De regio Hageland krijgt er binnen vier jaar een lemen taverne bij.
Agnes Verbiest en Jules Vrancken uit Rillaar hebben het oude lemen huis
uit de Montenakenstraat opgekocht en willen er nu een taverne
onderbrengen. Het gebouw wordt de volgende vier jaar in haar
oorspronkelijke staat hersteld. «Met alleen maar voorwerpen die
verwijzen naar de tijd van toen», duidt Agnes. Zo krijgt Hageland er
een stukje Bokrijk bij.
Geert Mertens
«Vroeger gingen we regelmatig naar Bokrijk en dat sprak ons enorm
aan. Het lemen huis kwam leeg te staan midden jaren '80. We beslisten
toen al om er een ooit een taverne van te maken. Dat idee hebben we wel
10 jaar in de frigo geplaatst. Agnes liep namelijk een hersenbloeding
op», vertellen Agnes en Jules.
Uithangbord
Het huis was oorspronkelijk ook een taverne. «We hebben op zolder
nog het oude uithangbord gevonden. Het café heette 'In het waterhof' en
verwijst waarschijnlijk naar onze streek. Tijdens de overstromingen
eind jaren '90 stond de straat hier onder water en dus moet het gebied
vroeger ook met wateroverlast gekampt hebben. Het uithangbord willen we
terug gebruiken eens de renovatiewerken achter de rug zijn.»
Stoof
En die renovatie kost veel geld. «Je mag rekenen dat het zoveel kost
als een nieuw huis», gaat Jules verder. «Het gebouw is geklasseerd als
monument en daardoor kunnen we wat subsidies ontvangen. In de eerste
plaats moet het huis gestabiliseerd worden. Daarna krijgt een gevel een
nieuwe laag leem. De stenen binnenmuurtjes, die er in gebouwd zijn,
worden terug verwijderd en het dak wordt in de oorspronkelijke staat
gebracht. De hele reeks werken spreiden we over vier jaar. De
technische dienst van Bokrijk is hier al geweest en Monumentenzorg
volgt de renovatiewerken op. We hebben nog enkele oude voorwerpen
liggen. Ook een authentieke toog en Leuvense stoof komen er in.»
Het lemen huis zal perfect zichtbaar zijn vanaf de Diestsesteenweg.
«Onze tuin wordt anders ingericht zodat het gebouw duidelijk zichtbaar
is van op de weg», luidt het. De familie wil het lemen huis in het
weekend openstellen voor fietsers en wandelaars en groepsbezoeken. «De
stad is ook voor de idee te vinden. Zo komt er een nieuwe toeristische
trekpleister erbij», bedenkt het koppel zich.
Leuvense scholen overstelpt door anderstalige kinderen
Het Laatste Nieuws
16.11.2007
Scholen overstelpt door anderstalige kinderen
Leuven
De Leuvense scholen worden steeds meer overstelpt door anderstalige
kinderen. Die meertaligheid houdt een enorme uitdaging in: 'hoe vangen
we die kinderen en hun ouders op, zonder aan kwaliteit van het
onderwijs in te boeten?' Volgens het Regionaal Instituut voor
Samenlevingsopbouw (RISO) Vlaams-Brabant is dat niet zo moeilijk, mits
een aangepast schoolbeleid. De meeste scholen pakken de anderstaligen
dan ook op hun eigen manier aan.
Kirsten Bosmans
«De makkelijkste manier van werken voor leerkrachten is als iedereen
Nederlands spreekt», zegt Marijke Vandendries van RISO Vlaams-Brabant.
«Maar zo zit de wereld niet meer in elkaar. In sommige Brusselse
scholen loopt het aantal anderstalige kinderen op tot 95 procent. In
Leuven loopt het niet zo een vaart. Al zijn er ook scholen waar ze met
een aantal van vijftig procent zitten. Gemiddeld heeft een Leuvense
school twintig procent anderstalige kinderen. In de landelijke
gemeenten ligt dat cijfer lager, maar ook daar verwachten we een
kentering. Over vijf jaar zitten ook landelijke schooltjes vol
anderstalige leerlingen», meent Vandendries.
