Enkele ouders vroegen mij meer info over hoe je de tafels kunt uitleggen aan je kinderen. Wij leren het in de klas zo: vermenigvuldigen is groepjes tellen van evenveel voorwerpen. Heb je drie groepjes van vier potloden dan is dat drie keer vier (3x4). Alles samen heb je dan 12 potloden. Thuis kun je de tafels inoefenen met de tafelkaartjes, door tussenin even op te vragen (in de auto, na het eten,....) of met een leuke cd (vb van Deltas of Kapitein Winokkio, geen reclame, hoor). Nog een trucje om tafels in te oefenen is tellen op de vingers. Ja, voor tafels mag dat (maar niet voor + of -). Het gaat zo: je oefent de tafel van 2. Schrijf op elke vinger twee. Hoeveel is drie keer twee? Het kind toont drie vingers (drie keer...) en telt: twee, vier, zes. Drie keer twee is zes.
Delen is eigenlijk een hoeveelheid verdelen. Ik heb twaalf koekjes. Twee kinderen willen graag evenveel koekjes. Ik verdeel de koekjes: ééntje voor Zjoske, ééntje voor Zjanneke, ééntje voor Zjoske, ééntje voor Zjanneke,... tot alle koekjes verdeeld zijn. Twaalf koekjes verdelen over twee kindjes is voor elk zes koekjes. 12:2=6. De tafelkaartjes gebruik je hier weer om te oefenen. Ook delen kun je doen met het vingertrucje: neem nu 16:2. Ik neem weer mijn vingers. Op elke vinger staat twee. Ik tel per twee tot zestien. Hoeveel vingers toon ik nu? Acht. Dus 16:2=8.
Regelmatig oefenen is de boodschap. Het is niet de bedoeling dat de kinderen alle tafels meteen uit het hoofd kennen, maar ze moeten de oplossing zelfstandig kunnen vinden (zoals met het vingertrucje).
Gisteren kregen we "groot" bezoek van Lena. Kennen jullie Lena niet? Lena is de kersverse dochter van Vicky van de libellen en Michael. Kijk eens wat een dotje!