|
Arabische erfenis voor Europa.
Wetenschap en kunst.
1 Avicenna.
woensdag 21 maart 2007 (de Standaard)
Avicenna
Ibn Sina (980-1037), bij ons beter bekend onder zijn Latijnse naam Avicenna, was een wetenschapper en filosoof. Zijn Canon van de geneeskunde (Al-Qanun fi al-Tibb), een werk in verschillende delen, werd tot 1650 aan de Leuvense universiteit als leerboek gebruikt.
Avicenna werd geboren in Afsjana in het huidige Oezbekistan, toen een deel van het Perzische rijk. Zijn vader, die zijn functie als gouverneur kon combineren met zijn interesse voor alle mogelijke wetenschappen, stuurde zijn zoon naar de beste leraars in Boekhara. Het kind bleek uitzonderlijk begaafd, en schakelde van zijn veertiende over op wisselende leermeesters geneeskunde en wiskunde. Rond zijn zeventiende worstelde hij met vragen over metafysica, vooral na het lezen van Aristoteles. Hij ging filosofie studeren, en schreef gedurende zijn leven zelf een aantal boeken over (Aristotelische) filosofie, metafysica en religie.
De geneeskunde vond hij in vergelijking gemakkelijk. ,,Het is geen moeilijke wetenschap vol doornen, zoals wiskunde en metafysica, dus boekte ik snel grote vooruitgang en werd een uitstekende arts'', schreef hij op zijn achttiende zonder valse bescheidenheid. Nu blijkt uit de kronieken dat hij inderdaad een goede arts was. Dat was waarschijnlijk evenzeer te wijten aan zijn uitgebreide kennis van oude geschriften als aan zijn al even brede praktijkervaring: omdat de jonge arts goed en gratis werkte, stroomden de patiënten toe.
Avicenna leerde dus veel door observatie, zoals zijn grote voorbeeld Galenus (131-201). Die Griekse arts dacht dat het menselijke lichaam werd geregeld door vier lichaamssappen: bloed, slijm, gele gal en zwarte gal. Een tekort of teveel in een van de vier leidde tot ziekte. Die theorie werd pas door de Vlaming Andreas Vesalius (1514-1564) naar het rijk der fabelen verwezen. Maar van Galenus leerden Vesalius en Avicenna ook hoe belangrijk waarneming is voor een arts. Avicenna was de eerste die de anatomie van het menselijke oog volledig beschreef. Hij constateerde dat tuberculose besmettelijk is - wat in het Westen nog tot de negentiende eeuw werd tegengesproken.
Het Canon werd door Gerardus Cremonensis de Sabloneta in de dertiende eeuw in het Latijn vertaald en tientallen keren heruitgegeven. Avicenna bracht de westerse geneeskunde weer in contact met verloren Griekse bronnen, die hij aanzienlijk uitgebreid en verbeterd had. (isg)
Prent uit het canon waar een massagetechniek wordt geïllustreerd : (doorklikken of via het web naar de site gaan)
http://www.britannica.com/biography/Avicenna
https://cdn.superstock.com/4048/Thumb/4048-5964.jpg
|