Ik woon nu zo ongeveer een tiental jaar aan de kust en het valt me op dat september aan de kust een heel aparte geur heeft.
Van zodra het vakantieverlof begint en de toertisten toestromen, begint er van alles te veranderen in onze o zo mooie stad.
De heilzame rust van het water en het strand veranderen in drukte. Het strand geurt naar zweet en zonnecreme van bruine lijven, rode lijven, witte lijven. Je ziet bleitende kleuters met schopjes en emmertjes en gekke hoedjes, je ziet joelende kinderen, bierbuiken, mooie deernen, lelijke wijven,
kortom, er is van alles wat.
De campings zitten overvol. De motorhomes zoeken zich een weg naar een staanplaats. Mannen op de moto razen met veel lawaai door onze anders zo rustige straat.
Maar wat vooral opvalt is de geur, de vieze geur van de rioolputten. De zomer ruikt hier niet naar de zomer, maar naar overvolle stinkende rioolputten.
Zoveel duizenden mensen meer op dezelfde ruimte, dit kan niet anders dan voor geuroverlast zorgen. Ook die zovele viervoetertjes die met hun baasjes meereizen. De helft van die baasjes ruimen plichtsbewust de drolletjes op van hun geliefde hondje, maar de andere helft laat het drogen in de zon! Om maar niet te spreken van het vuil dat er op het strand wordt achtergelaten. Je houdt het niet voor mogelijk!
Ik hou van de zomer en van de kust. Voor mij mag het alle dagen zomeren, maar geef me toch maar de geur van september. Als de toerisyten weer huiswaarts zijn gekeerd, als de rust weer komt in de straten, als we weer met onze hond vrij op het strand kunnen flaneren, als we onze inkopen kunnen doen, zonder te moeten aanschuiven tegen naar zweet ruikende lijven. En dat de rioolputjes weer tot rust komen.
Als je in september aan het strand kuiert, heb kje een oase van rust en vrede, een geur die je in geen enkele andere maand van het jaar terug kan vinden.
|