In de meeste gevallen wordt afgeraden om vijvers onder bomen te plaatsen.Maar veel hangt hier af van de grootte van de vijver alsook de boomsoort.
Je moet vooral rekening houden met de schaduw die de boom inneemt want een vijver heeftlicht nodig. Op warme dagen maakt dit niet zoveel uit omdat de vissen de schaduw zullen opzoeken, maar als het kouder is, scheelt het vlug enkele graden. Ook is schaduw belangrijk om overvloedige algengroei te beperken. Ook planten, zoals waterlelie hebben veel zon nodig, toch zon 5 uur per dag, om een mooi blad en bloem te krijgen.
Ook heel belangrijk; hoeveel bladeren verliest de boom en komen terecht in de vijver? Ideale bomen voor aan de vijverkant zijn kleine, weinig gebladerde soorten die slechts weinig schaduw wegnemen, zoals knotwilgen, kleine treurwilgen of Japanse esdoorn. Als de vijver omringd is door grote, bladverliezende bomen en struiken, komen er tijdens de herfst zoveel bladeren in de vijver te recht dat het water donker wordt en er bijna niets meer in groeit.
Vijvers moeten ook uit de buurt van giftigebomen zoals laurier, hulst, gouden regen en taxus, ook niet als deze een paar meter verder staan.
Boomwortelszijn ook een plaag, zeker bij natuurlijke en met klei beklede vijvers. Doordat deze, door hun gevoelige wortels, direct naar de oever van de vijver toegroeien. Hier vormen ze een vezelige mat waardoor de vijver zal lekken. Boomwortels zijn voor folievijvers geen probleem, omdat deze, hoe gevoelig ook,het water niet kunnen opsporen door de folielaag.
De meeste mensen weten niet hoeveel het maximum aantal vissen per vijver mag zijn. Hoe minder, hoe beter, zou ik bijna zeggen. Maar we willen toch allemaal meerdere mooi gekleurde kois in de vijver. Dit moet je echter goed overwegen, want hoe meer vis in de vijver des te moeilijker het wordt om deze helder te houden.
Een aanvaardbare norm is: 12 cm vis per vierkante meter oppervlaktewater, wetende dat de vijver zon 60 70 cm diep is. Een ruime norm is 20 cm vis per vierkante meter wateroppervlakte. Maar als je rekening houd dat je vissen zullen groeien en wellicht vermeerderen, is het aan te raden niet te veel vissen te kopen. Als je genoeg planten in de vijver hebt staan, zal het evenwicht tussen plant en vis evenredig blijven en zul je minder groen water krijgen. Heb je elk jaar een teveel aan jonge visjes, dan zou ik je aanraden een paar zonnebaarsjes aan te schaffen. Deze zullen zich tegoed doen aan de jonge visjes zonder gevaar voor grote vissen. Hou je er echter van vele felgekleurde koikarpers te houden dan is mechanische filtratie aangewezen. Er wordt dan een biologische filter buiten de vijver geplaatst. Deze zorgt ervoor dat het afval dat in het water zit, en waarmee de algen zich voeden, om in nitraat. Dit zorgt voor meer plantengroei. Op deze wijze kan een vijver met veel vis toch helderwater bevatten.
Wanneer u in een gebied woont waar het s winters nauwelijks vriest, dan zijn er geen extra maatregelen nodig om uw vijver te beschermen. Des te meer problemen heeft u wanneer u woont in een streek waar de temperatuur tot -20°C of meer kan dalen. Om schade te voorkomen zijn maatregelen nodig.
