Eerst wat theorie
Wat is verjaring volgens de wet ?
Art. 2219 Burgerlijk Wetboek (B.W.) : Verjaring is een middel om door verloop van een zekere tijd en onder de voorwaarden die de wet bepaalt, iets te verkrijgen of van een verbintenis bevrijd te worden.
Dit wil dus zeggen dat er door verloop van een welbepaalde tijd (termijn) een vordering niet langer in rechte afdwingbaar is (=bevrijdende verjaring) of dat men iets heeft verkregen (=verkrijgende verjaring).
De algemene verjaringstermijnen (volgens de nieuwe wet van 1998) :
> Voor zakelijke vorderingen : 30 jaar
> Voor persoonlijke vorderingen (schuldvorderingen) : 10 jaar , maar hierop zijn er uitzonderingen
> Voor aanspraak op schadevergoeding wegens buitencontractuele aansprakelijkheid : 20 jaar. Maar slechts 5 jaar als men kennis heeft van de schade (of de verzwaring ervan) én de identiteit van de aansprakelijke kent.
> Als er strafrechterlijke feiten gepleegd zijn, dan kan de burgerlijke vordering op grond van die feiten intussen niet verjaren. Opgelet, verjaring van de strafvordering impliceert daarom geen verjaring van de burgerlijke vordering.
Wat kan men doen om de verjaring tegen te gaan ?
A. Om de verjaring tegen te gaan moet men deze te STUITEN (= hierdoor begint er een nieuwe verjaringstermijn terug van nul, in principe even lang als de vorige) (art. 2242 tem 2250 B.W.)
Dit kan door de volgende acties :
> een dagvaarding (zelfs voor een onbevoegde rechter) (art. 2244 en 2246 B.W.)
> een bevel tot betaling of een beslag (bewarend of uitvoerend) betekend aan diegene die men wil beletten om verjaring te verkrijgen (art. 2244 B.W.)
> erkenning van het recht van hem tegen wie de verjaring loopt (schuldenaar of bezitter) (art. 2248 B.W.)
> door afstand te doen van de reeds verkregen verjaring of van het reeds verstreken gedeelte van de verjaring (vooraf kan men geen afstand doen van de verjaring !) (art. 2220 B.W.)
> door aangifte van een schadegeval aan de verzekeraar ( art. 35 § 3 Landverzekeringsovereenkomstenwet W. 25 juni 1992 en art. 15 W.A.M. 21 november 1989)
B. Er zijn ook oorzaken die de verjaring schorsen (=de verjaring begint niet te lopen of wordt onderbroken) (art. 2251 tem 2259 B.W.); na de oorzaken van de schorsing begint de termijn van verjaring als hij nog niet was ingezet of indien de termijn al was begonnen dan wordt de resterende termijn verdergezet).
Concreet
Ik heb een vonnis op tegenspraak waarin persoon X wordt veroordeeld tot betaling van een bepaald bedrag.
De verjaringstermijn bedraagt 10 jaar te rekenen vanaf de uitspraak.
Stel dat Uw tegenpartij op het moment dat U Uw vonnis wenst te laten uitvoeren insolvabel is . Indien U meer dan tien jaar wacht en dus helemaal niets onderneemt én er heerst complete stilte aan de kant van Uw schuldenaar dan kan Uw vonnis na die termijn niet meer worden uitgevoerd. Wat kan U doen om dit te vermijden ?
U kan een gerechtsdeurwaarder de opdracht geven om een bevel tot betalen te betekenen aan de schuldenaar nét voor het verstrijken van de tienjarige termijn. Door het betekenen van dat exploot begint er een nieuwe termijn van tien jaar. Net voor het verstrijken van die nieuwe tien jaar kan U opnieuw een bevel tot betalen laten betekenen om opnieuw een nieuwe termijn van tien jaar te laten ingaan, enz enz...
Opgelet !
Het steekt bij het berekenen van de verjaring natuurlijk op 1 dag. Wacht dus niet tot de laatste moment en raadpleeg tijdig een gerechtsdeurwaarder !
Opgelet met verstekvonnissen !
Deze verjaren al na 1 jaar vanaf de uitspraak. Het zijn de vonnissen die verjaren niet de vordering waarop het vonnis steunt. Om de verjaring van een verstekvonnis tegen te gaan moet men het laten betekenen via een gerechtsdeurwaarder, binnen het jaar na de uitspraak. Doet men dit om een of andere reden niet en wenst men nadien het vonnis toch te laten uitvoeren dan moet men (op eigen kosten) opnieuw naar de rechtbank om een nieuwe titel te vragen. Laat men wel binnen het jaar betekenen dan begint de algemene verjaringstermijn opnieuw vanaf de betekening.
Ik was meer dan tien jaar geleden veroordeeld tot betaling van een schuld. Er werd mij nooit een bevel betekend of er werd nooit enig beslag gelegd. Nu meer dan tien jaar later ben ik tot beter fortuin gekomen en dit is ook mijn schuldeiser niet ontgaan. Ik ontving van hem een brief met verzoek om over te gaan tot betaling van mijn schuld. Wat als ik hier niet op inga ?
In de veronderstelling dat er geen grond bestond om de verjaring te schorsen én aangezien er nooit enige stuitingsdaad is geweest , is de vordering verjaard en kan er niet meer worden uitgevoerd. Let wel ! Stel dat U ergens in de loop van die tien jaar een afbetaling heeft gedaan, dan wil dit zeggen dat U het recht van de eiser erkent. Dit feit heeft ervoor gezorgd dat er vanaf dat moment (dus vanaf de betaling) een nieuwe termijn van tien jaar is beginnen lopen !
|