Tijdens het rijden van een wending is het paard gesteld; het kijkt in de richting waarheen het gaat en is gebogen volgens het verloop van de boog die het maakt. Een voorbeeld hiervan is het rijden van een volte. Om een correcte volte te kunnen rijden moet het paard gesteld zijn: het kijkt in de richting waarheen het gaat en het krijgt in de lengte een buiging die overeenkomt met de gebogen lijn van de volte waarop het zich voortbeweegt. De achterhand moet op de volte de hoefslag van de voorhand volgen. Ook de ruiter kijkt altijd in de richting waarheen hij gaat en door de binnenzijde van zijn lichaam langer te maken, brengt hij zijn gewicht over op de binnenzitbeenknobbel. Met de binnenkuit drijft hij om het tempo te onderhouden en te voorkomen dat het paard naar binnen valt. De achterhand mag niet naar buiten zwaaien. Daarom ligt de buitenkuit iets naar achteren, wardoor het paard op de volte gebogen blijft. De ruiter houdt de handen iets naar voren en naar binnen, maar de buitenhand mag nooit over de manenkam komen. Rijd nooit meer dan twee tot drie maal achtereen dezelfde volte; wissel deze oefening bijvoorbeeld af door recht voorwaarts te rijden en daarna dezelfde oefening op da andere hand te herhalen.
Rechts voorwaarts gaan
Van nature heeft ieder paard de neiging een beetje scheef te lopen, omdat het een hollere en een bollere zijde heeft. Om recht voorwaarts te gaan moeten ten eerste de teugels gelijk gespannen zijn. Bovendien moet de impuls (de voorwaartse drang) goed onderhouden worden. Meestal zal het paard aan zijn bolle zijde de ruiter meer gewicht in de teugels geven. Daarom moet de ruiter aan deze kant meer aandrijven, zodat het paard geleidelijk rechter gaat lopen. Iedere dressuurruiter heeft er baat bij veel oefeningen op de middellijnen van de rijbaan te doen. Zijn rijdier moet het dan zonder de steun van de rand van de rijbaan doen.
Halthouden
Bij een correcte hele ophouding staat het paard vierkant stil. Het gewicht rust op alle vier de benen. De ruiter wekt met zijn zit en benen in, waardoor het gewicht van zijn rijdier naar de achterhand wordt verplaatst. Het paard wordt hierbij tegen een steeds meer opvangende teugel gedreven, waarbij de handen soepel blijven. Het paard moet onmiddellijk reageren, maar mag nooit abrupt gestopt worden. In stilstand kauwt het paard zachtjes op het bit en is bereid onmiddellijk voor- of achterwaarts te gaan.
Achterwaarts gaan
Bij het achterwaarts gaan begint de ruiter voorwaarts te drijven. Op het moment dat de achtervoet van het paard loskomt om een pas voorruit te zetten, brengt de ruiter het door ophoudende teugelhulpen achterwaarts. Bij het achterwaarts gaan worden de benen in diagonale paren verplaatst; linksvoor en rechtsachter samen en rechtsvoor en linksachter samen. De voeten moeten goed zichtbaar worden opgetild en de achterbenen blijven op één lijn met de voorbenen.
Wending om de achterhand
De wending om de achterhand is een kwart cirkel op twee hoefslagen, waarbij de lengte van het paard bepaalt hoe groot de cirkel mag worden. Het buitenachterbeen stapt om het stappende binnenachterbeen heen tot de wending is voltooid.
Keertwending om de achterhand.
Bij de keertwending om de achterhand maakt het paard vanuit het halthouden een halve cirkel naar links of naar rechts om de achterhand, waarbij het binnenachterbeen als spil dient. Dit been dient dus nagenoeg steeds op dezelfde plaats te worden neergezet tot de keerwending is voltooid.