De gevaren zijn drieledig: 1. De meeste waterplanten zijn niet winterhard. Hoe dieper hun wortels onder water groeien, des te minder kou ze gewend zijn. Op de bodem van de vijver blijft het immers altijd warmer dan 0°C, dit komt door de warmte van de aarde . In sommige landen hoeft een vijver maar 30 cm diep te zijn om onderin vorstvrij te blijven, maar in Moskou kunt u de vijver beter 150 cm diep maken om een kans te hebben dat de waterlelie overleeft. 2. Ook het leven in de vijver mag niet bevriezen. Maar het grootste gevaar is verstikking. Als de vijver volledig dicht gevroren is kom het water niet meer in contact met de lucht, gevolg; geen zuurstof meer in het water. U zult het pas merken als het ijs begint te dooien en het water stinkt en heeft een vreemde geur. Dan is het meestal te laat voor de zwakste vijverbewoners. 3. De derde bedreiging is het materiaal waar de vijver mee gemaakt is. Wanneer u hard, breekbaar materiaal gebruikt heeft bij de constructie van de vijver zal deze waarschijnlijk door de kracht van het ijs scheuren vertonen. Water dat bevriest zet namelijk uit en dit oefent een enorme kracht uit. Er zijn weinig materialen die hiertegen bestand zijn. Hoe kan ik dit allemaal voorkomen? De vijver diep genoeg maken Maak de vijver minimum 50 cm diep zodat het ijs toch 30 cm van de bodem blijft. Het beste is met niveaus werken tussen 50 cm en 120 cm. Een kostbare oplossing is het water opwarmen, maar dit kan nogal oplopen dus niet aan te raden. Een wak open houden Het beste is om de hele winterperiode een wak in het ijs te houden, zo komt het water in contact met lucht en komt er zuurstof in het water. Meestal is dit genoeg voor alle leven in de vijver. Zeker niet doen: met een bijl of een hamer een gat in het ijs kloppen, door de druk van het water kunnen de vissen sterven en het gat vriest algauw weer dicht. Met een vijverpomp kun je het warme water (in de winter zakt het warmere water naar de bodem) naar boven pompen en zo een opening in het ijs houden. Er zijn twee manieren om het warmere water naar boven te brengen: met een vijverpomp of met een luchtpomp. Veel verschil tussen beide manieren is er niet. De luchtpomp brengt echter nog extra zuurstof in het water, wat zeer gunstig is. Let wel op: het warme water dat je naar boven pompt doet het bodemwater afkoelen. Zorg er dus voor dat de pomp niet op het diepste punt van de vijver ligt. Anders zal bij een ondiepe vijver alles dichtvriezen met alle gevolgen van dien. Wat u ook kan doen is het water een beetje laten zakken tot ongeveer 5 cm onder het ijs. Deze luchtlaag zorg ervoor dat het ijs niet dikker wordt en is het ijs zelf is een goede isolatie. Ook is het aan te raden wanneer de vijver dicht ligt met sneeuw deze te verwijderen. Dit omdat er onder het ijs nog planten aanwezig zijn en deze nog licht nodig hebben om te overleven.
Ik heb al vaak afgevraagd, zeker na een succesvolle dag waarbij er weer een boel gul, kabeljauw, of andere vis was gevangen, hoe het mogelijk is dat binnen de miljoenen liters water van de zee, de vis erin slaagt die kleine beaasde haak te vinden!
De vergelijking met een naald in een hooiberg is niet echt op zijn plaats, want de grootte van de haak met aas valt ten opzichte van de enorme zee buiten elke verhouding. Toch slagen de vissen er in het kleine aas te vinden. Ofwel moet er zeer veel vis in onze Noordzee aanwezig zijn, zodat we meestal toch vrij snel beet krijgen onder normale visomstandigheden, ofwel moet de vis een zeer sterk, uiterst gevoelig smaak- en reukorgaan hebben om het kleine brokje aas in die enorme watermassa te lokaliseren. Meer en meer ben ik ervan overtuigd dat ondanks alle berichten die het tegendeel trachten te bewijzen, er toch nog aanzienlijke scholen vissen aanwezig zijn. Uiteraard worden die, door de zich nog steeds uitbreidende commerciële visserij, toch wel uitgedund. Voor de sportvisserij is er de komende jaren zeker nog brood op de plank, als men er maar voor zorgt dat de zee zuiver wordt. De kustwateren mogen niet meer constant gebruikt worden als afvalbak voor al het gif van onze vervuilde industriële Westeuropese beschaving.