je vindt hier een aantal links en wanneer je bij ons vogels kan kopen ( tijdens de kweekmaanden!!!!) we kunnen u het niet garandeeren maar hopen om u de volgende vogels te kunnen verkopen: Wij kunnen u (hopelijk) volgende soorten verkopen: -kanaries, -diamantduifjes, -grasparkieten
DE VERSPEREIDING de gedomesticeerde kanaries komen niet in de vrij natuur voor. De wilde kanarie is de voorvader van de huidige gedomesticeerde kanaries. Deze komt onder meer voor op de Canarische eilanden en Madeira. Gedomesticeerde kanaries zijn voor een deel ontstaan door kruisingen met de wilde kanarie en andere vinken, voor een deel door selectie op bepaale kenmerken en voor een deel door het vastleggen van mutaties. GROOTTE De grootte varieert per ras. De wilde kanarie meet ongeveer 12 tot 13 cm , terwijl de gemiddelde zang- en kleur kanarie 14 cm lang is. het allergrootste kanarieras is de Lancashirekanarie. Deze vogel meet ongeveer 22 tot 23 cm.De kleinste kleurkanarierassen, zoals de gloster, japan hoso, de spaanse dwergkanarie en de fife fancy, meten ongeveer 11,5 cm.
GESLACHTSONDERSCHEID Het uiterlijk verschil tussen beide geslachten is zeer moeilijk te zien.Tegen de kweektijd is het voor een ervaren liefhebber mogelijk aan de hand van de grootte van de cloaca het geslacht bepalen. Broedrijpe vrouwtjes hebben bovendien een vrijwel onbevederde buik. Uitsluitende geeft de zang, die alleen het mannetje ten gehoren brengt
SOCIALE EIGENSCHAPPEN kanaries zijn zeer sociale dieren, die het zowel onder elkaar als met andere vogelsoorten uitstekend kunnen vinden. Agressie is ze doorgaans vreemd. U houdt ze bij voorkeur niet bij andere vinkachtigingen, omdat ze met vrijwel iedere vinkensoort kunnen bastaarderen. Sommige vinkensoorten geven in combinatie met kanaries onvruchtbare nakomelingen.
GESCHTIKTE BEHUIZING Kanaries zijn echte all-round vogels, die zowel in een kooi in de woonkamer als in een (kamer)voliere, een broedkooi en een buitenvoliere gehouden kunnen worden. Beplanting wordt op grijs getseld, maar is beslist niet nodig voor het welzijn van de dieren. De mannetjes worden om hun prachtige zang vaak in een aparte kooi gehouden.
OMGEVINGSTEMPERATUUR De meeste kanarierassen zijn robuust en uitstekend aangepast aan een gematigde klimaat. Er is ook een aantal uitzonderingen, die worden behandeld bij de betreffende rasgroepen.
VOEDSEL Voor kanaries zijn er speciale zaadmengsels te koop. Deze kunt u aanvullen met zo nu en dan wat eivoer (met name in de kweekperiode), verse onkruidzaden en onkruiden zoals vogelmuur. Kanaries lusten ook graag eens een stukjes fruit bijvoorbeeld appel. Grit en maagkeizel behoren altijd aanwezig te zijn, zodat de vogels er naar behoefte van kunnen opnemen.
ACTIVITEITEN Alle kanariemannen zingen, ongeacht hun ras. Omdat zangkanaries steeds geselecteerd worden op hun zang, zijn dit de beste zangers onder de kanaries. Vrijwel alle kanarierassen nemen graag een bad. Er zijn speciale vogelbadjes te koop, die aan een huiskamerkooi gehangen kunnen worden. In de voliere voldoet een aardewerken schaal, waarvan het water iedere dag ververst moet worden. De karakters verschillen naar gelang de norwich, zijn erg rustig terwijl andere rustigere benadingen zijn al snel vertrouwenlijk met de verzorger, al worden zo nooit zo tam als bijvoorbeeld vele parkieten en papegaaien.
