Ieder mens verzucht wel eens:
Ik vind de wereld niet rechtvaardig, Waarom heeft de ene alles: schoonheid,
rijkdom, aanzien, succes en ik niet, Het water stroomt altijd naar de zee,
als er een steentje valt is het altijd op mijn hoofd enz.
Al deze en andere bedenkingen
maken mensen niet alleen afgunstig (= het niet kunnen zien van het geluk
van een ander), maar ook bitter. Bitterheid berust op het feit dat een
groot aantal leden van een maatschappij geen vertrouwen hebben in de
rechtvaardigheid van deze maatschappij. Dit geldt niet alleen op persoonlijk
vlak maar ook op politiek en economische vlak. Economische en politieke
onrechtvaardigheid zorgen voor reactie en gebrek aan eensgezindheid binnen onze
samenleving.
Maar de vraag die ik me stel:
Is rechtvaardigheid geen waarde die iedereen bij zich draagt of herkent?
Jammer maar helaas kruist de
tegenstelling ook dagelijks ons pad, zowel dichtbij als op een afstand kan
onrechtvaardigheid, of beter de confrontatie ermee, ons leven en zelfs onze
gedachten en emoties beïnvloeden. De politieke en economische rechtvaardigheid,
volgens de Marxistische gedachte, waren aspecten die onder de noemer
rechtvaardigheid vallen. Maar waar ik -vanuit mijn gevoel- nog nooit bij
stilgestaan had. Deze rechtvaardigheid, of net onrechtvaardigheid, lijkt ver
weg van de - in onze ogen- gevoelsgeladen onrechtvaardige wereld. Ieder mens
redeneert anders over (on)rechtvaardigheid, het is als het ware een spontane
reactie vanuit de eigen ervaring. Een ervaring die gelinkt wordt aan gevoelens
van angst, euforie, woede of schaamte. Om terug te komen op die politieke en
economische onrechtvaardigheid deze vormen van onrecht, die ongetwijfeld
binnen onze leefwereld plaats hebben, worden minder als onrecht aanzien, wanneer
het grootste deel van de bevolking zich financieel, economisch of politiek niet
in toestand van crisis bevindt. We moeten echter wel toegeven dat de mens zich
zeer snel onrechtvaardig behandeld voelt. Het is vooral de juridische en zeker
emotionele onrechtvaardigheid, die een sterke invloed heeft op de visie en
emotie van de mens. Wanneer men slachtoffer wordt van onrecht, voelt men
zich oneerlijk en ongelijk behandeld. Ik denk dat we in dergelijke situaties
even moeten berusten en rationeel denken om tot de juiste oplossingen of aanpak
te komen. Het is onoverkomelijk dat onze emoties onder invloed van ervaringen
de bovenhand nemen, maar toch ben ik ervan overtuigd dat het beste besluit
genomen wordt na het meermaals afwegen van verschillende opties, rekening houdend
met de mogelijke consequenties. Eén besluit kan nooit de visie van een volk
t.o.v. (on)rechtvaardigheid veranderen, maar het kan wel een eerste signaal
zijn om een halt toe te roepen aan onrechtvaardige praktijken. Gelijkheid en
rechtvaardigheid kunnen pas tot stand komen wanneer een hele maatschappij, een
volk, een groep, bereid is in dezelfde richting te kijken met één doel voor
ogen: het verdelgen van onrecht.
In de geschiedenis zijn er
meerdere (moraal)filosofen geweest die hun opvattingen over rechtvaardigheid
beschrijven in teksten en boeken.
Rechtvaardigheid = gelijkheid
Maar absolute gelijkheid is
een gevaarlijke utopie. Gelijkheid moet eerder betekenen dat ieder mens moet
kunnen beschikken over centrale politiek afdwingbare rechten. Vb. het recht op
leven, geluk, vrijheid,
Marxbeweert
dat politieke en economische rechten op gelijkheid onvervreemdbaar zijn.
Utilitaristische filosofen zien daarentegen rechtvaardigheid als het
grootste geluk voor het grootst aantal mensen. Een zekere economische
ongelijkheid kan zo gerechtvaardigd zijn .
Adam Smith, de vader van het kapitalisme, vindt het
kapitalisme rechtvaardig, als men de verschillende levensstandaard bij iedereen
omhoog kan halen. Kortom de maatschappij kan d.m.v. kapitalisme zorgen voor
economische rechtvaardigheid.
De moderne filosoof John
Rawls (Theory of Justice) stelt dat een rechtvaardige samenleving, er
één zou moeten zijn waarin het leven ook voor iedere willekeurige persoon op om
het even welke sociale trap rechtvaardig is. In deze theorie wordt beschreven
dan men in de maatschappij sociale rechtvaardigheid kan bereiken.