aanpassingen
«Veel scholen durven er niet voor uitkomen dat ze anderstalige
kinderen opvangen. Ze zijn bang dat ouders van Nederlandstalige
kinderen elders zullen gaan omdat die verwachten dat de kwaliteit van
het onderwijs achteruit gaat. Maar dat is niet zo. Met anderstalige
kinderen in de klas moet je je manier van lesgeven aanpassen, niet de
inhoud van de les. Dat kan ook verrijkend zijn voor Nederlandstalige
kinderen. Uiteraard verwachten we niet van leerkrachten dat ze Turks en
Marokkaans gaan spreken. Maar de scholen moeten wel nadenken over een
aangepast beleid. De grootste fout die veel scholen maken, is tegen
ouders zeggen dat ze alleen nog Nederlands met hun kinderen mogen
spreken. Terwijl die mensen onze taal vaak niet kennen. Kinderen leren
net zo goed Nederlands als ze thuis hun moedertaal spreken. Het is
natuurlijk wel belangrijk om met ouders te communiceren. Zo kan je als
school brieven sturen met pictogrammen. Of ouders uitnodigen om deel te
nemen aan een project in de klas. En voor de kinderen kan je in de klas
met pictogramwoordenboeken werken.»
Geen negatieve invloed op kwaliteit onderwijs
«Veel aandacht voor leerlingen én hun ouders»
GO Pee & Nel in het centrum van Leuven noemt zichzelf een 'mooie
mix van nationaliteiten'. «De meeste kinderen hier hebben een andere
nationaliteit», zegt directeur Tim Stiers. «Maar we kunnen bewijzen dat
dit geen negatieve gevolgen heeft voor de kwaliteit van ons onderwijs.
Elk jaar nemen we testen af bij de zesdejaars. Die resultaten zijn
altijd goed vergeleken met andere scholen. We besteden veel aandacht
aan anderstalige kinderen. Als ze pas uit het buitenland komen, geven
we ze eerst een taalbad. Pas daarna kunnen ze begeleid geïntegreerd
worden in een gewone klas. Bij de ene duurt dat taalbad twee maanden,
bij de andere een jaar. Hoe jonger het kind, hoe sneller ze weg zijn
met onze taal. Maar we nodigen ook vaak de ouders uit op school. Zo
leren ouders van verschillende nationaliteiten elkaar kennen en komen
heel wat vragen naar boven. Tot slot vertalen we onze beleidsplannen
rond buitenschoolse opvang en huiswerk in het Frans en Engels.»
Ook in het Sancta Maria instituut in hartje Leuven doen ze alles om
anderstalige kinderen te integreren. «Wij organiseren onthaalklasjes
waar anderstalige leerlingen enkele keren per week Nederlands leren»,
legt directeur Jan Leenaerts uit.
«Verder kopiëren we belangrijke brieven voor ouders op een rood
blad. Zo weten ze dat ze in de school verwacht worden voor een woordje
uitleg. We proberen de ouders ook te betrekken bij de lessen van hun
kinderen.» (KBH)
In juni 2008 opent Landelijke Kinderopvang een nieuw
kinderdagverblijf in de Bogaardenstraat in Aarschot. 40 kindjes kunnen
daar terecht. Aan het project hangt een kostprijs van ruim 500.000
euro. Het nieuwe kinderdagverblijf wordt erkend en gesubsidieerd door
Kind en Gezin. Landelijke Kinderopvang verhuist ook het secretariaat
naar de locatie. In totaal nemen ze tien nieuwe mensen in dienst.
De plannen voor een nieuw kinderdagverblijf bestaan al sinds 2001.
«Toen kreeg de vzw Ukkepuk het principieel akkoord voor de oprichting
van een kinderdagverblijf», zegt gedeputeerde Monique Swinnen.
«Landelijke Kinderopvang zette er mee de schouders onder. Aanvankelijk
was het de bedoeling om dit jaar al te openen. Na lang wachten op de
subsidiedossiers zijn we nu eindelijk kunnen starten met de werken. Het
is jaren geleden dat er in de regio nog zo'n groot kinderopvangproject
is opgestart.»
Voor de ouders die de kinderen moeten afzetten, vormt de locatie in
het drukke centrum geen probleem. «Op de speelplaats is een kiss and
ride-zone voorzien», zegt de gedeputeerde.