Wending om de voorhand
De wending om de voorhand is een kwart cirkel op twee hoefslagen, waarbij de lengte van het paard bepaalt hoe groot de cirkel mag worden. Het buitenvoorbeen stapt om het stappende binnenvoorbeen heen tot de wending is voltooid. De eenzijdige kuithulp zorgt ervoor dat de achterhand om de voorhand wendt.
Keertwending om de voorhand
Bij de keertwending om de voorhand beweegt het paard vanuit het halthouden een halve cirkel naar links of naar rechts om de voorhand, waarbij het binnenvoorbeen als spil dient en derhalve zo veel mogelijk op de plaats blijft. Vervolgens kruist het binnenachterbeen voor het buitenachterbeen langs, in zo vele passen als nodig zijn om een draai van 180° te maken. De keertwending om de voorhand kan ook goed van pas komen tijdens een buitenrit, bijvoorbeeld wanneer er een hek geopend moet worden.
Figuren
Naast de figuren, zoals van hand veranderen, halthouden, voltes en slangenvoltes, zijn er nog meer figuren, die niet meteen met de hogere dressuur te maken hebben.
De acht: deze figuur bestaat uit twee voltes van gelijke omvang. De voltes raken elkaar in het hart van de rijbaan (X). Zodra de ruiter na de eerste halve volte bij X komt, gaat hij over op de grote volte naar de andere zijde. Hij rijdt deze eenmaal rond en komt dan weer op de oorspronkelijke grote volte, die hij verder afmaakt.
Halve volte links, gevolgd door halve volte rechts: hierbij wordt halverwege de korte zijde van de rijbaan begonnen met een halve grote volte. In het midden van de rijbaan worden enkele passen recht voorwaarts gereden, waarna een halve grote volte op de andere hand wordt voltooid. Er wordt als het ware een S gemaakt.
Door een S van hand veranderen: bij deze oefening wordt begonnen met een halve volte ter grootte van een halve rijbaan, daarna volgen enkele passen voorwaarts, waarna een tweede halve volte volgt op de andere hand.
Natuurlijk zijn er nog veel meer figuren te bedenken, die alle in stap, draf of galop kunnen worden uitgevoerd.
Vaste Lupine (Lupinus polyphyllus) De zaden van deze lupinesoort bevatten hetzelfde gif als andere lupinen, maar in grotere hoeveelheden. Het veroorzaakt ernstige spijsverterings stoornissen, gevolgd door het afsterven van de levercellen en later ook van de weefsels van de zenuwcentra. Ganzen zijn hier bijzonder gevoelig voor.
Venijnboom (Taxus baccata) De hele plant is uiterst giftig! Paarden zijn er bijzonder gevoelig voor: een paar blaadjes zijn voldoende om een paard een vreselijke dood te doen sterven. Merkwaardig genoeg zijn ze er juist dol op en taxus mag dus nooit in de buurt van paarden geplant of op een hoop gegooid worden. Het vlezige omhulsel van de zeer giftige pit is wel eetbaar. Het gif in deze boom is taxine, een stof die het zenuwstelsel verlamt en waarvan de verdovende werking vergelijkbaar is met die van morfine.
Vingerhoedskruid (Digitalis) Dit kruid is zeer giftig, maar goed gedoseerd helpt digitaline tegen hartzwakte.
Voorjaarsadonis (Adonis annua/aestivalis) Ranonkelachtige. De hele plant is giftig en veroorzaakt hevige kolieken en diarree totdat dood door uitputting volgt.
Wijnruit (Ruta graveolens) Dit kruid bevat verscheidene giftige stoffen waarvan de werking nog niet helemaal bekend is. In ieder geval kan het drinken van een sterk aftreksel van wijnruit speekselvloed, gastroenteritis, nierontsteking en een miskraam veroorzaken. Overigens, de geur werkt afstotend op katten.
Wild Kruiskruid (Senecio vulgaris) Voor de mens is dit onkruid ongevaarlijk, maar dieren kunnen er ziek van worden. Het giftige bestanddeel veroorzaakt gebrek aan eetlust, steeds ergere verzwakking, verbleking van de slijmvliezen, geelzucht, verstopping en kolieken. Dieren die er veel van binnen krijgen, sterven binnen enkele dagen.