KWEEK Kanaries kunnen uitstkend in kweekkooien binnehuis voor nageslacht zorgen. Een kweekkooi voor een gemidelde kanarie heeft een lengte van ongeveer 35 tot 40 cm, bij een hoogte en diepte van 30 cm. Zo'n kooi kan gedurende de kweekperiode uitstekend huistvetiging beiden aan een koppel. De dieren geven voorkeur aan een open nestgelegenheid; zoals een korfje, een half open nestkastje of een open traliekastje. Het nest wordt gebouwd met onder meer kort geknipte en gekookte sisaltouw. Er worden ongeveer 4 tot 5 eitjes gelegd. Die een lichtgroene kleur hebben met donkere spikkeltjes. Het vrouwtje bebroedt de eitjes gedurende 13 tot 15 dagen bebroed. De pas uitgekomen jongen krijgen van hun ouders niet alleen zaden te eten maar ook eivoer. Het is van het grootste belang dat er steeds voldoende goed eivoer voor de dieren beschikbaar is, aangezien de jongen beslist dierlijkeiwitten nodig hebben om in leven te blijven. Als de jongen ongeveer 14 dagen oud zijn vliegen ze uit. Ze kunnen dan nog niet helemaal voor zichzelf zorgen en worden enige tijd in afnemende mate door het mannerje gevoerd. Een goed kweekstel dat in een goede conditeit is, kan meerdere legsels per jaar grootbrengen.
Men zegt dat het kweken van kakariki's simpel is. Toch heeft een kakariki een duidelijke voorkeuze voor zijn partner. Net als bij andere grote parkieten klikt het soms niet en zal een andere partner gezocht moeten worden. Ook het uitbroeden en groot brengen van de jongen gaat niet bij elk koppel even goed. Als een koppel ouder wordt lijkt het beter te gaan, maar dat kan niet van alle koppels gezegd worden.
Kakariki poppen zijn soms op een leeftijd van 4 maanden al broedrijp, de mannen zijn op een leeftijd van ca 7 maanden vruchtbaar. Beter is te wachten tot de vogels een jaar oud zijn, doorgeruid en uitgegroeid. Ik laat de vogels meestal koppelen in een vlucht met meerdere onverwante vogels met de eigenschappen waar ik verder mee wil kweken. De vogels kunnen dan zelf hun partner uitkiezen en leidt tot betere resultaten.
.
Als een pop van een koppel paargedrag vertoont dan zet ik ze in een broedkooi van 120x40x50.
Meestal kan ik dan binnen een maand eieren verwachten. Helaas komt het ook voor dat de vogels door de verplaatsing van slag zijn en de zin in voortplanting verdwenen is. Uithuilen en opnieuw beginnen. In de broedkooi hangt een blok van binnenmaats 26x16 bij 28 hoog met een invlieggat van ca 6 cm.
.
De pop ligt ca 2 weken na de eerste paringen het eerste ei. Afhankelijk van de grootte van het nest begint ze bij een nestgrootte van 6 eieren na het 3e ei te broeden en bij een nestgrootte van 10 eieren meestal bij het 5e ei te broeden. De eieren worden om de dag gelegd, bij grote legsels (tot 14 aan toe) soms ook een aantal elke dag.
.
De eieren komen stipt na 21 dagen uit, degene die het laatst gelegd zijn komen soms na 20 dagen al uit. De jongen worden de eerste dag al gevoerd en groeien snel. Het komt wel voor dat de jongen slecht gevoerd worden (of de man voert de pop niet) door de pop en zijn dan binnen 14 dagen dood. Een goed koppel brengt zonder problemen nesten van 8 jongen groot die qua formaat niet onder doen voor nesten van 3 jongen. Na ca 9 dagen worden de jongen geringd met 5 mm. Dan al is te zien welke mannen en poppen zijn. Poppen kunnen na 13 dagen nog geringd worden, mannen na 11 dagen niet meer. De mannen groeien duidelijk sneller.
