Het ontbijt van Auberge de Froeningen verdiende, met allergrootste onderscheiding, de prijs voor Suiker-bom. Brioche, suikerbrood, rozijnenbrood met als toespijs drie mierzoete confituren en honing. Ik voelde de zoetigheid langs mijn wijsheidstanden tot in mijn hersenen sluipen. Hier was in de verste verte geen kaas of paté of een eitje te bespeuren. En Paul vond het dan ook nog onbeleefd om onze eigen schapraai uit de auto te halen. Onnozel wel, want daar zitten nog de lekkerste hartige happen in. En voor dat zogenaamd ontbijt werd dan ook nog zo maar even 19 euro aangerekend.
Na de kamer terug in zijn oorspronkelijke staat gebracht te hebben en al onze zakken naar de auto gesleept, besloten we om eens richting Duitsland te rijden. Of misschien wel Zwitserland? Ik zou nu toch eindelijk mijn sneeuwbottinen eens willen testen, dan hebben die tenminste niet voor niets zoveel plaats in de koffer ingenomen.
Erg genoeg gaat in die contreien de keuken er niet beter op worden, daar gaan we helemaal terechtkomen in de bordvullende schapenbout-afdeling.
In een tankstation zochten we een landkaart, want eentje van Duitsland hebben we niet bij. Uiteindelijk zijn we toch voornamelijk onze neus achterna gereden en zo in Badenweiler terechtgekomen. Een zeer sjiek kuurstadje - voornamelijk voor 70-plussers, het verbaast me dat ze uw identiteitskaart niet vragen bij t betreden - met van die prachtige degelijke, ouderwetse, paleiselijke hotels aan de rand van een heuvelachtig park met fonteinen en een wandelweg naar een ruïne. De wandeling voerde ons doorheen bloeiende seringen, knalrode klaprozen, vurige tulpen, en zo ongeveer alle kleurtjes van veldbloemen die ge kon bedenken.
Vanop de ruïnes hadden we alweer een uitzicht over de hele streek. Ik heb me deze keer zelfs niet eens afgevraagd wat deze hoop oude stenen ooit had moeten voorstellen? ik was te druk bezig ze op een zinnige manier proberen te fotograferen.
Een hondertal meter lager vonden we de Romeinse ruïnes van het grote badhuis. Ze waren overkapt met een hypermoderne glazen koepel. Met zonnewering. Een heel knappe oplossing om het monument te beschermen. Interessant om zien is dat onze huidige teenslippers reeds door de Romeinen gedragen werden, en dat ze zelfs al mengkranen in hun badhuis gebruikten. Zelfs hun privé-huizen hadden al een badkamer en een apart toilethuisje. Een toilet dat toen reeds met water werd doorgespoeld! Wij mogen dan als Galliërs misschien wel de dappersten geweest zijn, maar zeker ook de geurigsten en in geen geval de slimsten.
Bij het verlaten van het kuuroord kozen we voor een slingerende weg dwars door het Zwarte Woud. Dat viel me eerst wat tegen. Alleen maar bos, bos, bos. Maar toen... reden we regelrecht The Sound of Music binnen! Alpenweiden overvol bloemen... Heuvels met glooiende bloemenweiden waarop hier en daar een sjieke solitaire boom... Beekjes... Bemoste rotsen... En dat allemaal op 1 enkel schilderij.
Opeens viel mijn oog op de ideale picknickplaats, onderaan een veld dat zachtjes afhelde naar een beekje. Het gras stond wel redelijk hoog en de weide was nogal aan de schuine kant dus besloot ik eerst zelf op verkenning te gaan. Ik was zo gelukkig in deze heerlijke stille natuur dat ik de weide afdolde al springend en zingend : The hills are alive... with the sound of muuuuuuuuuuusic! Tot ik midden in mijn lange u over een molshoop struikelde en halsoverkop op de drassige bodem terecht kwam, en nog een beetje verder de helling afrolde. Paul stond boven naast de auto toe te kijken en hij leek mijn plek precies al niet meer zo geschikt te vinden. Eens ik terug naar boven was gekrabbeld kon ik hem toch overtuigen van de unieke schoonheid van mijn plekje aan de beek daar beneden. (Naast onze auto liep ook wel een charmant beekje, maar daar vond ik geen kunst aan.) Dus namen we onze koelkoffer, de zak met borden en bestek, de reuze handdoeken en de fototas en ik ging voor. Ondertussen had ik al een weg uitgedokterd die misschien wel iets steiler was, en waar ook een beekje moest overgestoken worden, maar waar we maar door half zo weinig brandnetels moesten strompelen. Eén klein detail was ik vergeten : ik droeg een jeans, en Paul, naar goede gewoonte,... een korte broek... Ineens hoor ik daar achter me een gevloek, zie ik een gestampt van voeten, een gezwier met de koelkist en hoor ik door heuvelen galmen : Dat staat hier vol brandnetels!!! Ik zit tot mijn knieën in de netels!!!