Wilde kardinaalsmuts (Euonymus europaeus) De vruchten van de wilde kardinaalsmuts zijn zowel purgerend als braakwekkend.
Wolfsmelk (Euphorbia) Het melksap veroorzaakt bij aanraking lelijke puisten. Bij inwendig gebruik werkt het als een drastisch laxeermiddel en leidt het tot ontsteking van het darmkanaal. Gevaarlijk voor paarden en varkens die er per ongeluk van eten.
Zevenboom (Juniperus sabina) Deze plant is zeer giftig door de hoge concentratie galnote zuur. Dit veroorzaakt ontstekingen in het maagdarmkanaal. Dieren gaan hieraan snel dood
Andere gifdragers in de natuur : Eikebladeren en eikels bevatten een snelwerkend gif (looizuur), beukenootjes veroorzaken een zeer onaangename vorm van dronkenschap.
De kamerplant Dieffenbachia bevat zeer giftig sap: in de mond veroorzaakt het blaren op de tong en een dikke keel, die bijna doet stikken.
De pitten van abrikozen en perziken bevatten cyanide, dat in kleine hoeveelheden, een enkel nootje, onschuldig is, maar in grote hoeveelheden zeer schadelijk is.
Rauwe doperwten bevatten een zwaar gif, dat door het koken wordt vernietigd.
De bladeren van de aardappel (geslacht der nachtschaden) zijn zeer giftig.
Bijen kunnen zonder problemen de nectar verzamelen van de oleander, het vingerhoedskruid en van verschillende rododendrons; de honing ervan is voor de mens giftig!
Tenslotte, planten kunnen ook om een andere reden dan hun giftigheid gevaarlijk zijn voor dieren. Wat te denken de yucca, die door de vezels uit de bladeren darmontsteking kan veroorzaken bij de kat die op de bladeren kauwt.
Andere gifdragers in de natuur : Eikebladeren en eikels bevatten een snelwerkend gif (looizuur), beukenootjes veroorzaken een zeer onaangename vorm van dronkenschap.
De kamerplant Dieffenbachia bevat zeer giftig sap: in de mond veroorzaakt het blaren op de tong en een dikke keel, die bijna doet stikken.
De pitten van abrikozen en perziken bevatten cyanide, dat in kleine hoeveelheden, een enkel nootje, onschuldig is, maar in grote hoeveelheden zeer schadelijk is.
Rauwe doperwten bevatten een zwaar gif, dat door het koken wordt vernietigd.
De bladeren van de aardappel (geslacht der nachtschaden) zijn zeer giftig.
Bijen kunnen zonder problemen de nectar verzamelen van de oleander, het vingerhoedskruid en van verschillende rododendrons; de honing ervan is voor de mens giftig!
Tenslotte, planten kunnen ook om een andere reden dan hun giftigheid gevaarlijk zijn voor dieren. Wat te denken van de cactus met z'n vaak zeer scherpe stekels? En de yucca, die door de vezels uit de bladeren darmontsteking kan veroorzaken bij de kat die op de bladeren kauwt.
Algemeen geldt dus: oppassen tenzij u weet dat de plant onschuldig is. In dat geval leeft de plant zelf meestal niet lang, want geen konijn versmaadt het malse groen van een chlorophytum (graslelie) of van een parapluplantje
Giftige planten zijn te verdelen in verschillende families. Hieronder zullen de belangrijkste hier voorkomen giftige planten behandeld worden, inclusief de gevolgen. Die kunnen trouwens ook voor andere dieren en zelfs voor de mens heel vervelend tot dodelijk zijn!
