorgaan.
Sommigen kiezen dan weer voor de underdogbenadering. Dan gaat het: Excuseer meiske (onafhankelijk van je leeftijd), ik heb alleen maar een bus Cif en een doos madeleinetjes, zou ik misschien niet heel efkes voor mogen? En dan laat je natuurlijk je hart spreken. En hopla, Madeleine mag voor. En voor je het goed en wel beseft, blijkt ze toch wel de kassierster te kennen zeker. Die haar vader (of grootvader, dat weet ze nu zo juist niet meer) heeft vroeger nog in dezelfde harmonie gespeeld als haar Jean zaliger. Ja Jean. Dat hij dit nu niet meer mag meemaken. En of haar vader (grootvader) nog altijd bugel speelt?
De ene derdeleeftijder is echter de andere niet. Je zou ze het niet altijd toegeven, maar sommige bejaarden zijn ronduit agressief. Met hun winkelkar rijden ze -eerst zachtjes, maar daarna steeds harder- tegen je achillespezen aan. De eerste keer denk je nog dat het per ongeluk ging, en je verbijt de pijn. Maar de tweede of derde keer springen de tranen je in de ogen. Je kraakt en laat het oudje in kwestie voorgaan. Verontschuldigend klinkt het dan van ja, dat dieptezicht he, dat vermindert toch met de jaren.
En dan de allerergsten. Zij die parmantig een uur lang kunnen shoppen, maar aan de kassa plotsklaps een vapeurke krijgen, een aanval van kortademigheid of een pijnlijke scheut in de kunstheup. Ja, wat voor onmens ben je als je zo iemand niet heel eventjes voor laat gaan? En weer hebben ze het gelapt.
Neen, voor ons zit er maar één ding op. Kwaad met kwaad vergelden. De volgende keer dat oma het probeert, zeg je onverbiddelijk: Awel madam, begint de tijd te dringen?