Waarop ik enkel naar waarheid kon antwoorden dat er op mijn vorige pad nog dubbel zoveel stonden. Mijn antwoord had weinig relevantie want Paul was met heel zijn inboedel al terug gekeerd in de hoop zo snel mogelijk uit de brandnetelwildernis te sukkelen. Ik dierf niet hardop lachen dus ik stikte zowaar. Met mijn meest toegeeflijke glimlach heb ik dan maar beaamd dat dat beekje naast de auto toch ook wel héél erg mooi was en dat we daar wel zouden eten. Een vlammende blik schoot in mijn richting, dus ik sprong rap het beekje over naar een eilandje van nog geen twee vierkante meter groot, en begon de handdoeken alvast aantrekkelijk uit te spreiden. Iets later kwam Paul ook aangewipt - al krabbend aan zijn benen weliswaar - en kon ons feestmaal beginnen.
Ons zelfgebakken brood smaakt nog altijd even lekker, en belegd met boerenpaté met daarover een laagje mangoconfijt is het zelfs een lekkernij. Als dessert enkele kazen, een banaantje en met appelsien gevulde chocolaatjes. Voor de vruchtencake vonden we geen plaats meer.
Op nog geen 10 cm naast me kropen de vreemdste diertjes in het water. Uiteindelijk heb ik er een paar uitgevist en het bleken anderhalve centimeter lange kokertjes die bezet zijn met minuscule keitjes. In het buisje leeft een diertje dat het midden houdt tussen een kreeft en een spin. Ze liepen over mijn hand, hun buishuis meeslepend zoals een kreukel. Fascinerend! Paul vergat er zelfs zijn jeuk door.
Voor we deze enig mooie plek verlieten wou ik dat Paul nog enkele fotos van me nam temidden van de bloemen. Ik dartelde weer naar beneden, viel nogmaals en rolde nog wat verder de berg af, posteerde me op mijn knieën tussen de hoge veldbloemen met een horizonbrede glimlach en voelde me wegzakken. Ik maande mijn fotograaf aan om een beetje op te schieten, want dat ik anders misschien helemaal uit het beeld zou verdwenen zijn, maar voor hem is de Nikon nog ondoorgrondelijk. Mijn schoenen en mijn jeans werden er hoe langer hoe grondelijker uitzien.
Misschien zag ik er niet echt appetijtelijk uit na mijn Sound of Music-avontuur, maar ik voelde me verrukkelijk!
Na het fijne maal en de geestige fotosessie reden we verder richting Schonau over een smalle, hoge bergweg, dwars door het zuidelijke Zwarte Woud. Een zonovergoten woud. Vandaag meer een Gouden Woud. We begonnen stilaan uit te kijken naar een slaapplaats maar dat bleek niet zo eenvoudig. Ik had zo graag op een boerderij op een van die bergen geslapen... Uiteindelijk eindigden we in het kleine Schonau waar een paar knusse pensions al bezet bleken. Er waren wel twee hotels maar die waren heel onpersoonlijk, en weer in een eetzaal moeten gaan eten, en dan misschien een jarret van een mammoet, nee, daar bedankte ik voor.
In het centrum (het dorp bestond eigenlijk uit niet veel meer) lag een pleintje met een electronische reservatie-service. We tikten een nog kleiner dorpje in de buurt in en vonden een klein hotelletje. We informeerden of ze nog een dubbele kamer met balkon hadden, en ja, we mochten direct komen. We slingerden ons acht kilometer verder door de magische natuur en kwamen aan een grote blokhut die blijkbaar voornamelijk tijdens de skiperiode en volle zomer gebruikt wordt. Er was zelfs een binnenzwembad en sauna.
Onze kamer beschikte over een reuze terras met zicht op de gouden bomen. En bovenal, aan de deur hing een bordje dat hun specialiteit forel was. Mijn geluk kon niet op. Zolang ze nu geen jarret van mijn forel maken...
Nee, dat is niet gebeurd. Maar toch hebben ze me weer weten te verrassen. Paul was ons eten gaan bestellen en ik had gewoon forel met een fritje gevraagd. Daar kon in mijn ogen weinig verkeerd mee gebeuren. Desalniettemin verscheen er toch een voorgerecht op tafel... asperges. Een fijne verrassing, gesteld dat Paul er aardappelen bij zou besteld hebben en niet... een pannenkoek. Asperges met Hollandaise saus en een pannenkoek. Moest ik nog een geheugen hebben ik zou dit gerecht nooit van mijn leven nog vergeten.
Daarna verscheen een lekker slaatje gevolgd door mijn forel waar niks mis mee gebeurd was. Goddank dat hij daar geen peperkoek of zoiets bij besteld had. Ik begin ernstig te denken dat die pannenkoek een subtiele wraakoefening was voor zijn genetelde onderbenen.
Aangezien ik het doodzonde zou vinden dat ik die bikini voor niks heb meegebracht besloot ik het zwembad eens te proberen. Het was er erg warm en we hadden het helemaal voor ons alleen. Het leek me ook een goed idee voor personen met genetelde benen. Overgelukkig dat het eten in het restaurant me deze avond gelukt was (er zat gelukkig nog maar 1 ander koppel) troonde ik mijn martelaar mee naar het zwembad. Alles ging goed tot ik er in begon te zwemmen. Het water klotste in de overloop en maakte een heel akelig geluid. Paul stapte er ook in en met zijn waterverplaatsing erbij werd het helemaal oorverdovend. Het zwemgenoegen heeft dus hooguit een paar minuutjes geduurd, binnen de kortste keren stond ik terug op de gang, in mijn onderbroek met mijn kleren onder mijn arm. Stom wel, dat ik het nu weer zo verknoeid heb.
