Een kleine roman, maar één van Streuvels grootste werken. De hoofdpersonages allen drogers op een ast (een verwarmde droogvloer) gaan gebukt onder het lot. Hun toekomst gedetermineerd volgens de beste naturalistische traditie (Streuvels werd beïnvloed door Zola en Tolstoj). Hieruit spreekt het geloof dat wat je ook doet, welke plannen je ook droomt, het leven niet aan de menselijke beperkingen onderuit kan. Streuvels noemt het leven 'den struggle for life'. Hoogtepunt in het boek is de schitterende vergelijking tussen mens en muis - een pessimistisch wereldbeeld dat aansluit bij de naturalisten.
De auteur romantiseert het alledaagse leven van de West-Vlaamse boer niet. Toch is het bij Streuvels niet alom kommer en kwel: hij koestert een warme genegenheid voor zijn personages en dat voel je tussen de naden van de bladzijden. Bovendien ziet hij mens en natuur als onderdeel van een groter kosmisch geheel. En de subjectiviteit van de auteur is vanzelfsprekend in de flashbacks, de dromen en de mijmeringen. Streuvels dan toch een Romantisch kunstenaar?
Dat het naturalisme hoe dan ook van groot belang was voor de ontwikkeling van de psychologische roman, wordt in deze roman duidelijk geïllustreerd. Streuvels heeft vooral oog voor karaktertekening (waaruit blijkt dat de schrijver een enorme mensenkennis bezat). De empathie van de lezer gaat uit naar Blomme, Hutsebolle, Knorre, Fliepo.
Streuvels mocht dan autodidact zijn, hij was een origineel vernieuwer van de Nederlandse letteren. Zijn taal is erg kleurrijk en wemelt van de zelf gemaakte woorden. De zinnen klinken als notenbalken uit een partituur. Typisch Streuvels zijn de opsomming en de herhaling als stijlfiguren. Zijn talent voor lyriek komt tot uiting in een unieke, sterk beschrijvende stijl. Streuvels als de schrijvende Breughel. Bij de schilder kan men spreken van eenzelfde universele thematiek. Het verheft beide kunstenaars tot Europees, wat zeg ik, wereldniveau.
Het leven en de dood in den ast verscheen in 1926 als deel van het drieluik Werkmensen.
Genre: roman
Impressum: zevende druk, 1962
Collatie: 78 blz.
|