De oudste lampen waren de olielampen uit het oude Griekenland en Rome, die werden gevoed met olijfolie. Petroleumlampen werden in 1859 geïntroduceerd als opvolger van de olielamp. Daarnaast verscheen in diezelfde eeuw ook de gaslamp. Begin 20e eeuw kwam de carbidlamp en even later de succesvolle Petromaxlamp in opmars. Tegelijkertijd deden de prille vormen van elektrische verlichting hun intrede met eerst de booglamp, de Nernstlamp en al vrij snel daarna de gloeilamp. Deze ontwikkeling sloot goed aan bij het effect op gebruiksvoorwerpen van de tweede industriële revolutie waarbij de scheiding van lichtbron en het armatuur het onderhoud vereenvoudigde. Ook kon het licht voor de decoratieve kunst beter (en vooral goedkoper) worden toegepast. Zo ontstonden voor de verlichting binnenshuis naast de plafonnière en de hanglamp, ook de tafellamp, de bureaulamp, de (staande) schemerlamp en de kroonluchter.
Een gaslamp produceert licht door verbranding van brandbaar gas, zoals propaan (lpg) en butaan ("campinggas"), veelal in combinatie met een gloeikousje.
Oliedruklampen
Een oliedruklamp is een combinatie van beide. Hier wordt een brandbare vloeistof onder druk gebracht, via de eigen vlam verhit en door een sproeier verneveld. Dit leidt tot een snelle verdamping met als resultaat een brandbaar gas, dat de uiteindelijke brandstof vormt.
LED is de afkorting van Light Emitting Diode (lichtuitstralende diode). Eigenlijk zijn ze pas recent meer en meer bekend geworden, maar oorspronkelijk werd halverwege de jaren 1920 reeds ontdekt dat diodes licht uitstralen. In 1927 werd door Oleg Losev daarop een patent aangevraagd. De echte doorbraak kwam er pas in 1962 toen een werkende led werd gemaakt.
Evolutie 1970-1980: Meerdere kleuren en golflengten waren beschikbaar. De kleuren groen, rood, oranje en geel waren mogelijk gemaakt door combinaties van de materialen gallium , fosfor en arseen.
Evolutie 1980-1990: Er werd nieuw materiaal gebruikt voor de LEDs: de gallium- aluminium-arsenide led. Dit gaf nieuwe voordelen aan de led:
Gebruikspanning werd kleiner
Probleemloos aansturen van een led via pulsen
De lichtintensiteit werd tien maal hoger dus een lager energieverbruik voor hetzelfde vermogen
Evolutie 1990-heden: In 1993 heeft Shuji Nakamura de blauwe led had uitgevonden. Dankzij deze led was er een volledig kleurenpalet beschikbaar waardoor de LEDs de klassieke lampen in tal van gekleurde verlichtingsapplicaties vervangen.
De kleuren van de LEDs zijn afhankelijk van de materialen die werden gebruikt:
Blauwe leds
Witte leds
Infrarood leds
Twee kleuren leds: Dit zijn normale ledbehuizingen waarin echter twee leds zijn geïntegreerd die een verschillende kleur, veelal rood en groen, hebben.
Meer kleuren leds: Er zijn leds met meer dan twee kleuren op de markt, waaronder de full-colour RGB-led, die een rode, een groene en (meestal twee) blauwe leds bevat waarmee het volledige kleurenspectrum bestreken kan worden. Ze worden onder andere toegepast in grote lichtkranten en beeldschermen en in bepaalde designmeubelen.W