De ruimte wordt onderverdeeld in drie leefruimtes, er worden
(gedeeltelijk) nieuwe ramen en isolerende wanden geplaatst. Daarnaast
komen er vijf rustruimtes en ook het secretariaat van de opvang
verhuist van Gelrode naar Aarschot. Om de kleine kinderen zo min
mogelijk hinder te laten ondervinden, wordt een gang voorzien die als
geluidsbuffer optreedt.
De nieuwe opvang heeft een erkenning voor 40 kinderen, maar er
kunnen meer ukjes terecht. «Niet elk kind gaat een hele week elke dag
naar de opvang.»
Toch blijft de provincie Vlaams-Brabant werk maken van nieuwe
opvangplaatsen. «In totaal moeten er een duizendtal kinderen opgevangen
worden in de zone Aarschot en Begijnendijk», luidt het. «De
wachtlijsten staan nog altijd vrij vol. We hebben geen zicht op
zelfstandige onthaalouders, maar bij Landelijke Kinderopvang is er een
wachtlijst van zo'n 80 kinderen en bij de vzw Ukkepuk 20.» (GMA)
Vrije Basisschool uit Houwaart heeft een overdekte fietsenstalling geplaatst
Het Laatste Nieuws Leuven / Hageland
08.11.2007
Scholen pleiten voor de fiets
Houwaart
De Vrije Basisschool uit Houwaart heeft een overdekte
fietsenstalling geplaatst aan de school. Dat deden ze met de steun van
de provincie. Een heel jaar lang werkte de school initiatieven uit om
zoveel mogelijk leerlingen en leerkrachten met de fiets of te voet naar
school te krijgen. Samen met de gemeente werd ook een alternatieve
fietsdoorsteek gerealiseerd.
«Eén op drie kinderen wordt met de auto naar school gebracht»,
vertelt gedeputeerde Julien Dekeyser. «Dat brengt onnodig extra
verkeer, inclusief fileleed met zich mee.» Daarom lanceerde de
provincie dit jaar een mobiliteitsproject, genaamd Mobimos.
De Vrije Basisschool kon rekenen op een subsidie van in totaal 2.000 euro.
«Op drie weken tijd hebben we met zijn allen 3.000 kilometer
gefietst», aldus kleuterleidster Ann Sterckx van de school. «Ook de
juffrouwen hebben we aangespoord om zoveel mogelijk met de fiets naar
school te komen. Een zwangere juf heeft als alternatief haar kilometers
op een hometrainer gereden.»
Fata Morgana
Om het fietsproject wat kleur te geven, organiseerde de school ook
een spel. «Zo hebben we een Fata Morgana-spel georganiseerd», weet
leerlinge Sanne. «En de kleuters hebben een fiets geplakt», voegt
Willem eraan toe.
Sinds vorig jaar heeft de gemeente ook een alternatief fietspad
voorzien langs de Haldertstraat. Op die manier kunnen kinderen van en
naar school fietsen. Daardoor is het aantal kinderen dat met de fiets
naar school komt erg drastisch gestegen.
Ook enkele andere scholen in de regio werden geselecteerd voor het
project, namelijk de Vrije Basisschool Ourodenberg, de Vrije
Basisschool De Regenboog in Dries- en Neerlinter en de gemeentelijke
kleuterschool De Kleine Picasso in Halle-Booienhoven. (GMA)
De
provincie Vlaams-Brabant trekt dit jaar 16.500 euro uit voor projecten
van negen basisscholen om het verkeer naar en van de scholen veiliger
en milieuvriendelijker te maken. De provincie wil hiermee de vicieuze
cirkel doorbreken van ouders die hun kinderen met de auto naar school
brengen, omdat ze de wegen niet veilig vinden voor hun kinderen, maar
daarmee de schoolomgeving zelf nog verkeersonveiliger maken.
De scholen investeren de subsidies in projecten zoals de aanleg van
verkeerspistes, de aankoop van oefenfietsjes en fietsenstallingen. In
het verleden realiseerde de Vrije Basisschool van Houwaart met een
provinciale subsidie van 2.000 euro een nieuwe fietsdoorsteek, die
ervoor zorgde dat de leerlingen veiliger met de fiets naar school
geraakten. Ook vernieuwde de school de fietsenstallingen. Beide
projecten hebben meer leerlingen aangezet met de fiets naar school te
komen.
