Het was een grote dag voor de zus van Amanda, ze ging trouwen. Ik was uitgenodigd voor de trouw en Amanda was daar heel blij om. Ze liep naar me toe en ik tilde haar op. We dansten en genoten van de goede sfeer. Tot het moment aangebroken was dat de vader mij apart riep. We gingen naar een hele grote schuur, die ik niet kon vergelijken met die van Tuck. In de schuur stonden tientallen auto's, natuurlijk wist ik het jaartal van de auto's en het merk en de vader van Amanda was onder de indruk. Hij begon te praten over de toekomst en wist dat ik verder wou studeren. Amanda had het dus aan haar vader verteld. Ik zei dat ik het nog niet zeker wist. De vader kon de oorzaak al bedenken. Geld. Op een heel diplomatische manier wou hij me omkopen: hij bood me een hele grote som geld aan en in ruil daarvoor mocht ik Amanda niet meer zien en moest ik het uitmaken. Er was geen sprake van dat dat ging gebeuren, ik liet me niet omkopen. Ik zag Amanda veel te graag. Toen de vader me zijn cheque toonde en een shotje alcohol aanbood scheurde ik de cheque voor zijn gezicht in twee en ik spuwde de alcohol op één van zijn auto's. Ik reed razend snel weg en Amanda liep achter mijn auto, ik keek niet om en reed gewoon verder.
Mijn naam is Dawson, Dawson Cole en neen, ik ben er niet trots op. Ik wil niet dat mensen weten dat ik één van de 'Coles' ben. Ik ben niet zoals hun, geweldadig, gevaarlijk, drugsdealer, alcolieker... Ik schaam me voor mijn familie. Gelukkig heb ik nog een lichtpuntje in mijn leven, namelijk Amanda. Het mooiste meisje van de stad. Toen ze me mee uitvroeg, we een date hadden en ze me kustte was het de mooiste dag van mijn leven. We waren onafscheidelijk op de middelbare school en smoorverliefd. Ze was het zonnetje in mijn leven. Jammer genoeg kon ik haar nooit meenemen naar mijn huis door de schuld van mijn wrede familie. Toen mijn vader me weer sloeg, zei dat ik niets was, was ik het beu en besloot ik om weg te gaan. Ik stapte door de straat met mijn boekentas en het begon hevig te regenen. Ik zag een schuur en kroop door een raam naar binnen. Ik bleef er overnachten maar toen ik wakker werd zag ik dat een meneer een geweer naar mij richtte. Die meneer heette Tuck. Hij leek boos maar liet me ondanks mijn slechte naam toch bij hem verblijven. Zelfs al was het op een kampeerbedje in de schuur was ik toch heel blij dat ik een verblijfplaats had. Tuck had een kapotte auto en ik wist die te herstellen. Hij was er heel blij om. Ik was blij dat ik iets over auto's wist en hem kon helpen.