Giftige families:
- akonieten - ranonkel- of boterbloemachtigen (ranunculaceae) - nachtschaden (solanaceae) - lelieachtigen (liliaceae) - familie van de euphorbiaceae (Christusdoorn, kerstster) - bollen van tulpen, hyacinten - bollen van narcisachtigen, zoals sneeuwklokjes, narcissen, amaryllissen - maagdenpalmachtigen (oleander!)
Akelei (Aquilegia vulgaris) Ranonkelachtige. Wrijven met een blaadje over de huid veroorzaakt een branderig gevoel.
Amaryllis (Amaryllis belladonna) Narcisachtige. Alle narcisachtigen zijn giftig. Ze beïnvloeden de spijsvertering en verlammen het zenuwstelsel. Dit geldt ook voor de narcis en het sneeuwklokje!
Belladonna (Atropa belladonna)
Nachtschaden. Heel giftig, vooral de glimmende, zoete vruchten. Het gif veroorzaakt ademhalings moeilijkheden, waarbij soms de dood volgt door verlamming van de ademhalingswegen.
Bilzekruid (Hyoscyamuys niger) Familie der nachtschaden. Alle soorten bilzekruid zijn giftig. De verschijnselen zijn een opgezwollen buik en hevige krampen, waarop verlamming en tenslotte de dood volgen.
Bitterzoet (Solanum dulcamara) Familie der nachtschaden. Alle delen van de plant bevatten solanine, dat werkt op de zenuwcentra, maar tegelijkertijd de maag en in hoge doses de rode bloedlichaampjes kan aantasten.
Bosanemoon (Anemone nemorosa) Ranonkelachtige. Komt voor in alle bossen van de gematigde zone. Net als alle andere anemonen veroorzaakt het gif heftige spiersamentrekkingen, kolieken met bloedverlies, bloedwateren, ademhalings moeilijkheden en hartstoornissen.
Brem (Cytisus scoparius)
Peuldrager. De bloemen bevatten een gif dat braken en heftige kolieken kan opwekken.
Croton (Croton tiglium)
Wolfsmelkachtige. Vaak als kamerplanten gekweekt. Het melksap is heel irriterend, aanraken van een blad kan al een soort eczeem veroorzaken. De blaartrekkende olie geeft littekens die niet meer weg gaan.
Doornappel (Datura arborea/Datura stramonium) Familie van de nachtschaden. De datura is een zeer giftige plant, zoals alle planten uit de familie der nachtschaden, met inbegrip van de aardappelplant!
Dotterbloem (Caltha palustris) Ranonkelachtige. Groeit heel algemeen op drassige grond en langs de waterkant. De plant is giftig en werkt als een krachtig braakmiddel.
Gebroken Hartje (Dicentra spectabilis) Deze uit China afkomstige plant bevat een voor mond en ogen zeer irriterend sap.
Gevlekte Aronskelk (Arum maculatum) Aronskelkachtige. De hele plant is heel bitter en giftig. Het gevaar bestaat dat kinderen de gevaarlijke, rode bessen eten.
Goudenregen (Laburnum anagyroides/Cytisus laburnum) Alle delen van deze plant bevatten gif, maar vooral de zaden. Als dieren dit binnen krijgen gaan ze braken, krijgen krampen, raken in coma en gaan tenslotte dood door verstikking. Kinderen lopen groot gevaar als ze de zaden in hun mond steken .
Herfsttijloos (Colchicum autumnale) Lelieachtige. Het sterke gif zit in alle delen van de plant, maar vooral in de knollen. Het gif is zo sterk dat 3 gram blad per kilo lichaamsgewicht dodelijk kan zijn voor een dier. De effecten ervan zijn hevige maag-darmcatarre, gevolgd door inwendige bloedingen en een verlamming van de ademhalingswegen, die snel tot de dood leidt.
Kamperfoelie (Lonicera) De bessen zijn giftig, maar zijn zo vies dat niemand ze eet.
Kerstroos (Helleborus niger) Familie der ranonkelachtigen. Bevat een stof die op het hart en het zenuwstelsel werkt.
