Zeep wordt gemaakt door plantaardig of dierlijk vet te laten reageren met een sterke base, tegenwoordig meestal natriumhydroxide of kaliumhydroxide, vroeger ook potas, as van verbrande planten, een mengsel van stoffen met een hoog gehalte aan met name kaliumcarbonaat. Dit proces werkt overigens beter als het kalium- (of natrium-) carbonaat eerst met gebluste kalk (calciumhydroxide) tot KOH wordt omgezet. Het mengsel werd in de juiste verhoudingen als een waterige oplossing gekookt (het zeepzieden) tot er geen vrije base en geen onverzeepte vetten meer aanwezig waren, waarna door toevoeging van zout aan het mengsel de zeep onoplosbaar werd gemaakt en deze uitvlokte.
Bij de koude methode worden de ingrediënten in de juiste verhoudingen gemengd (met een kleine overmaat vet om te voorkomen dat er sterk bijtende loog in de zeep blijft zitten) en intensief geroerd met bijvoorbeeld een keukenmixer (of beter nog, staafmixer) bij 55-60 graden gedurende 10-20 minuten tot het mengsel juist begint in te dikken, waarna het in een zeepvorm wordt gegoten en dan nog enkele weken bij kamertemperatuur moet narijpen om de reactie tot het eind te laten verlopen (meestal na een dag of drie voltooid) teneinde veilige zeep te krijgen, en het overtollige water te laten verdampen.
Bij de warme methode wordt het mengsel gedurende één tot enkele uren tot tegen het kookpunt van het mengsel verwarmd, aanvankelijk onder goed roeren, om de reactie in die tijd te voltooien, waarna de zeep in principe direct kan worden gebruikt. Een periode van narijpen kan zinvol zijn, met name om eventueel nog aanwezig overtollig water de kans te geven om te verdampen. Eventueel kunnen bij beide bereidingswijzen nog kleur- en geurstoffen worden toegevoegd. Voor de verhouding tussen de diverse vetten en logen zijn op het web zeepcalculators te raadplegen.