.
Na 3 weken zijn de jongen al aardig bevedert en kunnen (soms wil de pop dan al weer eieren leggen) dan onder het blok in de kooi gezet worden waar de man het voeren overneemt.
Tussen 3 en 5 weken eten de jongen net zoveel als de ouders, na 5 weken worden ze duidelijk minder gevoerd om de jongen het nest uit te lokken.
.
Op een leeftijd van 45 dagen kunnen ze als het nodig is bij de ouders vandaan. Ze hebben dan wel behoefte aan zacht voer in de vorm van kiemzaad, trosgierst en (gepelde) zonnepitten. Op een leeftijd van 55 dagen eten ze geheel met de kost mee.
Het kweekkoppel is geariveerd en eisen de blok al op ook hebben we ze al een paar keer zien paren.
kweekseizoen 2011 terug begonnen op zondag 13 maart. -->-->--> momenteel nog geen jongen indien er jongen zijn wordt u verwiticht of kunnen we u op de hoogte houden via mail maar contacteer ons eerst even daarover!!
Vanaf 15 september 2006 moet in principe iedereen, geboren na 1 oktober 1982, die met een tractor rijdt beschikken over een G-rijbewijs. Voor de bestuurders geboren tussen 1 oktober 1982 en 31 augustus 1986 zijn een aantal overgangsmaatregelen voorzien. Dat rijbewijs moet de verkeersveiligheid ten goede komen. Het garandeert dat de bestuurder van de tractor op de hoogte is van de verkeersreglementering, deskundige praktische ervaring heeft opgedaan in het besturen van een landbouwvoertuig én dat de jongeren stevig gewapend en met kennis van zaken met een tractor aan het verkeer kunnen deelnemen. Het maakt ook een einde aan de onduidelijke interpretatie van traject hoeve veld en aan diverse leeftijdscategorieën.
De sector is zeker vragende partij voor een eenduidige en uniforme reglementering terzake. Het belang van de verkeersveiligheid staat buiten discussie.
Deze nieuwe reglementering impliceert een theoretisch en een praktisch examengedeelte én een praktische opleiding.
Het theoretisch examen voor het G-rijbewijs kan afgelegd worden vanaf 16 jaar min 3 maanden. De voorbereiding ervan kan volledig op eigen houtje gebeuren. Er is aangepast lesmateriaal in de handel te verkrijgen. Het examen wordt afgelegd in een erkend examencentrum (vb. in Alken) en kost 15.
Als de kandidaat geslaagd is, kan hij het praktisch examen afleggen. Wij geven de raad eerst minimaal 2 uur praktische opleiding te volgen over verkeersreglementering, veiligheid, technische uitrusting van tractor en aanhangwagen (vb. lichten, spiegels, vloeistofpeil, dashboardcontrole, (ont)koppelen ), manoeuvres (vb. achteruitrijden, draaien ) en ervaring op de openbare weg. De opleiding gebeurt met een tractor met een MTM (maximum toegelaten massa) van minimum 6 ton én een aanhangwagen met een MTM van minimum 18 ton.
Het praktisch examen (althans het gedeelte manoeuvres) kan afgelegd worden op het terrein van de PIBO-Campus .