Kroonkruid (Coronilla varia) Kruipende plant die soms een beetje klimt. De zaden zijn giftig. Schapen die deze zaden binnen krijgen, kunnen eraan sterven. Het gif veroorzaakt stoornissen van het spijsverteringsstelsel.
Laurierkers (Prunus lauroceratus) De bladeren van deze plantesoort zijn rijk aan blauwzuur en daarom giftig. Hun sterke amandelgeur doet dit al vermoeden.
Lelietje van dalen (Convallaria majalis) Lelieachtige. De plant is zeer giftig. Bovendien: wie teveel van de zoete geur opsnuift, krijgt het vreselijk benauwd.
Maretak/Mistletoe (Viscum album) De plant bevat eem gif dat bij de mens een verandering in de arteriële bloeddruk en in het hartritme veroorzaakt. In hoge doses veroorzaakt het gevoelloosheid en verlamming.
Monnikskap (Aconitum) De hele plant is gevaarlijk, maar vooral de wortels in de bloeitijd. Het gif verlamt de ademhaling.
Oleander (Nerium oleander) Deze struik is in alle delen zeer giftig! De voornaamste toxine, oleandrine, veroorzaakt spasmen en leidt snel tot de dood door verstikking.
Peperboompje (Daphne mezereum) De hele plant is zeer giftig. Niet alleen de bessen zijn erg gevaarlijk, maar wrijven met de huid langs de schors geeft ook al een ondraaglijke, branderige pijn. De sappige bessen hebben een scherpe smaakt. Van de bessen is 30 g voldoende om een kalf te doden, 12 g voor een hond en 3 bessen voor een varken. Ook voor de mens zijn de bessen dodelijk. Vogels kunnen de bessen echter eten zonder enig nadelig gevolg.
Pioenroos (Paeonia officinalis) Familie der ranonkelachtigen. De wortels zijn erg bitter en giftig.
Ridderspoor (Delphinium consolida) Ranonkelachtige. De hele plant bevat een irriterend gif, verwant aan het gif in akonieten, maar met een zwakkere werking.
Salomonszegel (Polygonatum) Alle soorten polygonatum zijn hevig laxerend.
Sneeuwklokje (Galanthus nivalis) Narcisachtige. De bollen bevatten een gif dat de spijsvertering beïnvloedt en het zenuwstelsel verlamt.
Tabak (Nicotiana tabacum) Familie der nachtschaden. De plant bevat het zeer giftige nicotine. Het innemen van onbehandelde bladeren is dodelijk. Een nicotinevergiftiging leidt tot rillingen, een versnelde ademhaling en verlammingsverschijnselen. Het slachtoffer wordt geleidelijk gevoelloos en raakt tenslotte in coma.
Eén van de belangrijkste zaken die u in verband met (zindelijkheids)training moet weten, is dat u honden nooit achteraf mag bestraffen. Een hond brengt uw reactie alleen in verband met iets dat op hetzelfde moment gebeurt. Hij is niet in staat om uw gemopper te koppelen aan iets dat 10 seconden of langer geleden gebeurde.
Sommige mensen denken dat hun hond wel degelijk weet dat hij kort daarvoor iets stouts heeft gedaan, omdat de hond zich dan zo 'schuldig' gedraagt. Dit is niet het geval, maar ontstaat alsvolgt. Stel dat u even de kamer uit was, u komt binnen en ziet dat de hond een plasje op het kleed gedaan heeft. U moppert op de hond, misschien sleept u hem zelfs naar de plaats van het 'ongeval' toe. Neemt u van ons aan: uw hond begrijpt hier helemaal niets van! Het enige dat de hond hiervan heeft geleerd, is dat u plotseling boos kan worden. Daarom zal de hond, de volgende keer dat u even weg was en weer binnenkomt, zich onzeker en deemoedig gedragen. Dit betekent dat hij een lage houding aanneemt, en misschien snel weg kruipt naar een veilig plekje. Dit doet hij dan omdat hij geleerd heeft dat het zou kunnen dat u opeens boos wordt, als u binnenkomt. Meestal heeft het feit of de hond deze keer wel of niet weer een plasje op het kleed heeft gedaan heeft met zijn 'schuldige' gedrag dus niets te maken!