De muisstille rust op ons terras deed me zon goed. Om van onze nougat met kokos en amandelen nog te zwijgen. Een eigen frigo, het is toch een geweldige uitvinding. Maar nu ga ik naar binnen want hier buiten voelt het niet meer als een frigo, 't is eerder een diepvries. Onze auto zal morgenvroeg weer mooi berijmd zijn. Wel makkelijk, dan kunnen we 's nachts onze koelkast laten openstaan en beginnen we lekker fris aan de dag. Onze kaas- en charcuterievoorraad zal hier nog niet snel slecht worden.
Een dosis Temesta, twee oordoppen, en 10 uur slaap hebben me terug op de poot geholpen.
We kwamen dan ook lekker laat, met een flinke eetlust, in de ontbijtzaal aangesloft in het idee dat we ze op dit uur wel voor ons alleen zouden hebben. Maar owee daar kwamen ook net de mensen met de kindjes eten. Zo stom dat het momenteel te fris is om s morgens en s avonds buiten te eten. Desalniettemin toch een flink ontbijtje verstouwd. Vervolgens begon het volstouwen van de auto.
Vreselijk wat we allemaal bij hebben. Van badgerief en zonnemelk, tot skibottinen en handschoenen (waar Paul tijdens zijn ochtendjogging al heel blij mee was geweest), van een volle elektrische koelkast tot plastic eetgerief, van kostuum tot fietsbroek, van een grote doos vol Luxemburgse sigaretten (25 "sloefen"), tot watervoorraad voor twee dagen (mensen die drie liter de man per dag drinken en een hekel hebben aan supermarkten...)
Kortom, een stel bohemers zou ons afgunstig bekijken als ze een glimp in onze koffer konden werpen. Enfin, koffer... de achterbank is ondertussen ook al helemaal overspoeld, want die gewassen jogkleding moet nu wel te drogen hangen. Irma met de twee fototassen tussen de vuile was...
Tegen half 12 was de kameel gepakt en vertrok de karavaan richting Philippe. Buiten de bootjes beluisteren was een tweede doel van onze trip één van onze versteende bomenplaten terugbrengen om te laten retoucheren, want er is een minuscuul barstje in gekomen. Dus die 50 kilo zware plaat zit ook nog tussen gewatteerde dekens onderin de koffer. Kortom, als we ergens stranden, kunnen we makkelijk een dolmen maken. Dozen en koffers fungeren als zuiltjes, onze versteende boomschijf wordt het dak, en de dekens kunnen als wanden dienen, de vloerbekleding wordt gevormd door de twee reuzezwemhanddoeken. Water en eten hebben we ruim voldoende bij, ik denk dat we het wel een week of twee volhouden. En als ze ons nooit meer terugvinden, dan hebben ze later toch weer iets om op te graven waar ze zich de kop over kunnen breken. Een archeologische vondst van een combinatie van een steen van miljoenen jaren oud met hightech computers en fotoapparaten. Om van t zakje met al onze elektrikios nog te zwijgen. Elektrikio is de naam van de zak die alle mogelijke adaptors, batterijen, een zesvoudige priezenblok, verbindsnoeren en aanverwanten bevat. Een elektrieker zou er jaloers op zijn. Om al die apparaten op te laden is er natuurlijk wel wat zooi nodig. Kortom, ik denk dat het enige wat we niet bij hebben cement en bakstenen zijn.
Onze eerst leuke stop was een 12de eeuwse kasteelruïne in Lutzelbourg. Uiteindelijk bleek het dan wel om een klooster te gaan, maar kom, kapotte stenen zijn kapotte stenen, we gaan niet moeilijk doen voor wat ze oorspronkelijk gediend hebben. In de diepte zagen we een spoorweg à la Delvaux met daarnaast het kanaaltje waaraan de firma die we gisteren eerst bezochten lag. Er vaarde net een bootje door een sluis. Het leek wel een papieren speelgoedbootje vanop deze hoogte.
Aan het kasteel-klooster was nog niets gerestaureerd, het was een zalige junglebook vol veldbloemen en klimplanten.
Onderweg kregen we nog enkele zichten op de Rocher Dabo. Het is toch echt wel een indrukwekkend arendsnest. Naast de zitbank aan het uitzichtpunt groeiden tulpen. Een ideaal moment om de macro-opnames van de Nikon en mijn kleintje te vergelijken. Met mijn Sonyke kan ik tot in de bloemkern doordringen, tot op een centimeter van de stamper, Met de grote kan ik amper tot 30cm de bloem benaderen. Het geeft heel andere effecten. Mijn kleintje zal toch altijd mijn favoriet blijven voor macro-opnamen. Daar kan ik het kruisje op een spin haar rug mee trekken en dat zie ik me met den dikke toch niet doen.
