Vader vertelde ons dat hij tbc had, een ziekte. Hij moest naar het sanatorium,
een woord dat me tot dan toe onbekend was. Tijdens de bezoekuren vertelde hij
mij, Max en Simon enkele onderduikadressen.
Waarom? Vader
noemde god een rotzak omdat hij
iedereen had laten sterven!
Max riep tegen vader dat hij hem maar moest slaan, zoals ze
dat bij hem deden!
Vader was verbaasd.
Als een klap in het gezicht kwamen de woorden aan.
Max verwijdde vader dat hij niet is zoals andere vaders.
Altijd maar: KAMP
KAMP
KAMP
Je neemt niet eens de tijd om iets leuk te doen met ons,
waren de laatste woorden die toen gezegd
werden door Max.
(Blz. 25)
Citaat: sla me maar, gilt Max
tegen mijn vader, net als de SS! Mijn moeder trekt hem van zijn stoel en
begint hem naar de deur te duwen. Schop me maar dood! schreeuwt Max over haar
schouder. Vergas me maar! Simon
knijpt in mijn arm. Hij doet zijn best om niet te huilen. Mijn vader hapt naar
lucht. Toe nou Jochel, zegt mijn moeder. Zij legt zijn hand op de zijne, maar
hij schudt die af en wrijft zich over het gezicht. Wat willen jullie toch van
mij? zegt hij. Het is al moeilijk genoeg.
Vader begon weer eens over het kamp...
Hij zei ons dat hij iemand vermoord had in het kamp. Ik kreeg er meteen
rillingen van.
Hij vond dat de kampbeulen hem hadden veranderd in een
beest.
Uit zijn gelaat kon ik spijt zien.
BEESTEN HEBBEN GEEN SPIJT!
Maar deze spijt was echter schaduw
Hij wou alles ongedaan te
maken, om het dan opnieuw te doen, maar trager
Trager
Trager
Deze woorden lieten mijn hart sneller slaan.
Citaat: Dan ben je
geen beest, zegt hij troostend want beesten hebben geen spijt. Spijt ? Mijn vader trekt zijn bovenlip op en laat
dreigend zijn tanden zien. Spijt ? Ik wil hem alleen maar levend maken om hem
opnieuw te kunnen vermoorden. Destijds ben ik veel te haastig ter werk gegaan.
Ik kon goed meeleven met de hoofdpersoon.