Ik heb al vaak afgevraagd, zeker na een succesvolle dag waarbij er weer een boel gul, kabeljauw, of andere vis was gevangen, hoe het mogelijk is dat binnen de miljoenen liters water van de zee, de vis erin slaagt die kleine beaasde haak te vinden!
De vergelijking met een naald in een hooiberg is niet echt op zijn plaats, want de grootte van de haak met aas valt ten opzichte van de enorme zee buiten elke verhouding. Toch slagen de vissen er in het kleine aas te vinden. Ofwel moet er zeer veel vis in onze Noordzee aanwezig zijn, zodat we meestal toch vrij snel beet krijgen onder normale visomstandigheden, ofwel moet de vis een zeer sterk, uiterst gevoelig smaak- en reukorgaan hebben om het kleine brokje aas in die enorme watermassa te lokaliseren. Meer en meer ben ik ervan overtuigd dat ondanks alle berichten die het tegendeel trachten te bewijzen, er toch nog aanzienlijke scholen vissen aanwezig zijn. Uiteraard worden die, door de zich nog steeds uitbreidende commerciƫle visserij, toch wel uitgedund. Voor de sportvisserij is er de komende jaren zeker nog brood op de plank, als men er maar voor zorgt dat de zee zuiver wordt. De kustwateren mogen niet meer constant gebruikt worden als afvalbak voor al het gif van onze vervuilde industriƫle Westeuropese beschaving.