Vanmiddag zei Cas, drie jaar oud, op weg van school naar huis: 'Oma, ik zie u graag'. We waren al een paar minuten aan het lopen, hij aan het handje en we hadden het nergens over. Zo, out of the blue, zegt zo'n kind dat dan. We gingen een ijsje eten op een terras op de Grote Markt en tegenover ons zat een dame die we niet kenden. Cas vroeg waar die mevrouw woonde en hoe ze heette. Hij stelt zo'n vragen geregeld over mensen die we op straat voorbijlopen. Hij merkt dingen, mensen en situaties op die ik niet gezien heb. Zo zag hij in de verte, achter het stadhuis, de bewegingen van een bouwkraan. Hij hield hem in de gaten en wou er van alles over weten. Echt veel kon ik hem er niet over vertellen.
Op zijn kinderijsje zat een stokje met glinsterende, felgroene sliertjes. Dat was een palmboom en hij 'plantte' hem in het ijs. Thuisgekomen 'plantte' hij de boom in het tapijt. Soms valt hij in de buggy gewoon in slaap, maar als hij niet te moe is praat hij honderduit. Vaak versta ik hem niet, want hij zit met zijn gezichtje weg van mij. Soms leun ik voorover of ga ik voor hem staan om naar hem te luisteren. Ik vrees dat ik al veel gemist heb.