70 kilometer Vlaamse autowegen in zeer slechte staat
www.hln.be
Het Laatste Nieuws
03.11.2007
70 kilometer Vlaamse autowegen in zeer slechte staat
BRUSSEL
- Bijna tien procent van de Vlaamse autosnelwegen verkeert in
erbarmelijke staat. En met de gewestwegen is het nog erger gesteld. «De
voorbije tien jaar is de toestand van de Vlaamse wegen amper
verbeterd», zegt Vlaams parlementslid Carl Decaluwé (CD&V). Vlaams
minister van Openbare Werken Crevits (CD&V) erkent het probleem. Ze
heeft het budget voor wegenonderhoud fors opgetrokken.
Voor wie veel op de baan is, is het nauwelijks nieuws. Van de 883 km
autosnelwegen in Vlaanderen, verkeert 71 km in uiterst slechte staat:
putten in het wegdek, spoorvorming, oneffenheden. Alles samen is 8% van
de Vlaamse snelwegen dringend aan herstelling toe. Dat blijkt uit een
rapport dat Decaluwé heeft opgevraagd. Het wegdek van de snelwegen in
de provincie Antwerpen is er het slechtst aan toe: daar is ruim 10%
dringend aan herstelling toe. In West-Vlaanderen liggen de snelwegen er
het beste bij: 6% verkeert in slechte staat.
Bij de gewestwegen is de toestand zo mogelijk nog erger. Van de
belangrijkste gewestwegen, de primaire wegen, verkeert 18,5% in slechte
staat. Van de secundaire wegen is dat 16,5%. De gewestwegen liggen er
het slechtste bij in Antwerpen (22%) en Oost-Vlaanderen (19%). In de
provincie Limburg liggen de gewestwegen er het beste bij, met 'maar'
10% van het wegennet in slechte staat. «Dat heeft te maken met de
intensiteit van het verkeer en de leeftijd van de wegen», zegt Carl
Decaluwé. «Al kan het ook iets te maken hebben met het feit dat Limburg
met Theo Kelchtermans (CD&V) en Steve Stevaert (sp.a) lang de
minister van Openbare Werken heeft geleverd.»
achterstand
Uit het rapport blijkt nog dat de staat van de gewestwegen er de
voorbije tien jaar absoluut niet op vooruit is gegaan. Ook bij de
autosnelwegen is er maar een minimale vooruitgang. Minister van
Openbare Werken Hilde Crevits erkent het probleem: «Er werd de voorbije
jaren veel te weinig geïnvesteerd in wegenonderhoud. We hebben nog een
hele achterstand.» Daarom heeft Crevits het budget voor wegenonderhoud
fors opgetrokken, van 30 miljoen euro in 2004 tot 80 miljoen dit jaar.
De
veiligheid in de transportsector verdient volgens het Vlaams-Brabantse
provinciaal bestuur extra aandacht. En daarom wil de provincie een
'veiligheidscultuur' aanwakkeren bij bedrijven. Daarom houdt de
provincie ook in 2008 de actie 'Wijs op Weg'. Concreet worden alle
bedrijven aangespoord veiliger te rijden. Zo moet het aantal ongevallen
met vrachtwagens en andere bedrijfsvoertuigen dalen.
In 2005 onderschreven 41 transportondernemingen uit Vlaams-Brabant
het verkeersveiligheidscharter van de provincie en FEBETRA. Zij kregen
toen ook voor de eerste keer het verkeersveiligheidslabel «Wijs op Weg
2006». Ook in 2006 werd de actie georganiseerd. Dat label wordt
uitgereikt aan Vlaams-Brabantse bedrijven die uitdrukkelijk de
aandachtspunten van het veiligheidscharter onderschrijven. Op 14
december wordt het label officieel uitgereikt in het provinciehuis in
Leuven. Geïnteresseerde bedrijven contacteren best de Dienst mobiliteit
op het nummer 016/26.74.92. (VDCL)