Sommige honden leren na verloop van tijd wél verband te leggen tussen uw boosheid en de aanwezigheid van een plasje of ontlasting. Echter: deze honden leren dan weliswaar dat u boos wordt wanneer er een plas op het kleed ligt (daarom gedraagt de hond zich in die situatie onzeker / onderdanig), maar ze leren níet hoe ze de situatie kunnen voorkómen. Het binnen plassen wordt op die manier dus niet minder; het enige dat u bereikt is een onzekere / wantrouwende houding van uw hond ten opzichte van u (in bepaalde situaties). Ook is de kans reëel dat het binnen plassen/poepen zelfs toeneemt, omdat de hond onzeker en gestresst is. Onzekerheid/stress leidt tot "aandrang"; ook mensen kennen dit verschijnsel!
Een reden om een pup in het kader van zindelijkheidstraining nooit ("hard") te straffen: het gevaar bestaat dat u de hond (onbedoeld) leert dat u kwaad wordt wanneer hij in uw aanwezigheid plast of poept. Wanneer dit "misverstand" eenmaal ontstaan is, zal de hond ook buiten niet meer willen plassen en poepen, omdat hij een correctie verwacht. De hond zal dan alleen nog "stiekem" (binnen) plassen op momenten dat u niet aanwezig bent of niet kijkt. U kunt zich voorstellen dat deze situatie - eenmaal ontstaan - heel problematisch is. Bovendien heeft het sowieso iets oneerlijks een hond te straffen voor iets, waarvan hij nog niet kan weten dat het niet mag. Menselijke baby's en peuters worden immers ook niet gestraft voor onzindelijkheid!
Hoe het wél kan!
U kunt uw hond dus het beste leren dat hij zijn behoefte buiten moet doen, door hem te laten ervaren dat buiten plassen/poepen heel belonend gedrag is; dit in tegenstelling tot binnen.
Maak de hond zindelijk door hem vaak en op de goede momenten uit te laten, zodat hij buiten leert te plassen op basis van beloning, in plaats van dat hij vooral leert niet binnen te plassen (op basis van straf). Iedere keer dat de hond op een plek waar hij wel zijn behoefte mag doen plast of poept, prijst u hem (direct) uitbundig. Wees niet te zuinig met uw beloning; een aai is voor de meeste honden onvoldoende om daarvoor actief iets te willen doen / uw aai te willen verdienen. Gebruik liever iets lekkers (het hoeft niet veel te zijn, als het maar heerlijk is). In het begin verdient uw hond met ieder plasje buiten iets lekkers; na verloop van tijd bouwt u dit geleidelijk af.
Op momenten dat u kunt verwachten dat de hond zijn behoefte wil doen (na het slapen, na het eten, na een spelletje) brengt u hem naar de plek waar hij zijn behoefte mag doen. Beloon hem (direct en met iets dat de moeite waard is) zodra hij dit daadwerkelijk doet. Probeer binnen plassen/poepen te voorkómen, in plaats van het te laten gebeuren en het dan te bestraffen. Gebeurt het toch een keer dat uw pup binnen plast of poept en u ziet het gebeuren, onderbreek dan het gedrag door bijv. in uw handen te klappen. U mag de pup best even laten schrikken (alleen op heterdaad!), maar straffen mag zoals gezegd naar onze mening niet aan de orde zijn bij het zindelijk maken van een pup.
Wanneer u bekend bent met clickertraining (bijvoorbeeld doordat u een cursus volgt of heeft gevolgd bij 't HOS), dan kunt u de clicker prima als hulpmiddel bij de zindelijkheidstraining gebruiken. Click op het moment dat de pup op een gewenste plaats plast of zich ontlast (click wanneer de hond nét klaar is, omdat hij wanneer u eerder clickt het plassen / ontlasten misschien zal afbreken om direct zijn beloning te komen halen!).