Als picknickplek hadden we de Cascade de Nideck gekozen. Compleet met ruïne. Jammer genoeg bleek ze 1Km ver van de baan te liggen en hadden we de tijd niet om er naar toe te wandelen. Maar niet getreurd, want enkele kilometers verder konden we aan het kleine riviertje een goede plek vinden, knus, uit het zicht en lawaai van de baan, achter een grote houtstapel.
Het is een uiterst aangenaam maaltje van versgebakken brood, vleessla, diverse kazen en tomaten geworden. En nu we eindelijk op een leeftijd gekomen zijn dat we niet meer een hele dag kunnen klimmen en klauteren, en dat we op de middag al wel eens een terrasje zouden willen gaan doen, moeten we dankzij mijn zotte ziekte, terug als oude hippies op grote handdoeken zitten picknicken... Deze keer weliswaar niet meer uit armoede, maar toch ook uit noodzaak. t Kan toch zot lopen in het leven.
Een paar kilometer verder, verkeerden het kleine dorpje Oberhaslach nog helemaal in Paasstemming. Overal op de stoepen stonden mooie houten bloembakken met paasversieringen in. Op doorgezaagde boomschijfjes waren konijnensnoeten getekend, en boven hun kop flapperden een stel roze oren in de wind. Sommmige beelden waren manshoog. Op alle vensterbanken, in alle tuintjes... overal vielen er eitjes, kuikentjes en konijntjes te ontdekken. Handgemaakt, geen commerciële brol. De dieren hadden al wel wat van hun glorie verloren, maar zagen er nog allerschattigst uit. Het leek een grappig dorp om in te wonen.
Onderweg naar Philippe ben ik in coma gevallen. Hier was het al 16° en dachten we er al over de airco aan te zetten. Na al onze escapades kwamen we veel later dan verwacht aan de versteende bomen-zagerij aan. Heel de auto uitgeladen, want onze plaat, Marion, met het oppervlakkige barstje, ligt helemaal onderin de koffer - ingepakt in oude gewatteerde salon- overtrekken. Philippe keek de barst na en zei dat er niets aan de hand was. We moesten niet bang zijn, ze zou niet verder scheuren. Omdat ze van in de lente op ons terras hangt heeft de regen de rand van de natuurlijke scheur terug zichtbaar gemaakt. Hij vroeg of we haar gepoetst hadden en wij schudden allebei synchroon met de grootste overtuiging van nee. Waarop Philippe laconiek antwoordde : Allez, ge zijt dan nog vuile mensen ook.
Dus vanaf nu noem ik ons huis, waar ik in de loop der jaren de meest waanzinnige toestanden van overal ter wereld naartoe gesleept heb, ons Museé de la Pousière. De nanometer-fijne barst in Marion werd à la minute terug gekleurd zodat de witte kalk onzichtbaar werd en het scheurtje niet meer te zien was. (Vanzelfsprekend heb ik een klein flesje van dat spul gevraagd en gekregen.)
Ondertussen was ik nog wat aant rondwandelen en had toch weer een schoon plaatje ontdekt. Het bleek verkocht te zijn aan een Amerikaanse verzamelaar. Philippe is dan in het magazijn op zoek gegaan naar een andere schijf van dezelfde boom en hij kon er nog een spiegelbeeld van opdiepen. De kernen (een grote witte ster waarvan de stralen gevuld zijn met de fijnste kleurtjes) verschillen, en ook andere tekeningen zijn op de ene plaat wel weer te vinden en op de andere niet. Maar ze zijn beiden even mooi. Zij het allebei met andere details die in het oog springen. Deze plaat, Junon Deux, is een vuurwerk van kleuren, iets heel anders dan onze anderen. Galaxy, die we vorig jaar van hem op de beurs in Brussel kochten, is heel licht van tint, ze gaan samen een geweldig contrast vormen.
Paul was er toen ze plat lag niet zo verliefd op, maar eens ze rechtop stond viel hij er toch ook als een baksteen voor. Philippe maakte onze klassieke vriendenprijs en Paul kon alweer heel de autokoffer gaan uitladen om deze plaat op Marion te leggen, die toen al lang en breed terug onder in de koffer lag. De buurman die zijn tuin aant sproeien was moet zeer rare gedachten van ons gekregen hebben. Voor de derde keer stond heel onze huisraad uitgestald op de oprit. En het is echt wel een hele inboedel als ge alles zo eens naast mekaar ziet staan.
Danielle was niet thuis omdat zij op de Foire de Paris stond, Philippe houdt het daar met zijn hyperacusis natuurlijk geen week uit. De man verdronk in het werk - want er waren grote bestellingen binnen gekomen, heelder bomen lagen te wachten op verzaging, en ondertussen wordt zijn eigen huis ook nog kompleet verbouwd tot een milieu-vriendelijke woning (passiefhuis) - maar toch wou hij de tijd nemen om iets met ons te gaan eten.