De vzw PIBO-Campus is door het Ministerie van Mobiliteit erkend als opleidingscentrum voor het organiseren van de noodzakelijke instructie tot het behalen van het G-rijbewijs
Deze praktijkopleiding kost 380, inclusief gebruik van materiaal, tractor en aanhangwagen én één examenbeurt. I
Het kopen van andere vogels heeft al menige kweker grote ellende bezorgd, doordat men niet kritisch genoeg was. Het beste kun je de vogels kopen bij een gerenomeerde kweker.Dat is niet persé een kweker die altijd prijzen van een tentoonstelling meesleept, maar de kweker die altijd gezonde vogels kweekt en dat ook wil laten zien. Dat wil zeggen dat hij je de vogels in hun eigen omgeving wil laten zien. Dan kun je meteen zien of zijn vogels in het geheel een levendige en gezonde indruk maken. Daarnaast kun je zien of de vogels goed verzorgd worden en of er een goede hygiëne wordt nagestreefd. Laat je hierdoor overtuigen en niet door hele verhalen over gewonnen prijzen en overweldigende (niet aantoonbare) kweekresultaten. Vraag vooral welke voeding de vogels krijgen en let ook op de temperatuur en lichturen. Dan kun je daar rekening mee houden en de vogels de tijd geven om aan de nieuwe omgeving te wennen. Aangekochte vogels dienen minstens vier weken volledig gescheiden gehouden te worden van jouw eigen vogels. Zij kunnen een besmetting bij zich hebben, die niet zichtbaar is en waar ze een weerstand tegen opgebouwd hebben, maar jouw eigen vogels, die de weerstand niet hebben, kunnen besmet raken en ziek worden.
Fokken
Nadat vanuit kennis en feeling een selectie is doorgevoerd met betrekking tot de keuze van het kweekmateriaal, komt nog een ander aspect om de hoek kijken. Een kanarie kan nog zo goed in conditie zijn en voldoen aan alle eisen die voorkomen in de standaard voor de vogels, als er vervolgens geen broedresultaten mee worden behaald is de kwaliteit toch niet zo daverend. Belangrijk is daarom dan ook dat zorgvuldig wordt geselecteerd op fokcapaciteiten. Punten van aandacht bij deze selectie zijn: -de bevruchting -de kiemkracht -de eierproductie -het goed voeren van de jongen
Deze punten moeten van iedere vogel bekend zijn. Dit is niet eenvoudig, maar een waardevolle ondersteuning is het bijhouden van een kweekregister. Hierin kunnen alle genoemde eigenschappen worden genoteerd. Als vanuit de praktijk blijkt dat de vogels goede fokcapaciteiten tonen dan moeten deze vogels ingezet worden voor verdere kweek omdat deze goede eigenschappen worden overgedragen aan de jonge vogels.Vogels die tijdens het kweekseizoen eieren aan pikken of deze uit het nest gooien, de jongen plukken, kleine legsels geven en/of slecht voeren, kunnen beter niet worden ingezet voor het kweekseizoen.
Kan een kanarie zweten?
Een kanarie heeft geen zweetklieren,zo als die bijvoorbeeld bij de mens zijn. Ze zijn dan ook gevoelig voor een te warme omgevingstemperatuur. De lichaamstemperatuur van de kanarie bedraagt tussen de 40 en 43 graden Celsius, wordt de omgevingstemperatuur te hoog, dan proberen ze een deel van de warmte van hun lichaam kwijt te raken door vocht te verdampen via de slijmvliezen van hun luchtpijp en keel.Globaal zijn er 2 mechanismen aanwezig die de kanarie daarbij helpen. De vogels gaan hun ademhaling versnellen, en ze gaan met bepaalde, goed doorbloedde structuren in hun keel trillen. Een vogel die het warm heeft, zien we dan ook hijgen en in een aantal gevallen met de snavel open zitten, wordt het erg warm dan zal de kanarie de vleugels optillen en dan wordt een deel van de warmte afgegeven via de, weinig bevederde, onderkant van de vleugel. Wordt de lichaamstemperatuur van de kanarie hoger dan 47 graden Celsius dan zal het dier door verhitting van de hersenen sterven.