De tijd die een puppie nodig heeft om zindelijk te worden verschilt van hond tot hond (net als bij kinderen). Bij sommige puppies is het zo voor elkaar; bij andere duurt het maanden totdat zindelijkheid bereikt is.
Niet al het binnen-plassen komt voort uit onvoldoende zindelijkheidstraining!
Sommige honden doen zogenaamde "deemoedsplasjes". Het laten lopen van een beetje urine is een natuurlijke reactie van een hond, die een andere hond of een mens wil laten weten dat de ander veel hoger in rang is dan hijzelf. Met andere woorden: het is een manier om respect te tonen. Deemoedsplasjes worden gedaan in situaties waarin de hond onzeker is (bijvoorbeeld wanneer hij wordt gestraft) en is bedoeld om eventuele agressie van de ander te remmen. Pups doen sneller een deemoedsplas dan een volwassen hond, maar ook bij sommige (deemoedige) volwassen honden zien we dit gedrag.
Plassen kan ook een gevolg zijn van grote opwinding. Mensen (vooral kinderen) kennen dit ook; zij plassen in hun broek van het lachen, en ook bij grote angst!
Het is heel belangrijk dat u het plassen uit deemoed (en/of vanwege grote opwinding) niet verwart met onzindelijkheid. U mag namelijk het plassen uit deemoed nooit bestraffen, hoe vervelend u het wellicht ook vindt! De hond zal uw gemopper niet begrijpen, en zal ervaren dat u hem bestraft wanneer hij zijn respect toont voor u en hij juist probeert uw (eventuele) agressie te remmen. Niet alleen zal dat het vertrouwen tussen hond en baas behoorlijk schaden, het zal ook het probleem verergeren. Uit onzekerheid, om nóg duidelijker te laten zien dat u echt hoger in rang bent dan hij en om nóg meer te proberen uw agressie te remmen, zal de hond méér deemoedsplasjes gaan doen. Met andere woorden: mopperen/straffen verergert dit probleem. Meer over deemoedsplassen en / of plassen bij begroeting kunt u lezen in het artikel "Deemoedsplassen".
Wanneer uw hond zindelijk is wanneer u thuis bent, maar onzindelijk wanneer hij alleen thuis is - zelfs al is dat maar voor even - dan kan dit een aanwijzing zijn voor verlatingsangst. Daarover kunt u meer lezen in het artikel "Hond alleen thuis".
In het kader van zindelijkheidtraining wijzen we u verder graag op de mogelijkheid een zogenaamde bench (kamerkennel) te gebruiken. Hierover kunt u meer lezen in het artikel over "Benchtraining".
Neen, uw blog moet niet dagelijks worden bijgewerkt. Het is gewoon zoals je het zélf wenst. Indien je geen tijd hebt om dit dagelijks te doen, maar bvb. enkele keren per week, is dit ook goed. Het is op jouw eigen tempo, met andere woorden: vele keren per dag mag dus ook zeker en vast, 1 keer per week ook.
Er hangt geen echte verplichting aan de regelmaat. Enkel is het zo hoe regelmatiger je het blog bijwerkt, hoe meer je bezoekers zullen terugkomen en hoe meer bezoekers je krijgt uiteraard.
Het maken van een blog en het onderhouden is eenvoudig. Hier wordt uitgelegd hoe u dit dient te doen.
Als eerste dient u een blog aan te maken- dit kan sinds 2023 niet meer.
Op die pagina dient u enkele gegevens in te geven. Dit duurt nog geen minuut om dit in te geven. Druk vervolgens op "Volgende pagina".
Nu is uw blog bijna aangemaakt. Ga nu naar uw e-mail en wacht totdat u van Bloggen.be een e-mailtje heeft ontvangen. In dat e-mailtje dient u op het unieke internetadres te klikken.