Aansluitend aan mijn brief van 18 februari laatst kan ik u melden dat de eerste waterinzijpeling werd bemerkt op donderdag 1 maart. Het waren trouwens enkele waterplekjes op het Jugendstil-tafeltje, waarop ons telefoontoestel stond. Verwonderd over dat verschijnsel ben ik mijn telefoontoestel langs alle kanten gaan bekijken om te weten of deze vloeistof niet uit het toestel kwam.
Op 2 maart waren er opnieuw enkele waterdruppels en tegen de middag dropen er waterdruppels uit de zoldering.
Een terechte tegenpartij meende het aantal geclaimde werkuren als fel overdreven en stelde ons een zeer redelijke vergoeding van afgerond X Euro voor.Op dat ogenblik (wij waren amper 1 minuut ter plaatse) en zonder dat daar enige aanleiding toe was, is meneer als "een bezetene" aan het schreeuwen gegaan. Mevrouw kreeg geen kans om haar echtgenoot tot kalmte aan te manen. Integendeel, Meneer schoot ziedend van woede de trap op en sloeg de livingdeur met een ongehoorde klap achter zich toe.
Nadat ons hartritme tot bedaren was gekomen en Mevrouw ons omtrent de agressiviteit van haar echtgenoot had gerustgesteld, ondernamen wij een tweede poging om met meneer tot een vergelijk te komen.
In de living troffen we een nog steeds woedende en inmiddels lijkbleke Meneer aan, die onmiddellijk de trappen afliep en ons naschreeuwde dat hij politieman was. Wat Meneer verder nog gilde was ons niet zo duidelijk, alleszins iets over zijn politiegordel en mogelijks iets wat normaliter in die gordel dient aanwezig te zijn.(?)
De schrik sloeg de tegenexpert (en ook ons!) om het hart. Wij voelden ons beiden ernstig bedreigd en de tegenexpert maakte aanstalten om de woning te ontvluchten.
Wij hebben niet verder willen discussiƫren over de claim en in zeven haasten een akkoord bereikt met Mevrouw.
Na de diefstal die ik gepleegd heb in het warenhuis, dit met de bedoeling om in de gevangenis te belanden.
Aangezien ik voor deze feiten niet in het gevang kan worden opgesloten had ik andere feiten bedacht om toch te kunnen worden opgenomen in een gevangenis. Door het vernielen van een dubbel glas van dit centrum dacht ik nu wel in aanmerking te komen voor een opsluiting. Dit is uitsluitend de reden waarvoor ik beide feiten gepleegd heb.
Indien men niet voldoet aan mijn wens om opgenomen te worden in een gevangenis zal ik nieuwe feiten plegen tot wanneer men mij opsluit.
Vroeger ben ik evenwel opgesloten geweest in een psychiatrisch centrum doch daar wens ik niet meer opgenomen te worden.