Tot ons beider grote spijt waren de restaurantjes waar we buiten konden eten gesloten, we kwamen dus terecht in een typische oude Elzasser herberg die eveneens hotel was. Elk meubelstuk in de stijl van de streek. Overal schilderijen en ornamenten, zelfs een enorme tegelkachel. We zaten in een van de verschillende eetkamers, gezellig onder ons drie. Het enige erge was dat de patronne de stem had van een brulboei. Ze produceerde evenveel decibel als haar gewicht. Rond de 100 schat ik. Maar het eten was zalig. Heel lekkere Sint Jacobsnootjes. Eindelijk weer een gezond, bescheiden stukje vis, in plaats van de Neanderthaler-beest-brokken. Spreek mij niet meer over "jarret". Elk hotel maakt hier reclame voor zijn eigen recept van "jarret". Vettige lams-, schape-, varkens-, of everzwijnezadels, nee het hoeft voor mij even niet.
Net toen we gedaan hadden kwam er nog een gezelschap in onze eetkamer zitten en ook die inboorlingen hadden stemmen gelijk de klokken van de Nôtre Dame. Philippe en ik sloegen op de vlucht en we kregen een tafeltje in een andere eetkamer toegewezen. Nog even nagepraat maar dan moest hij terug naar huis om verder te gaan werken. Alweer werd het een emotioneel afscheid en hij beloofde dat we volgende lente, als zijn huis klaar was, bij hen moesten komen logeren.
En toen namen wij onze intrek in een van de charmante antieke slaapkamertjes van het huis. (Het begint er op te lijken dat we deze reis een recordpoging in de kleinste kamers terechtkomen aan t ondernemen zijn.) Na de nodige verhuizingen van een deel van de overvloedige ornamenten konden we ons activity-center inrichten om alle fotos en schrijfsels van beide computers en cameras op de verschillende harde schijven over te laden.
Terwijl Paul zich achter het piepkleine geïmproviseerde bureautje installeerde kon ik genoeglijk op ons houten terrasje met een superbombastische reling, mijn verhaaltje van deze dag afmaken. Tegenwoordig is dat niet zoveel werk meer, omdat ik tijdens het rijden van langere stukken onze avonturen al op een mininotebook intyp. Toch wel blij dat die non mij destijds blind heeft leren typen. Kan ik lekker van het voorbijglijdend landschap genieten terwijl ik schrijf, en tegen dat ik op de hotelkamer kom is het verhaal van de dag haast volledig klaar.
De kamer was te klein om yoga-oefeningen te doen, dus besloot Paul om half zeven om zich klaar te maken voor een gezond wandelingetje. Dat ging gepaard met veel gekraak van zakken, ge-rrrrrr van ritsen, gesuis van waterstralen, en over en weer geloop, aangezien nog vanalles uit de auto moest gehaald worden. Kortom, door al deze zachte geluidjes, die in mijn oren enigszins ander klinken, was ik ook al vroeg wakker. Ik besloot dan ook maar aan mijn dag te beginnen.
Miljaarde, dat was koud op mijn terraske! Ik besloot onmiddellijk mijn lekkere warme lange onderbroek aan te trekken, mijn sandelen te verwisselen voor mijn schoenen, een trui extra aan te doen en mijn jasje op te snorren. Dat voelde al een stuk beter om rustig te zitten schrijven.
Ook de soldaten van de Wehrmacht die hier logeren gingen al in alle vroegte, helemaal in tenue, op stap. Wel interessant om uw kazerne voor dit zalige hotelletje te mogen inwisselen. Zo wil ik ook nog wel soldaat worden.
Het ontbijt was naar Franse normen exquise. Een buffet helemaal voor ons alleen! Lekkere Franse Brie, patés, yoghurt, confituren, allerhande theesoorten en nog lekker stokbrood en croissants ook. Gegeten als een wolfke.
Op de kamer moest Paul nog eerst wat huurderstelefoons beantwoorden. Oh, lieten die mensen ons toch maar eens even gerust als we op vakantie zijn. Het zijn er nu nog maar drie en toch tellen ze voor 30. Konstant hebben ze problemen met hun water- of energiefacturen, alsof het niet voor iedereen even duur geworden is. Ondertussen heb ik me op mijn terras geposteerd met de Nikon en het lijvige boek dat ze handleiding plegen te noemen. Dat half uurtje studeren kwam me goed van pas om niet in dezelfde situatie terecht te komen waar ik vannacht in zat.
Aan de grote vijver heb ik wat geëxperimenteerd met het apparaat terwijl Paul de autoruiten waste. Die Nikon onder de knie krijgen is geen gemakkelijke bevalling. Eindeloze menus, een tiental knoppen, én een draaischijf. Ik mis het joystickje van mijn Sony en alle knoppen zitten hier op andere plaatsen.
