Zo klein zo pril, En toch al zo een sterke wil, Urenlang naar je kijken, op wie jij zal gaan lijken, zo kwetsbaar, sterk en mooi, waarvan ik ontdooi, dat zijn die mooi ogen van jou, waar ik zo van hou, die kijken rond alsof je alles al weet, en dan komt er weer een kreet, soms van geluk soms van verdriet, maar dat jou opa en oma van je houden dat vergeet je niet.
(Uit gedichtenweb.)
|