Wisselbroed
Wisselbroed bestaat uit het in een kooi fokken van vogels.In de broedkooi wordt een kanariepop gedaan, in d'r dooie eentje.Nestbakje en nestmateriaal worden verstrekt, op het moment dat de pop het nest begint te draaien wordt een kanarieman in de kooi toegelaten. Het verdient aanbeveling dit tegen het donker te doen. Na het leggen van het eerste of twee eitje wordt de man weer uit de kooi verwijderd. Over de afstamming der op deze wijze verkregen jongen bestaat geen enkele twijfel. Er behoeft slechts 1 man aangehouden te worden voor drie a vijf poppen, er zijn fokkers die met 1 man tien poppen bedienen! Zeker bij de toepassing van lijnteelt een voordeel dat niet over het hoofd gezien mag worden. De onderlinge kruising der op deze manier gefokte jongen is geen inteelt-kruising, zij zijn immers slechts halfbroers/halfzusters! Karakterisieke kenmerken kunnen op deze wijze vrij eenvoudig worden vastgelegd. Samengevat heeft het toepassen van wisselbroed de volgende Voordelen: Er behoeven relatief weinig mannen aangehouden te worden. Kenmerken die de fokker wil behouden zijn gemakkelijker vast te leggen in de nafok,en zeker in grotere aantallen dan bij parenbroed.Nadelen: Ongewenste en onbekende verervingsmogelijkheden van de gebruikte kanarieman is bij toepassing van deze methode van invloed op een groot aantal jongen, veel meer als bij de toepassing van parenbroed. Het voederen der jongen komt geheel voor rekening van de moeder, conditie verlies is dan ook lang niet uitgesloten.!
Een goede kweekvogel
Een goede kweekvogel moet aan de volgende voorwaarden voldoen: * Een goed formaat en goede houding hebben * Een levendige indruk maken, niet te verwarrend met een rusteloze indruk * Een aanééngesloten bevedering vertonen * Goede ademhaling met gesloten snavel laten zien * Bij het opblazen van de buikveertjes een zachtrode kleur laten zien; de man mag wat magerder zijn, de pop mag een laagje vet vertonen (is een goede reserve).
Legnood
Er bestaan veel fabeltjes in onze liefhebberij en een daarvan is dat legnood ontstaat doordat het ei voortijdig in de eierleider hard is geworden en de vogel daardoor het ei niet kwijt kan. Daar is niets van waar. Het is namelijk onjuist te veronderstellen dat het ei pas hard wordt nadat het gelegd is. De kalkschaal wordt reeds gevormd voor het feitelijk leggen. Meestal ontstaat legnood indien door een gebrekkige kalkaafzetting de eischaal zacht blijf en er zich een zogenaamd windei ontwikkelt. De peristaltische beweging van de eierleider heeft dan niet voldoende effect op het ei, dat dus ergens blijft steken. Het is dus juist te veronderstellen dat de vogel meer moeite heeft met het leggen van een windei dan van een normaal ei, hoewel naar menselijke berekeningen juist het tegenovergestelde het geval zou zijn. Legnood komt ook voor als ei abnormaal groot is en bij niet in conditie verkerende poppen. Hier speelt goede verzorging dus een heel grote rol. Ik ken namelijk kwekers die bij hun poppen nimmer met deze kwaal te maken hebben. Anderen daartegen hebben ieder seizoen wel enkele popjes die ermee sukkelen. Bij legnood is de kans groot dat het popje eraan overlijdt of er zo''n klap van krijgt dat het voor verdere kweek is uitgeschakeld. De belangrijkste remedie tegen legnood is dan ook een goede verzorging van de poppen in de winter. Geef de poppen in de winter goed voedsel en wat extra levertraan en zorg voor een goede, ruime vlucht. In die laaste blijven ze lenig, wat noodzakelijk en zorg voor een organen die voor een vlotte leg van belang zijn. Zorg ook in de winter iedere dag voor badwater bij de poppen en vang er af en toe eens een paar uit de vlucht voor controle. Want als de broedtijd eenmaal is aangebroken, is het te laat om er nog iets aan te doen. Mocht men ondanks deze voorzorgen toch nog popjes hebben die last van legnood hebben, dan kan de volgende therapie worden toegepast. Vang het popje uit de kooi en laat gedurende een paar minuten een dun straaltje koud water op de buik lopen. Zet het popje daarna in een klein kooitje dicht bij de verwarming. In de meeste gevallen zal het eitje een paar ogenblikken later wel worden gelegd. Is dat niet het geval, druppel dan een paar druppeltjes slaolie in de cloaca. Dat zal in de meeste gevallen wel gaan, omdat de cloaca vanwege de inspanning die het popje zich reeds heeft getroost een weinig openstaat. Door de olie zal de eileider glad en soepel worden en het eitje kan dan gemakkelijker glijden. Het ei is overigens voor bebroeding ongeschikt. Mochten al deze middelen niet baten dan is het zaak te proberen het eitje voorzichtig stuk te drukken, maar alleen in het uiterste geval. In veel gevallen zal echter niet nodig zijn. We moeten wat geduld oefenen en niets forceren.
