De schaduwen bloeien in de hoeken,
we laten het oogluikend licht nog even liggen,
je strekt me uit als een brug tussen het punt
jij en ik stroop het naakt van mijn vel
onder de lakens sluit ik de hemel, slok
de zon op in het heelal van me vloei je
over de randen door het deinen van de onderstroom
in je ogen ben ik een eiland, zo allesbehalve jij
is er niets meer dan wolken en water
met in de weerspiegeling:
(het laatste beeld dat ik je gaf over een meisje
op hoge hakken dat hoofdschuddend haar pakje sigaretten zocht
onder een radarhemel vol fosforiserende sterren met een kou
die door haar teerbeminde longen greep, de ijskristallen
van haar zuchten brak tussen de huizen van je straat)
tijdens een delirium van een dag regen die druilig
van de zolderruiten druipt, zitten er vogelnesten in mijn haar
wanneer ik de meeuwen uit mijn ogen wegknipper,
wil de storm maar niet gaan liggen op de bodem van mijn glas
vervormt de wereld zich met rode randen en ik
heb de stad als een jas om me heen geslagen want:
(hoe spijtig is het niet dat die verkeerd geparkeerde auto
je zicht belemmerde en ik maar niet kan vergeten waar je woont)
.
Meigem, 20/12/2007
20-12-2007 om 16:04
geschreven door Jenn 
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
|