En dan gingen we op weg naar onze botenverhuurbedrijven. Beiden bleken op de middag gesloten. Niet erg, dan reden we verder naar de Rocher de Dabo vanwaar we een uitzicht hadden op de Vogezen. Onderweg natuurlijk verder geplaagd door huurderstelefoons. We zijn amper 20 uur op vakantie en we zijn al 10 telefoons met verzekeringsmakelaars en huurders verder. Héél ontspannend. Ondertussen hebben we ook moeten leren hoe onze GPS een locatie kan onthouden en studeer ik verder op mijn Nikon. De dop hangt er niet aan vast, zoals bij mijn kleintje, maar zit er los op. Ik zat aan de rand van de weg een bloem te fotograferen, stopte spontaan mijn vingers in mijn oor omdat er een luide auto langsreed en op dat moment moet ik die dop laten vallen hebben. Daar konden we dus ook terug naar op zoek. Gelukkig vond ik hem al snel terug. Het voordeel aan deze escapade was dat ik ondertussen een koppel prachtige paarden kon fotograferen. Een liggende merrie met een wakende hengst ernaast. Twee stoere beesten. Ik was een beetje ongerust dat de merrie ziek was, dus bleef ik even wachten, en toen ze opstond bleek ze kerngezond. Madam zal gewoon even hebben liggen zonnen.
Al van ver zagen we de kapel op de rots van Dabo liggen. Indrukwekkend! En dan te bedenken dat er op dat puntje vroeger zelfs een heel kasteel had gestaan. Wat helemaal meeviel was dat de parking maar 100 meter klimmen van de top lag.
Een kleine charmante kapel met glas-in-lood ramen waar de zon doorheen scheen, bekroonde de rots. Zelfs de toren mochten we beklimmen! Vanop het dak hadden we langs alle zijden een wijds uitzicht over de Vogezen. Prachtig. Onderaan de kapel lag een mooi terras waar een colaatje overheerlijk smaakte. Lekker van de zon zitten genieten met een enorm uitzicht. Ik zou er veel langer blijven zitten zijn maar we mochten vandaag ons doel niet uit het oog verliezen, we moesten de twee bootbedrijven bezoeken.
Het eerste bedrijf, in Lutzelbourg, werd gerund door een man die er niet al te veel van wist. Er lagen wel enkele boten maar ze waren redelijk aftands. Het keukentje en de douche lagen onderin de boot en waren nogal aan de duistere kant. Het motorgeluid klonk wel aanvaardbaar voor mijn oren. Ik kreeg toen ineens het idee : waarom proberen we het eens niet voor een weekend? Paul keek een beetje beduusd, die moest duidelijk nog even aan de nieuwe invalshoek van de vakantie wennen, dus besloten we alleszins nog eerst ons licht eens te gaan opsteken in de firma in Saverne. Gelukkig maar. Dat bedrijf lag midden in een stadje aan een ellendig drukke baan, het haventje ligt aan de overzijde van de straat. In de voormiddag hadden we al gezien dat hier een voorraad van tientallen boten van alle mogelijke formaten lag. Om het geluid van de motor te laten horen koos de receptioniste voor een boot voor 12 personen. En ze kreeg hem dan nog niet gestart ook. Daar moest een mechanieker aan te pas komen. Enfin, we waren nu ook niet van plan om een cruiseboot te huren. We vroegen om ook de kleintjes eens van binnen te mogen bekijken, en die vielen reuze mee. Eentje voor twee of vier personen is voor een weekend ruim voldoende. De Duo was zelfs prettiger dan de Quattro omdat er dan maar 1 grote slaapkamer in de boeg zit. De kajuit was veel lichter en aangenamer ingericht dan in de boten van het vorige bedrijf, want keuken en living liggen op hetzelfde niveau. Hier waren grote ramen aan de achterzijde die uitgaven op een terrasje met zonnetent. De boot kan zowel vanuit de kajuit bestuurd worden als vanop het dak. Op het dak is er daarnaast nog ruim plaats om uitgebreid in de zon te liggen. In de boeg zit een klein tafeltje met twee bankjes ingewerkt, het leek me de uitgelezen plek om te zitten schrijven. Na het zien van deze boot was ook Paul direct verkocht. Waarom tot september wachten als we nu al eens konden proefdraaien? Een midweek boeken was nog goedkoper dan een 3-daags weekend en hier was in de prijs verzekering, diesel en linnengoed inbegrepen. Bovenop gaf de vrouw spontaan 10% korting omdat het zo in de computer stond. Alweer een meevaller. Kortom, de boot was veel toffer en de prijs een derde lager dan bij het eerste bedrijf. Ze stelde voor een optie te nemen en pas zaterdag te laten weten of we van maandag tot vrijdag willen gaan varen. Dan kunnen we eerst het weerbericht afwachten, want in de regen op zon boot zitten zou voor mij een gevangenis zijn. Het geluid van regendruppels op polyesther, nee dat lijkt me maar niks. De dame had hier alle begrip voor.
Voor september bleek er in de buurt van Bordeaux (wat ons oorspronkelijk plan was) nog maar 1 bootje vrij, dus is het misschien maar best dat we dit tochtje alvast maken, want dat van de herfst zou dus wel in 't water kunnen vallen.
Ondertussen was het half zes, en waren we weer heel de dag vergeten te eten. Dus reden we al heel vroeg terug naar ons hotel om in het laatste zonlicht (ze verdwijnt hier al snel achter een berg) op ons terrasje te genieten van een aperitiefje met tomaatjes, hard gekookte eitjes en olijven. De keuken ging pas om 7 uur open.