Klimaat
Om optimaal te kunnen functioneren moeten kanaries niet alleen in schone verblijven worden gehuisvest,maar moet ook het klimaat in het vogelverblijf zo optimaal zijn. Nu is het niet zo dat de vogels onder laboratorium omstandigheden behoeven te worden gehouden,maar de vogelliefhebber kan zelf veel aan de omstandig heden in het vogelverblijf doen.Het klimaat in een vogelverblijf wordt bepaald door: -ventilatie -verwarming -lucht en luchtvochtigheid -verlichting
Parenbroed
Parenbroed bestaat uit het in een kooi fokken van vogel. In de broedkooi worden een man en een popkanarie ondergebracht. Zij blijven gedurende het gehele proces bij elkaar in de broedkooi. Over de afstamming der jongen kan bij deze fokmethode geen enkeletwijfel bestaan. Vaak is de kanarieman behulpzaam bij de voedering der jongen. Parenbroed geeft de vogende Voordelen: Absolute zekerheid over de afstamming der jongen. Het meevoeren door de vader is als pluspunt aan te merken, hij onlast daarmee de moeder. Nadelen: De fokker moet net zo veel mannen als poppen aanhouden voor de fok. Het komt herhaaldelijk voor dat de kanarieman de pop door zijn aanwezigheid en zijn gezang seksueel dermate opwindt dat de pop het nest laat voor wat het is en een nieuw nest wil gaan bouwen. Als de pop tamelijk lui is met voeren zal de aanwezigheid van de man dat niet verbeteren, mankanarie voert desgevraagd popkanarie en de jongen leggen het loodje omdat de moeder niet of nauwelijks van het nest afkomt.
Een uitgebreide beschrijving zal niet nodig zijn. De grasparkiet is lid van de grote groep papegaaiachtigen en is de meest populaire gedomesticeerde vogel.
Die populariteit hebben ze te danken aan twee eigenschappen.
Ten eerste is het een ongelofelijk sterk vogeltje in medische zin (bij gebrek aan een betere term). Ze verdragen heel gewoon een niet te strenge winter in een buitenvolière. Ze zijn heel weinig vatbaar voor ziekten en vooral: ze vertonen ongelooflijk veel levensvatbare mutaties in kleur en in vorm van het verenpakket. In de kooi zijn die mutaties heel makkelijk in grote aantallen te kweken. In de voor afwijkingen gevaarlijke vrije natuur hebben die vreemd gekleurde vogels natuurlijk geen kans.
Ten tweede is het een heel sociaal vogeltje. In de natuur, zoals bij zoveel parkieten is dat in Australië, leven ze in heel grote groepen. Er zijn vluchten van tienduizenden vogels gezien, in het broedseizoen honderden genesteld in een klein gebied met tientallen paren per boom.
Dat betekent dat ze zich zonder partner in huis gehouden heel sterk hechten aan hun verzorger en snel heel tam worden. Ze kunnen dan vrij in de kamer rondvliegen.
