SPOREN VAN DE ZOMER
De temperatuur in de
slaapkamer nodigt uit tot naaktslapen, of toch ontwaken, want het koelde flink af
in het holst van de nacht. Maar de ochtend meldt zich zeker aan met een
aangename gast en vult de ruimte met die zoete geur, die Warmte met zich
meebrengt. Het vocht dat opstijgt uit de aarde, dwaalt over velden en straten,
als een doelloze geest en glipt langs ons dakraam naar binnen. Het land maakt
zich klaar om bemest te worden, omgeploegd en bezaaid. Gras en bloemen
verspreiden aromas die zich in onze neusgaten nestelen en bijen en wespen weer
tot leven wekken. Vogeltjes fladderen rond en kwetteren naar hartelust. Zomer
hangt in de lucht.
Mijn, meestal bedekte,
huidcellen voelen weer de wrijving van de lakens en mede hierdoor ontsteekt ook
weer een nieuwe energie. Het soort dat, vanaf het moment je zintuigen gewaar
worden dat een nieuwe dag aanbreekt, je onmiddellijk de kracht voelt om je aan
je lusten, driften, drukke agenda, dito planning en huishoudelijke taken te
wijden. Het valt me op, dat het getjilp van mereltje en musje een decibel
luider is, nadat we ook zelf onze dierlijke geluiden hebben geproduceerd. De
zomer brengt wat teweeg.
Ik loop met goede zin en
voornemens de trap af en zie haar teenslippers liggen, nonchalant op de vloer
van de woonkamer. Een foto ervan kon wel een postkaartje zijn om vrienden te
vertellen dat het vakantie is. Op het tafeltje in de keuken, staat nog de
zonnecrème die ze gisteren heeft gebruikt (factor 15!). Kasper, onze kater,
haar kater, leunt tegen de terrasdeur om naar buiten te mogen. Zijn zwartharige
lijfje glijdt langs de spleet die ik voor hem creëer. Hij kan niet snel genoeg
op jacht gaan, naar vliegen, wespen, konijntjes in het veld. De zonnestralen
verlichten het hele huis. De gouden gloed laat geen zichtbaar plekje ongemoeid.
Een wesp kruipt op het gaas van de schuifpui.
Onderweg
naar het werk zie ik een dame op de brommer, te schaars gekleed voor haar
gewicht-lengte verhouding, maar ach, de zon vergoeilijkt deze klederdracht,
gedoogd door het mensenoog. Bouwvakkers staan weer op daken, weliswaar nog met
t-shirt, en ik stel me de angst voor, die spoedig zal opspelen bij het
vrouwvolk. Om nagefloten te worden dus. De postbode verschijnt in korte broek
op de fiets en in de autos zie je talloze zonnebrillen, die bleke gezichten
verbergen. Het schijnt de mode te zijn, dat je rondloopt met een bril, die als
soutiens kan dienen, dus draag ik er ook één. Soutien, omdat mijn geliefde me
verbiedt om mijn borsten in het openbaar met de zwaartekracht te laten meten,
en bril omdat het mode is. En omdat ik hem gekregen heb. En omdat ik hem
eigenlijk ongelooflijk cool vind. Wat een ander er ook van vindt.
Ach, die sporen van de
zomer... Het lijkt lang geleden, dat de zon onze huizen en harten opwarmde,
maar elke minieme verwijzing ernaar, doet ons mijmeren. Over de vorige zomer,
of die daarvoor. Of die dáárvoor ! Of die van 1969, zoals Bryan ooit bezong. Wat
was dat toch, met die zomer?
Maar de Tokyo-sandalen en
blauwe ogen van haar, brengen me toch terug naar vorige zomer. De zomer van
2012. De zomer dat er een klein zaadje werd geplant en zorgvuldig werd
bevloeid. De zomer dat zij naar Kroatië ging, en mijn hart mee leek te nemen.
De zomer dat ik voor het eerst weer leek te genieten van terrasjes en festivals.
Ach, die mooie zomer, die duidelijk is wedergekeerd. En ach, die mooie liefde,
die overduidelijk verdergroeit...
|