Ook de moraalfilosoof Plato
drukte zijn stempel op het vaak besproken filosofisch thema dikaiosyne of
rechtvaardigheid. Hij stelt dat rechtvaardigheid een synoniem is voor zich
moreel gedragen. Hij heeft zich herhaaldelijk de vraag gesteld waarom zou ik
rechtvaardig zijn? Een antwoord beschouwde hij als onmogelijk. Hij startte, al
filosoferend, met zijn eerste vraag, volgens de platonische dialoog, Wat is
x? Wat is rechtvaardigheid?
Bij het begin van zijn dialoog
laat hij ons schrikken met de bewering van de sofist Thrasymachus, de
tegenpartij, rechtvaardigheid is het voordeel van de sterkste. Een uitspraak
die alles behalve logisch en uiterst paradoxaal lijkt. Door het verhaal van De
Staat komt ook bij deze theorie van Plato de politieke onrechtvaardigheid
sterk op de voorgrond. Thrasymachus oordeelt dat, door politieke machten de
moraal niets anders inhoudt dan het opleggen van enkele regels en attitudes aan
een kortzichtige en licht gelovige gemeenschap. De politieke onrechtvaardigheid
omvat hier de doordachte manieren van heersers uit eigenbelang.
Rechtvaardigheid wordt hierbij ook geassocieerd met oprechtheid, eerlijkheid,
waarachtigheid, openheid, hulpvaardigheid en barmhartigheid. In Platos theorie
zegt hij dat zich moreel gedragen en rechtvaardig zijn t.o.v. de maatschappij,
de medemens, slechts tot stand komt door manipulatie van machthebbers, die
handelen uit eigenbelang.
De zoektocht naar rechtvaardigheid duurt al eeuwenlang,het verlangen ernaar heerst overal, maar
de realisatie ervan is een ver toekomstplan.
Tot deze voorlopige conclusie
kan men komen na een wat diffuus nadenken over rechtvaardigheid op het
intermenselijk, persoonlijk vlak enerzijds en rechtvaardigheid in de maatschappij
en op internationaal vlak anderzijds (geformuleerd door meerder filosofen). Het
nadenken over rechtvaardigheid levert ons veel meer vragen op dan
(uiteindelijke) antwoorden.
- De filosofie zal ons geen definitieve antwoorden opleven maar onze
vraagstelling verbreden en verdiepen.
1.Op
het vlak van het intermenselijk samenleven stellen zich de volgende pertinente (eeuwige?)
vragen.
·Kan
één mens of één groep mensen bepalen wat rechtvaardig is?
·Kan
het spreken met elkaar, de dialoog en de confrontatie met andere mensen een
bredere basis vormen om te bepalen wat rechtvaardigheid voor elk van ons
betekent?
·Welke
bepalende rol spelen opvoeding, de groep waartoe wij horen, de tijdsgeest en
onze ideeën over rechtvaardigheid?
·Hoe
kan men een waarde, die wij belangrijk vinden, algemenere erkenning krijgen?
·Is
het gerecht de vindplaats van rechtvaardigheid? Of bestaat er ook een klassejustitie? Is
het rechtvaardig dat mensen die meer invloed of geld bezitten het gerecht
kunnen beïnvloeden of procedurefouten kunnen inroepen?
2.Op
het vlak van de politiek en de algemene normen, die opgelegd worden, stellen
zich ook een aantal vragen:
·Kunnen
we op het vlak van de verschillende culturen, gewoonten en ethische verschillen
zomaar spreken over de rechtvaardigheid voor elke mens?
·Onrechtvaardige
structuren en mensonwaardige toestanden in derde en vierde wereld roepen de
vraag op of rechtvaardigheid op mondiaal vlak kan bepaald worden en opgelegd of
afgedwongen.
·Is
het rechtvaardig om bv. een arme die brood steelt strenger te beoordelen dan
een notoire fraudeur?
·Heeft
het betalen of ontduiken van belastingen iets te maken met verdelende
rechtvaardigheid?
- Filosofie biedt geen oplossingen maar laat ons toe de juiste grondige
vragen te stellen.
Al deze vragen komen op door
na te denken
Gedurende onze zoektocht naar oplossingen om meer rechtvaardigheid te
bewerkstelligen, stoten we fundamenteel op het onderscheid tussen waarden en
normen. Rechtvaardigheid is een waarde waarnaar wij persoonlijk
en maatschappelijk zoeken. De politiek, nationaal en internationaal, legt normen
vast. Maar alle regels en normen zijn waardeloos als niet tegelijkertijd
de waarde gevoed en uitgediept wordt.
Waardeis
een basis voor de norm. En
elke norm die niet
beantwoordt aan een fundamentele waarde
in elke mens is een slag in het water.
Bronnen:
De Grote vragen- Donald Palmer
Rechtvaardigheid Plato
Theory of Justice John
Rawls
Filosofie als levenshouding-
J.Verhaeghe & K.Verrycken