In de volière kunnen ze meestal heel goed samen met andere vogels gehouden worden.
Toch moeten juist door die populariteit een paar ernstige opmerkingen gemaakt worden.
Zon klein heftig gekleurd vogeltje is heel aantrekkelijk. Zoals zo vaak (denk maar aan jonge hondjes!) laten mensen zich daardoor verleiden om er een aan te schaffen, zonder eerst eens wat te studeren over het dier waar ze voor gaan zorgen. Pas later ontdekken ze dan dat die vogel keihard kan schreeuwen (dat hoort bij de sociale groep in het wild!), te oud is om nog tam te worden, niet wil praten, enzovoort, enzovoort.
Maar één vogeltje houden hoort beslist niet bij de natuurlijke staat, pas bij aanschaf van een partner zul je ook de bekende liefdesuitingen, tot tongzoenen toe, kunnen zien. De vogel heet niet voor niets in het Engels ook Lovebird.
Voor wie 25 grasparkieten in een volière in een klein stadstuintje wil houden de tip: ga om latere klachten te voorkomen eerst met de buren praten. Zon groep is soms straten ver te horen en het is bepaald geen lieflijk gekwinkel.
Boven is al verteld dat de grasparkiet oorspronkelijk uit Australië komt. De export van wilde vogels is echter al sinds begin 1900 verboden. Daardoor kennen we in Europa eigenlijk alleen maar gekweekte vogels.
De vrije vogel is, heel kort door de bocht, groen met geel masker en prachtige blauwe staartpennen. Maar die kleuren zijn veel feller dan die van de gekweekte vogels. De grasparkiet heeft namelijk een veel beter infra-rood zicht en let bij het paren speciaal op de felle kleur. Dat is een natuurlijke selectie die bij kweekvogels niet voor kan komen. Verder is de vogel duidelijk kleiner dan de nu gekweekte z.g. Engelse tentoonstellingsparkiet (TT parkiet).
De eerste parkieten kwamen al in Europa in 1840, naar Engeland. Het eerste koppel werd verkocht voor 26 Engels pond. De eerste echte import kwam naar Berlijn in 1850, 500 koppels. In 1868 kwam een transport van meer dan 10.000 Budgerigars in één zending uit Australië.
In 1888 had ene heer Bastide in Toulouse een commerciële kwekerij met meer dan 15000 parkieten. De prijs was toen al gevallen naar één pond per paar.
Nog even over de naam Budgerigar. Die is natuurlijk oorspronkelijk door de inboorlingen, de Aborigines, gegeven. De schrijfwijze verschilt dus per dialect. Maar budgeri of betcherrybetekent zoiets als goed en ghar is eten, voedsel. De jonge vogels werden namelijk in de broedtijd in grote aantallen gevangen en leverden heel smakelijke sappige boutjes.
De huidige praktijk is niet zó uitgebreid, maar de vogels zijn nog altijd erg populair. Er zijn verenigingen, tijdschriften, veel min of meer professionele kwekers en nog veel meer goedwillende amateurs, tentoonstellingen enzovoort. Alles is te vinden op Internetsites en vele boekjes. De keuring bij een tentoonstelling is beslist niet gericht op behoud van de natuur maar op fraaie bevedering, goede zithouding, kleurstelling, etc.. Met name nieuwe kleurslagen gooien hoge (dure!) ogen.
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Over mijzelf
Ik ben Thijs Martijn ( en mijn broer Dries) zie foto
Ik ben een man en woon in heers (belgië) en mijn beroep is leerling aan de Pibo in Tongeren.
Ik ben geboren op 26/05/1996 en ben nu dus 28 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: houden van vogels en ermee kweken en in de vakanties bij een varkensboer gaan helpen.
veel plezier op mijn site
grts Martijn en Dries Thijs van hobbykwekerij BIRD-HOUSE