Dan brak het cruciale moment aan om mijn bricoleersels op de Nikon op een pc over te zetten, en te gaan kijken wat ik er van terecht gebracht had. Eigenlijk viel het nog best mee. Met mijn kleintje was mijn diafragma-instelling onbruikbaar, ik kon er onmogelijk een onscherpe achtergrond mee maken, maar met deze kanjer lukt dat natuurlijk wel. Maar nu vergeet ik dikwijls die knop te gebruiken, of erger nog, het diafragma dan ook in te stellen. Ook de belichting heb ik nog niet helemaal onder de knie. Wat wel een enorm verschil is met mijn kleintje, is dat ik nu veel meer kleurschakeringen heb en dat mijn wolkenluchten echt prachtig zijn. Morgen leren we verder. En moesten we die boottocht maken dan heb ik uren en uren om die handleiding helemaal uit te pluizen. Alhoewel ik hoop dat ik ze daarvoor al onder de knie ga krijgen.
Het ding weegt wel zwaar. Over mijn schouder hangen kan ik hem niet, in mijn hand dragen lukt wel. Fijn dat ik hem deze reis alvast eens mag uitproberen.
Gisterenavond had ik nog een plezant ideetje, maar het blijkt onuitvoerbaar te zijn. Het zag er alleszins indrukwekkend uit : gaan slapen in een half ingegraven hut tussen wolven in een dierenpark. Spijtig genoeg zagen we op het internet dat de hut al voor het ganse jaar uitverkocht is. Logisch wel want het is la nouveauté de lannée 2011". Morgen toch maar eens telefoneren, ge weet maar nooit dat er iemand schrik heeft gekregen en heeft afgezegd.
Deze keer zaten we al vroeg aan het diner. De akoestiek van het restaurant is heel goed en ik was fier dat ik in een zaal met 14 mensen samen kon eten. Ik had een "souris d'agneau en croute confit en miel au riz El Tahmoul" of zoiets, besteld, verwachtte dus iets zoets, maar kreeg een volwassen lamspoot op mijn bord, omringd met wortelschijven en patatjes. Paul zijn kop stak amper boven mijn zoute poot uit. Het evenwicht werd snel hersteld want ook mijn echtgenoot kreeg een hele poot, maar dan van een zwijn, voor zijn neus gezet. "Jarret" schijnt hier de typische kost te zijn. Gelukkig bestaat zo'n brok vlees ook voor een deel uit een laag vet van een centimeter, en een dikke knook. Maar toch, voor een gematigd vleeseter is het een portie waar ge wel een week op kunt teren. We worstelden ons met het nodige gegniffel door onze Neanderthaler-porties heen, tot plots twee kinderen met overgave in hun ijscoupes begonnen te dabben en het lawaai mijn kop overstelpte. Ik wist niet eens meer uit welke richting het geluid kwam. Ik ben dan maar even buiten gaan zitten, maar ook dat was niet de oplossing. Uiteindelijk is Paul alleen zijn dessert gaan eten en ben ik wat op bed gaan liggen.
Met mijn laatste krachten wou ik daarna toch nog eens naar de rotshuisjes gaan kijken in de hoop ze nu verlicht te zien, maar dat werd ook niks. Het was donker als de nacht en Paul had zelfs zijn zaklampje niet bij. Nu niet dat dat zo erg was, want hij zou het toch niet hebben kunnen stilhouden omdat hij uiteenrammelde van de kou met zijn twee vesten over mekaar. Ik voel gelukkig geen kou als ik fotografeer. Niettemin was ik heel blij dat ik na de korte wandeling lekker onder mijn dons kon wegkruipen.
Het fotoalbum bij hoofdstuk 1 en 2. Niet denderend, maar ik moest nog leren werken met die grote, dikke, zware Nikon ;-)
Klik F11 voor groot formaat foto's in diavoorstelling.
02-05-2011
1. Een duistere bedoening.
Maandag, 2 mei 2011.
Hotel Au Vieux Moulin, Graufthal.
1. Een duistere bedoening.
Al heel lang droomde ik er van eens met een rivierbootje op de kanalen in Frankrijk te gaan varen. Maar ik kan me niet voorstellen hoe zon boot momenteel voor mij zou klinken... Dus stelde Paul voor om - alvorens in 't wilde weg zon tocht te boeken - eerst eens naar het geluid van de boten te gaan luisteren. (Leg het maar uit aan zo'n verhuurfirma dat ge hun boten niet wilt komen bekijken, dat ge ze enkel wilt komen beluisteren.) Gelukkig hadden ze na de nodige uitleg alle begrip voor mijn probleem en kregen we een afspraak in de buurt van Strasbourg. In dit seizoen liggen er nog veel bootjes aan de kade en is de keuze groot.
Dus vertrokken we deze namiddag richting Graufthal waar we via internet een stille kamer hadden geboekt in een klein familiehotel. Onze keuze was op dat dorpje gevallen omdat we daar maar enkele kilometers van twee bootverhuurbedrijven verwijderd zijn.
Het vertrek ging gepaard met een boel miserie. Eén van mijn poespassers moest het plots door gezondheidsredenen laten afweten, op het laatste moment kwamen er ook nog wat technische problemen opduiken en tot overmaat van ramp begonnen de bewoners van de drie appartementen naast ons huis allemaal tegelijk hun muziek keihard te zetten. Die mengelmoes van gedreun zorgde ervoor dat mijn maag zijn inhoud plots kwijt wou en daar lag ik dan, een kwartier voor ons vertrek, moesziek van de stress, met mijn kop in de pot.
Het moet gezegd, de start was alweer niet echt ideaal te noemen.
Met mijn lege maag in onze stille auto ging het plots beter. Ik viel pardoes in slaap en werd pas wakker in Luxemburg. In een sjiek koopcentrum, dat midden in de pampa's lag, ging ik mijn voorraadje sigaretten inslaan en trakteerden we ons - op een heel groot en haast leeg terras - op een flinke crème glace. Het was hier alvast een stuk frisser dan thuis. We hadden op nog geen 200 km al een verlies van 5° geboekt... Ik werd al heel blij dat ik mijn Damart ondergoed mee had gebracht. Om nog te zwijgen van mijn gloednieuwe skibottinen. (Die moeten toch ooit ergens ingelopen worden voor we met onze ijsbreker naar Spitsbergen vertrekken in de zomer?
Ik zocht een schamel zonnestraalplekje op het enorme terras, maar zelfs daar was het nog fris. Plots werd ik opgeschrikt door een enorm kabaal. Ik dacht dat er achter mijn rug een vlucht kraaien was neergestreken. Bleek het gewoon een huiselijke ambras tussen een viertal mussen te zijn...
Langs de zalige autostrades van Duitsland geracet. Hier kan men nog eens gas geven. Een Lotus en een Porsche en nog een andere platte doos op wielen vonden dat duidelijk ook. Die waren "gezellig" met mekaar aan't spelen. Dan weer heel traag, dan weer met zijn drieën alle auto's voorbijrazen. Ze waren allen van dezelfde autoclub, dus ik denk dat ze telefonisch contact hielden. Ik was toch blij toen ik ze uiteindelijk een afrit zag inzoeven.
Het fijne aan deze autostrades is dat de natuurgebieden volledig omheind zijn, zodat er geen dieren kunnen overreden worden. De baan ziet er dan ook heel anders uit dan bij ons : geen dierenlijkje te bespeuren! Natuurlijk hebben wij in België niet meer zoveel groen om te omheinen...
De zon viel schuin over de knalgele koolzaadvelden en de wijnbergen toen we onze bestemming naderden. Amper drie uur van huis en de wereld lijkt hier al veel wijdser. Rond acht uur reden we al tussen bossen met flinke rotspartijen en stonden we, aan het eind van een piepklein dorpje, voor ons hotelletje. Een grote blokhut aan een vijver.
De kamer was klein en eenvoudig maar beschikte over een terrasje! Ze was heel netjes maar op sommige punten een beetje basic. Er is tv, maar er is geen wc-rolhouder. Aan de badkamermuur hangt een moderne radiator waar de handdoeken op kunnen drogen, maar er is geen zeepbakje. Het allergrappigst is de lavabo. Het had een design eye-catcher moeten worden, en dat zou hij ook geweest zijn, moest de kraan niet net te ver van de rechthoekige opbouwwasbak geplaatst zijn. Nu was het een hele kunst om uw handen onder de waterstraal te houden en het water in de lavabo te laten terechtkomen. Het kraantje spuit dan ook nog alle kanten uit zodat we maar een handdoek naast onze designkom gepropt hebben, kwestie van niet alles wat er rond staat nat te maken.
We konden onmiddellijk aan tafel en hadden het restaurant voor ons alleen. Een stille vloer, een dik tafellaken, geen muziek, ik kon zelfs uit gewone borden eten met normaal bestek. Zalig!! Na een lekkere portie kalfsniertjes met boontjes en frietjes naar binnengesmikkeld te hebben, maakten we nog een wandeling langs een dreef die achter het hotel liep. We volgden de steile beboste rotswand en kwamen op een plek waar enkele huisjes, op maar liefst 10 meter hoogte, in de rots uitgehouwen waren. Hun pastelkleurige gevels gelijk met de wand, de rest van het huis knus in de rots genesteld. Volgens de eigenaar van ons hotelletje waren ze s avonds verlicht, maar ik denk dat we wat te laat waren.
Ik heb geprobeerd om met de sjieke Nikon van mijn kameraad (die ik ook moet inlopen tegen dat we naar Spitsbergen vertrekken) enkele fotos te nemen maar dat viel natuurlijk dik tegen. In de duisternis, met een onbekend apparaat, waar ge geen handleiding van gelezen hebt... Tja. Ik vond zelfs de knopkes niet eens. Al goed dat iedereen hier lang voor 11 uur in bed ligt want het moet een vrij gek zicht geweest zijn : een madam die met een duur fotoapparaat nachtfotos zit te maken, terwijl haar man afwisselend het onderwerp en vervolgens haar apparaat met een zaklamp beschijnt, omdat ze noch de knopkes noch haar onderwerp kan zien. Heel boeiend. Nee, misschien was het niet zon goed gedacht om dit ding de eerste keer s nachts mee te nemen.
Nog even zitten schrijven op mijn klein muisstil terrasje tot de eerste zachte regendruppels vielen.